burggraaf van Groningen voor het hem komende gedeelte, voor het leven 1371 met de Coevordens van het Domkapittel gepacht, treedt omstreeks 1383 in het bezit zijner goederen na den dood zijns vaders, samen met zijn moeder, die nog in 1395 voorkomt. Hij geraakte in moeilijkheden met het Domkapittel te Utrecht en bisschop Frederik van Blankenheim, die het 1392 door het Domkapittel met de stad Groningen en de gerechtigden tot het burggraafschap gesloten verdrag tot verpachting voor 100 jaren daarvan aan de stad trachtte te vernietigen. Van 1395 af vinden wij hem gewikkeld in het geschil, waaraan ook de Coevordens deelnamen. Hij liet in het begin der 15de eeuw aanspraken op ? van de burggrafelijke rechten gelden, terwijl Johan ten Hove op het overige ? aanspraak maakte en daarvan 1405 aan den bisschop afstand deed. Hendrik stond zijn overgebleven rechten in 1411 aan het Sticht af, n.l. de `herschap ende dat gerycht van Selwerd', dat hij ruilde met het overijselsche goed Slingenborch.
Henric van Zeelewert wordt beleend met "Gerdinch, Tyatinc, Albertinch, Elbertinch, die gheleghen sün in der buerscap to Gheesteren in den kerspel van Oetmersem" in 1388.
Laatst gewijzigd:
19 juli 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-77996
Gekopieerd!