poorter van Leiden 13-4-1448, meerderjarig 5-44-1429.
Op 5 november 1429 beleend met 10 morgen land en op
16 februari 1437 met de 14 morgen genaamd Steenhuysland, die ook zijn overgrootvader Jan Coppaertsz. reeds in leen hield; in 1447 opnieuw vermeld. Hij zegelt op 2 mei 1438 met een plant op grond waarover een dwarsbalk bij verkoop van een rente uit 5½ morgen land onder Schipluiden; op 15 oktober 1461 wordt dezelfde woning nog met een verdere rente belast . Op 13 april 1448 wordt hij ingeschreven als poorter van Leiden, waarvoor hij 20 pond heeft te betalen; als borg treedt op Kerstant Nannenz., een vooraanstaand lakenkoopman. Later blijkt dat Bouwens zoon Geryt eenzelfde bedrijf of handel gaat uitoefenen. Bouwen heeft in of vóór 1448 een (huis met ?) erf gekocht, dat grenst aan een bezitting van de Zusters van Sint Ursula te Leiden, die dan aanspraak op dit erf maken, zodat schepenen het geschil op 30 april 1448 beslissen: Boudewijn krijgt een vergoeding in geld en mag het erf nog drie jaar lang gebruiken. Bouwen van Dorp blijkt op 3 november 1454 schout van Oegstgeest te zijn, wanneer hij als zodanig een akte ondertekent en bezegelt. Het zegel vertoont een wapen met een dwarsbalk en iets beschadigd omschrift: 'BOUDIJN (-VAN afgebroken)
DORP'. In verband met een vechtpartij, waarbij 1453 tot een boete van 1 pond veroordeeld; op 26 maart 1477 moet hij wegens een ruzie nog eens voorkomen, zoals blijkt uit het Zoenboek van Leiden
Laatst gewijzigd:
10 december 2022
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-71679
Gekopieerd!