Op 5 februari 1216 bevestigt Paus Innocentius III het kapittel van Sint-Pieter te Utrecht in het bezit van aantal kerken, een tiend en een hof. Vermeld worden o.a. Emelnesse, en Kloetinge. (Dit betreft de eerste vermelding van Emelisse).
Wellicht is hij identiek aan de getuige in de onderstaande oorkonden:
1218: Graaf Boudewijn van Bentheim, ruwaard van Holland, bepaalt op welke voorwaarden de lossing zal geschieden van de tienden die door de zonen van Dodijn van Souburg aan hun leenheer, de abt van Middelburg, voor tenminste drie jaar waren verpand. Getuigen o.a. Hendrick van Cats, Hendrik Hugo’sz. Simon Bonifaciusz. (deze wordt eveneens vermeld in de oorkonde van 1198, Hendrik van Cats is mede getuige in de oorkonde van 26 april 1230 van wijlen Hugo Reilafsz.).
24 augustus 1244:
Otto III, elect van Utrecht, herroept de oorkonde waarbij hij de abdij van Sint-Bernard bevestigt in het bezit van tienden haar geschonken door Hugo zoon van Hendrik van Emelisse alsmede van nog uit handen van leken te verwerven tienden, aangezien Hugo die tienden in pacht houdt van
Van hem en een onbekende vrouw zijn twee kinderen bekend:
1 Hugo Hendriksz. van Emelisse, zie IV.
2 waarschijnlijk Dirk van der Lisse ook genaamd Theoderico de Lis.
Relaties:
Relatie met onbenoemde persoon
Laatst gewijzigd:
28 mei 2025
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-94608
Gekopieerd!