In de hele geschiedenis van Frankrijk is maar één koning heilig verklaard. De inzet voor het geloof van deze Lodewijk IX was dan ook voorbeeldig. De gezondheid van de staatsfinanciën en zijn eigen lichaam betekenden niets voor hem: alles moest wijken voor de glorie van god. Die houding leverde hem in 1297, slechts een kwart eeuw na zijn dood, een heiligverklaring op. Daarmee kanoniseerde de paus een man die tijdens zijn leven al ‘de Heilige’ werd genoemd.
Lodewijk was een telg van het huis Capet. Zijn vader Lodewijk de Leeuw overleed in 1226, waardoor junior reeds op twaalfjarige leeftijd in Reims tot koning van Frankrijk werd gekroond. Zijn moeder Blanca van Castilië trad op als regent en gaf hem een zeer religieuze opvoeding. Vanaf 1234 nam Lodewijk de touwtjes zelf in handen.
Zijn geloofsijver manifesteerde zich op constructieve én destructieve wijze. Constructief, in letterlijke zin, was zijn belangstelling voor relieken. In 1238 gaf Lodewijk de opdracht voor de bouw van een kapel in Parijs, bekend als de Sainte-Chapelle. Hierin bewaarde hij objecten die te maken hadden met het lijden van Jezus, waaronder een stuk van het Ware Kruis en de Doornenkroon.
Die kroon had keizer Boudewijn II van Byzantium als onderpand voor een lening aan een bankier in Venetië gegeven. Lodewijk betaalde de schuld af – een bedrag van meer dan 13.000 livres (goudstukken) – en nam het object in bezit.
Destructief, ook weer letterlijk, was Lodewijk in de omgang met andere religies. In 1240 vond de Disputation de Paris plaats, een zaak waarin de Talmoed, de Joodse bijbel, in het beklaagdenbankje zat op beschuldiging van godslastering. De rabbijnen die als advocaat optraden voor hun heilige boek deden dat zonder succes. Het gevolg was dat tienduizenden joodse geschriften aan de vlammen werden prijsgegeven.
Het was Lodewijks grote droom om de moslims in het Heilige Land te verslaan. Daarvoor ontwikkelde hij een gewaagd plan: de Zevende Kruistocht zou aan land gaan in Egypte, om zo via de achterdeur op te trekken richting Jeruzalem, dat sinds 1244 in islamitische handen was.
De onderneming liep uit op een ramp, lezen we in de Histoire de Saint Louis van zijn strijdmakker Jean de Joinville. Nadat Lodewijk en de zijnen in de zomer van 1249 aan land waren gegaan, belemmerde het wassende water van de Nijl hun opmars en het kruisvaardersleger werd bij Fariskur vernietigend verslagen. Lodewijk werd gevangengenomen, maar kwam vrij nadat zijn vrouw Margaretha het astronomische bedrag van 400.000 livres had betaald als losgeld.
Voor de Heilige was de kwestie hiermee niet af. Twintig jaar later nam hij opnieuw het kruis op. Hij voer in 1270 richting wat nu Tunesië is – wederom niet echt rechtstreeks op zijn doel af – en veroverde de plaats Carthago. Daar besloot god zijn trouwe dienaar tot zich te roepen. Lodewijk kreeg dysenterie en stierf op 56-jarige leeftijd. Zijn lichaam werd in een lange processie via Sicilië en Italië teruggebracht naar Parijs.
Was een broer van de Franse koning. Hij had de leiding over één van de vier legers die begin 1096 op kruisvaart gingen naar het Heilige Land. Daarnaast waren er drie volkslegers onder leiding van o.m. Peter van Amiens. In 1297 werd hij gecanoniseerd. Hij was de tweede zoon van Lodewijk VIII en Blanca van Castilië. Nadat zijn vader op 12 november 1226 overleden was, werd hij reeds op 29 november, als jongen van 12, tot koning gekroond in de kathedraal van Reims, die op dat ogenblik nog in de steigers stond. Hij stond aanvankelijk onder voogdijschap van zijn moeder, Blanca van Castilië, die erg beducht was voor een opstand van de feodale heren.
Op 11 april 1229 stond graaf Raymond VII van Toulouse hem krachtens het Verdrag van Meaux de Languedoc af (het gebied van Agen, alsmede de Quercy en de Rouergue), waardoor voor Frankrijk een belangrijke opening naar de Middellandse Zee ontstond. Lodewijk IX trad in 1234 in het huwelijk met Margaretha van Provence, de oudste dochter van graaf Raymond Berengar V van Provence. In 1241 bestreed hij met succes een feodale revolte in de Poitou, die vanuit Engeland gesteund werd door koning Hendrik III. In 1242 verordende hij de openbare verbranding van de Talmoed, die bij karrenvrachten tegelijk in vlammen opging. Slechts weinige handschriften ontsnapten aan de vernietiging.
De uitzonderlijke vroomheid van Lodewijk IX, die zijn politiek realisme soms in de weg stond, uitte zich o.m. in zijn deelname aan de rampzalige zevende kruistocht (1248–1250), waarin hij bij Damiate gevangen werd genomen. Wat er in de Franse schatkist nog overbleef, werd toen besteed aan de betaling van zijn losgeld. Het was niet in het Franse staatsbelang dat hij na zijn vrijlating nog vier jaar in het oosten bleef. Hij keerde niet naar Parijs terug vóór de fatale hartkwaal van zijn moeder, de regentes Blanca van Castilië.
Niettemin wist Lodewijk het interne evenwicht van zijn koninkrijk te verzekeren, o.m. door de hervorming van de rechtspraak en het muntwezen. Hij stelde een nieuw soort koninklijke ambtenaren aan, zgn. enquêteurs, die de al bestaande baljuws moesten controleren. Het beeld van de "Heilige" koning Lodewijk, recht sprekend onder een eik in het bos van Vincennes, is tot de collectieve verbeelding gaan behoren. Hij stichtte hospitalen en andere liefdadigheidsinstellingen, en bevorderde kunsten en wetenschappen, voor zover die ten dienste van de religie stonden. Hij liet de Parijse universiteit uitgroeien tot één der intellectuele centra van de christenheid, en het was ook onder zijn regering dat de Gotiek in Frankrijk tot volle bloei kwam. In 1239 verwierf hij uit handen van de Byzantijnse keizer de zgn. doornenkroon en daarna, in 1241, nog andere relikwieën, waaronder een zgn. fragment van het kruis van Christus. Voor deze voor het middeleeuwse katholieke christendom waardevolle relieken liet hij in Parijs de beroemde Sainte Chapelle bouwen. Deze berusten thans in de schatkamer van de Notre Dame in Parijs.
De territoriale expansie tijdens zijn regering was beperkt en werd slechts afgerond met de aankoop van de territoria Blois, Chartres en Mâcon. Lodewijk IX trad verder af en toe op als scheidsrechter in de internationale Europese politiek, o.m. in de opvolgingsstrijd tussen de huizen van Avesnes en Dampierre in Vlaanderen en Henegouwen (tussen 1246 en 1256) en in het conflict (1264) tussen de koning Hendrik III van Engeland en diens vazallen.
Tijdens zijn regeerperiode hield Lodewijk zich actief bezig met het bekeren van de Mongolen, naar wie hij meermaals een missie zond, die echter altijd onverrichter zake terugkeerde. Dit leverde wel veel informatie op over deze periode van het Mongoolse Rijk. André de Longjumeau (1248-1250) en Willem van Ruysbroeck (1254) werden er op uit gezonden omdat men dacht dat de khagan Möngke nog slechts enige overreding nodig had om christen te worden, waarna de weg vrij zou zijn voor priester-koning Johannes (die echter alleen in legenden bestond). De Mongolen zouden dan welkome bondgenoten van de kruisvaarders kunnen worden. Weinige jaren later vielen de Mongolen inderdaad het Midden-Oosten binnen, niet als bondgenoten van wie dan ook, maar als veroveraars, waarbij Baghdad in 1258 veroverd en vreselijk geplunderd werd. Pas in 1260 werden zij door de Mamelukken in Egypte teruggeslagen in de Slag bij Ain Jalut, die daarbij zelfs geassisteerd werden door de kruisvaarders.
In de overtuiging dat de islamitische heerser van Tunis zich tot het christendom zou bekeren bij de aanblik van een leger kruisvaarders dat aan land ging, lanceerde Lodewijk IX de Achtste Kruistocht, die hem echter fataal zou worden. Één maand na zijn landing, op 25 augustus 1270, overleed hij vóór de wallen van Tunis aan de pest (of was het tyfus?). Na zijn dood werd hij overbracht naar Lyon en bijgezet in de cathédrale Saint-Jean-Baptiste-et-Saint-Étienne. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Filips III van Frankrijk, bijgenaamd
de Stoute
Laatst gewijzigd:
13 oktober 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-2675
Gekopieerd!