Scheepsbouwer, koopman (op de Levant en de Middelandse Zee), stadskeurmeester van het touwwerk, schepen, burgemeester.
Jans broer Jacob Bicker (1588-1647) erfde van hun oom Pieter Dirckz. de Graeff (1573-1645) de heerlijkheid Engelenburg te Herwijnen bij Gorcum, die na zijn overlijden kwam aan de oudste broer Andries Bicker (1586-1652), terwijl de jongste Cornelis Bicker (1592-1654) heer van Swieten werd, naar het Huis te Zwieten in Zoeterwoude. Zij gaven leiding aan de staatse, arminiaanse factie in de Amsterdamse vroedschap, samen met hun oom Jacob Dircksz de Graeff (1570-1638) en diens zoons Cornelis de Graeff van Polsbroek en ‘rijksridder’ Andries de Graeff (1611-1678). In het tweede kwart van de zeventiende eeuw zouden deze verzwagerde tycoons zich omwille van de handel tegen de oorlogspolitiek van de stadhouder keren en aandringen op behoud van de in het Twaalfjarig Bestand besloten vrede met Spanje. Zoals de zestiende-eeuwse hoge edelen als gewestelijke stadhouders aan het Brussel hof vochten tegen het Spaanse absolutisme, zo bevocht deze selfmade regentenadel, ironisch genoeg, de ‘ware vrijheid’ van hun stad en gewest tegen de centralistische politiek van de prins-stadhouder in de Haagse Staten.
Laatst gewijzigd:
4 juli 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-77607
Gekopieerd!