Stamboom van Hagenbeek

Reinoud II 'de Zwarte' hertog van Gelre

Vader: Reinoud I van Gelre
Moeder: Margaretha van Vlaanderen-Dampierre
  • Geboren: ± 1295
  • Hertog van Gelre
  • Eerste hertog van Gelre in 1339
  • Overleden: op 12 oktober 1343 (ongeveer 48 jaar oud) te 's-Gravendaal door een val van zijn stoel

Reinald II de Zwarte, 1339-1343 Hertog van Gelre en graaf van Zutphen Tot Hertog verheven De ambitie om Rooms-koning te worden wordt o.a. gehinderd door Reinald II's rang. De Duitse adel zal zich zeker niet ondergeschikt maken aan een Nederrijnse graaf. Reinald II blijft zich in de 100-jarige oorlog inspannen voor de Engelse koning. Aan de zijde van Edward III staat ook keizer Ludwig IV van Beieren, maar deze doet zo goed als niets ten behoeve van de Engelse koning. Drie jaar lang brengen de Engelsen en de Fransen elkaar schade toe zonder blijvende gevolgen, zodat Edward lit naar zijn land terugkeert, begraven onder de schulden. Als dank voor de bewezen diensten bewerkstelligt Edward III dat Reinald II tot hertog wordt verheven en dat Gelre een hertogdom wordt. Reinald II is nu de zesde hertog in hei Duitse rijk en Gelre is vanaf nu een hertogdom. Op 19 maart 1339 is de Gelderse graaf op de Rijksdag te Frankfurt aanwezig waar hem de hoge rang wordt verleend. In brieven met een verguld zegen bevestigt de keizer deze hoge gunst: Hoe hij Reinald, ten dele om zijn achtbaar geslacht, omdat vele van zijn voorvaderen var koninklijke stam zijn, ten dele om zijn onbezweken trouw aan 't rijk, bewezen of nog te bewijzen, ten overstaan en met toestemming van de aartsbisschoppen van Mainz en van Trier, van de koning van Bohemen, van de hertog van Saksen en de markgraaf var Brandenburg, tot een hertog en prins van het Heilige Rijk heeft verheven, hem erende voor alle zijne en des H. Rijks prinsen, gelijk mede al zijn en zijner erven wettige nakomelingen met dit voorrecht, om op rijksdagen de keizer zijn kleed en wapenrok aar te trekken, en de Rooms-koning, wanneer hij te Milaan, Aken of Rome gehuldigd wordt de keizerlijke kroon op 't hoofd te zetten, weer af te beuren, en haar voor de keizer uit te dragen; dat hij als andere rijksvorsten vier hoge ambtenaren mag benoemen, namelijk een hofmeester, een maarschalk, een kamerling en een schenker en dat hij gouden er zilveren munten mag slaan op de wijze van de bisschop van Keulen, de hertog van Brabant en de graaf van Holland. Zo krijgt Reinald II er vier ambtenaren bij. Hij had er al vier illegaal aangesteld, maar de keizer geeft hem er nog vier overerfbare ambten bij. Reinald II besluit tevens zijn wapen te veranderen. De leeuw krijgt een kroon en een dubbele staart, zodat er een ech hertogelijk wapen ontstaat, dat vergelijkbaar is met Brabant, Zwaben, Aquitanië er Normandië. Meer naam, meer kosten Reinald II is dan wel aanzienlijk in rang gestegen, maar deze verheffing brengt heel wa kosten met zich mee. De hofhouding wordt aanmerkelijk duurder en de inkomsten die hij uit landerijen en tollen geniet zijn niet zo hoog dat ze de uitgaven kunnen dekken. DE koning van Engeland is hem voor de verleende hulp nog wel meer dan 100.000 (goud)guldens schuldig, maar de Engelse schatkist is door de kostbare onderneming tegen Frankrijk leeg.Om fondsen te werven wendt Reinald II zich tot de rijke Lombardiërs en Joden. Van hen kan hij, tegen een hoge rente, zoveel geld krijgen als hij maar wil, mits hij hen het recht geeft, zich in zijn landen te vestigen. Wanneer hij, als graaf, nog rijk is, heeft hij hen geweerd. Maar na zijn inhuldiging als hertog heeft hij hen nodig en op 15 maar 1339 verwerft hij van de keizer het recht om in zijn steden en burgen "Joden te houden" zoals het in de desbetreffende akte wordt geformuleerd. Nu hij als hertog geldgebrek heeft staat hij hen voor minstens 15 goudguldens in zijn steden woonplaatsen toe en schenkt hen verscheidene voorrechten. De Lombardiër! (Italianen) zijn naderhand of verdwenen, of opgenomen in de eigen bevolking. Alleen de volksnaam van de bank van lening (lommerd) en de talrijke Italiaanse woorden in de handel herinneren aan hun invloed. De Joden hebben zich door de eeuwen heen kunnen handhaven. Bij de verheffing tot Hertog vergunde de Keizer aan Reinald II om vier erfelijke ambten, die van Dorst, Maarschalk, Kamerling en Hofschenker, in te stellen. Jacob van Mierlaar werd de eerste Erfdorst, Evert van Uift de eerste erfelijke Maarschalk, Willem van Bronkhorst de eerste Erfkamerling, Dirk van Linden de eerste Erfschenker van 't nieuwe Hertogdom Gelder. Belangrijker moest onze Hertog een ander gunstbewijs achten, namelijk dat waarbij Keizer Lodewijk hem het zoo begeerde Friesland verpandde (21 maart 1339). Doch om van dit gewest bezit te nemen, ging vooreerst niet, daar Reinald nu nog geheel werd bezig gehouden door voor zijn schoonbroeder Edward bij den Keizer en de Vorsten op verdere hulp tegen Frankrijk aan te dringen. Eerlang moest hij ook optrekken naar de schelde om deel te nemen aan het beleg van Cambrai. Reinald's ijver om Edward's verheffing tot koning van Frankrijk tot eene waarheid te maken, kwam Gelderland op groote opofferingen te staan. Wel had de Hertog talrijke sommen van zijnen schoonbroeder te vorderen voor achterstallige soldijen en jaargelden, benevens voor uitgeschoten penningen, borgtogten, enz., maar het kostte vrij wat moeite om de betalingen daarvan te erlangen. Zelfs moest de Gelderschman daartoe, in gemeenschap met den Brabantschen Hertog, vertoogen inleveren. Koning Edward was van de billijkheid dier eischen zoo zeer overtuigd, dat hij den 15 October 1341 zich verplichtte, den Hertog bij verschillende termijnen 150.000 Florentijnsche goudgulden te betalen. Tot zekerheid van die belofte, stelde hij niet alleen borgen, maar zond ook 1000 balen Engelsche wol naar Vlaanderen. Hertog Reinald vergrootte zijne heerschappij door aankopen van het hoog en laag gerecht te Velp en het halve gerecht te Oosterbeek (18 maart 1342) Ook vergrootte hij zijn aanzien door Hubrecht Schenk, Heer van Culemborg, den 31 Juni 1339, als leenman aan te nemen. Hetzelfde geschiede ten aanzien van Jan van Hagenbeke (bij Emmerich), Berthout van Buren en Davenberg ( bij Paderborn ), en Heer Ricond van Rumpt. Een periode van rust De eerste helft van de veertiende eeuw is misschien wel de rustigste periode in De Graafschap. Graaf Reinald II voert als ruwaard (iemand die waarneemt bij afwezigheid van de landsheer) vanaf 1318 het bewind over Gelre en Zutphen. Hij neemt als ruwaard waar voor zijn krankzinnig verklaarde vader Reinald I. Geboren in 1295 is hij op dat moment 23 jaar oud. Als ruwaard weet Reinald II het bezit van kasteel Bredevoort veilig te stellen. Reinald II bevestigt enkele steden in hun rechten. Zijn voorouders hebben bepaalde rechten aan de steden verleend waar in de loop der eeuwen onduidelijkheid over is ontstaan. Daarnaast breidt hij de rechten van de steden uit en krijgt ook de plattelandsbevolking rechten, zodat deze niet meer afhankelijk zijn van de grillen van grafelijke ambtenaren. Tegelijkertijd consolideert de graaf zijn territorium. Een periode van rust is aangebroken in De Graafschap. Onder de verpanding door de Vlamingen is met de organisatie van een ambtelijke bestuursorganisatie aangevangen en Reinald II bouwt daarop voort. Rond 1323 verandert hij het helmteken van het wapen van een als waaier geplooide doek in met pauwenveren bestoken scherm met daarop de leeuw van het wapen. Dit zal vanaf nu het helmeken van de graven van Gelre blijven. Het Zutphense recht Het lukt Reinald II de edelen die in recht en rang op gelijke hoogte met hem staan te onderwerpen. Hij weet hun goederen te verwerven en geeft ze daarna als leengoed "ten Zutphense rechte" terug. Dit Zutphense recht komt voort uit het Lohnse hofrecht en houdt onder andere in dat de goederen bij versterf niet worden verdeeld onder de erfgenamen, maar dat de oudste erfgenamen boven de jongere en de mannelijke erfgenamen boven de vrouwelijke worden gesteld. Soms zijn het goederen, die de edelen in algehele eigendom bezitten en soms goederen die ze van de keizer in leen hebben en die ze nu aan de graaf van Gelre overdragen. Deze overdracht kan drie redenen hebben. Gedwongen, omdat de graaf hen te vuur en te zwaard verslaat. Vrijwillig, om zich een machtige beschermer te verwerven. Of om het Zutphense recht te verwerven opdat bij overlijden hun goed niet wordt verdeeld. Door dus een duidelijk "rechtvaardig" (de oudste zoon krijgt alles) beleid te voeren willen zijn concurrenten zich graag bij hem aansluiten. Verdeel en heers. Reinald II verzamelt een groot aantal trouwe edelen om zich heen die hem bijstaan met raad of zwaard. Velen van hen worden als getuige genoemd in de oorkondes die de graaf uitvaardigt. Zo worden zij bij de landspolitiek betrokken en weet Reinald II hen aan de afspraken te binden. In de Achterhoek weet hij te zwaard Aalten, Bredevoort, Winterswijk en Dinxperlo aan zijn gebied toe te voegen ten koste van de bisschop van Munster. Hier en daar laat hij zijn steden verstevigen. Zo mogen Lochem en Groenlo zich van stenen stadsmuren voorzien (voorheen hadden ze aarden wallen). De edelen uit zijn omgeving krijgen lucratieve hoffuncties toegeschoven. Er zijn vier hoffuncties te vergeven: drossaard, maarschalk, kamerling en schenker. Deze functies zijn eigenlijk voorbehouden aan rijksvorsten, maar net als andere Nederrijnse heren laat Reinald II zich hier weinig aan gelegen liggen. Pas als bij tot hertog wordt verheven krijgt hij wel de bevoegdheid deze ambten in te stellen

Relaties:

Gehuwd met Sophia Berthoutsdr. van Mechelen (†1329) Gehuwd met Eleanora van Engeland (1311-1372)

Laatst gewijzigd: 18 november 2020
link: https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-2316 
Kopieer permalink
Gekopieerd!
...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

Database: GensDataPro 3.1