Vader:
Doen Beyensz
Moeder:
Margriet Hendricks Drogendijck
- Geboren: ± 1408 te Poortugaal
- Schepen van Poortugaal in 1458 en 1463 Olaert Hendricks
- Overleden: op 18 januari 1485 (18 jan 1448) (ongeveer 77 jaar oud) te Poortugaal
Beleend op 11-9-1452 met het leenland van zijn vader, in 1454-1455 leenmangetuige voor de Heer van Putten, op 8-12-1455 beleend net de dijk gelegen aan de molen van Poortugaal en de Zweerdijksedijk, in 1457 leenmangetuige, en 10-10-1458 vermeld als schepen van Poortugaal, 1-7-1461 voogd over de kinderen van zijn zuster Ariaentge, pacht in 1462 een tiende gelegen tot Poortugaal, in 1464 wordt Wouter Pietersz. zijn zwager (= schoonzoon) genoemd, zegelt 1-5-1465 voor zijn neef Olaert Hendricksz., schepen van Poortugaal, vestigt samen met zijn (oudste) zoon Aert Beyensz. een memorie op 2 gemet land.
Leenman van Putten(1455-1485), schepen van Poortugaal(1458-1462), stichter van een memorie te Nieuw Rhoon. Neef van Olaert Hendricksz. , Hollandse Studieën 3 bldz.105. In 1457 leenmangetuige en op 10 Okt 1458 vermeld als schepen van Poortugaal. In 1454-1455 leenmangetuige voor de heer van Putten. Beleend op 11 Sep 1452 met het leenland van zijn vader. Neemt op 8 Dec 1455 twee droge dijken te Poortugaal in leen, nl. de latere Kruisdijk en de dijk gelegen langs de korenmolen, die achter de dijk van Albrantswaard zijn komen te liggen. Juist ten noorden van de plaats, waar de beide lenen elkaar ontmoeten, ligt een boerderij tegen de binnenkant van de dijk op de dijkzate, waarvoor jaarlijks één kapoen moet worden betaald. Deze betaling geschiedt van 1459 tot 1469 door hem, de boerderij wordt dan nog naar een vorige eigenaar de Thomashofstede genoemd. In deze periode is hij 32sc. 6d. aan jaarlijkse accijns verschuldigd voor 4 gemet 1 lijn land bij de kerk en 3 pond hollands voor 7 1/2 gemet land, genaamd de Grote Weyde. Op 1 Jul 1461 voogd over de kinderen van zijn zuster Ariaentge. Pacht in 1462 een tiende gelegen tot Poortugaal. In 1466 wordt Wouter Pietersz zijn zwager(=schoonzoon) genoemd. Zegelt op 1 Mei 1465 voor zijn neef Olaert Olaert Hendricksz. Vestigt samen met zijn oudste zoon Aert Beijensz een memorie op 2 gemet land in ver Nellenhouck, te versterven op zijn zoon Doen. Deze laatste wordt na de dood van zijn vader op 8 Jan 1485 beleend met diens lenen. Van 1459 tot 1465 betaalt hij 18sc. hollands voor de quade 6 gemet. Van 1461 tot 1465 pacht hij de droge dijk tussen het Oostdorp en de Driendijk, de plaats waar zijn leendijken bij de boerderij beginnen, tegen 2 pond 16 1/2, in 1466 tegen 20sc. In 1461 pacht hij tienden van Waddenswaert tegen 7 pond 10 1/2 sc. en in 1465 die voor het dorp tegen 10sc. en de lammertiende tegen 4 pond 1sc. Van 1459 tot 1462 pacht hij samen met Jan Mattensz de staalvisserij van Battenoert tegen 37 pond hollands en van 1466 tot 1468 de potinge in die Roden als rietbroek en visserij tegen 5 1/2 pond. De zwaandrift in Poortugaal pacht hij van 1466 tot 1468 tegen 2 pond 5sc. en in 1469 tegen 2 pond. Hij houdt van 1466 tot 1469 2 gemet land aan de Puddikepoelseweg tegen 28sc. samen met Claisz Gout en Wouter Petersz het grootste deel van het land te Poortugaal van het klooster Nieuwlicht in pacht tegen 283 rijnsguldens 9 st.
Leenman van Putten, hij volgt zijn vader in diens leengoederen op, schepen van Poortugaal 1458 (bron: Cartularium van het karthuizer klooster Nieuwlicht akte: 47 V) en 1462 (bron: Leenkamer Holland akte: 83/5), in welk jaar hij een tiende aldaar in pacht houdt (bron: Archief van de besturen van de domeinen akte: 747/A). Nam op 8 december 1455 twee droge dijken te Poortugaal in leen, namelijk de latere Kruisdijk en de dijk langs de korenmolen. Van 1459 tot en met 1469 betaalde hij jaarlijks 1 kapoen voor de Thomashofstede, een boerderij tegen de binnenkant van de dijk. Van 1459 tot en met 1462 pachtte hij de staalvisserij te Battenoert en van 1466 tot en met 1468 de potinge in die Roden als rietbroek en visserij. Hij vestigt zijn memorie op 5 gemet land te Nieuw Rhoon (bron: Register van memorie stichtingen in de kerk te Poortugaal akte: 105), te versterven op zijn zoon Doen Beyenszn. Deze werd na de dood van zijn vader op 28 januari 1485 beleend met diens lenen.
Lijsbeth N.N. Overl. 17 december 1485.
Zet enige memorie met haar zoon Cornelis Beijenszn. op 6 gemet land liggende in Pernis.
Leenman van Putten(1455-1485), schepen van Poortugaal(1458-1462), stichter van een memorie te Nieuw Rhoon. Neef van Olaert Henricksz., Hollandse Studieën 3 bldz.105. In 1457 leenmansgetuige en op 10 Okt 1458 vermeld als schepen van Poortugaal. In 1454-1455 leenmangetuige voor de heer van Putten. Beleend op 11 Sep 1452 met het leenland van zijn vader. Neemt op 8 Dec 1455 twee droge dijken te Poortugaal in leen, nl. de latere Kruisdijk en de dijk gelegen langs de korenmolen, die achter de dijk van Albrantswaard zijn komen te liggen. Juist ten noorden van de plaats, waar de beide lenen elkaar ontmoeten, ligt een boerderij tegen de binnenkant van de dijk op de dijkzate, waarvoor jaarlijks één kapoen moet worden betaald. Deze betaling geschiedt van 1459 tot 1469 door hem, de boerderij wordt dan nog naar een vorige eigenaar de Thomashofstede genoemd. In deze periode is hij 32sc. 6d. aan jaarlijkse accijns verschuldigd voor 4 gemet 1 lijn land bij de kerk en 3 pond hollands voor 7 1/2 gemet land, genaamd de Grote Weyde. Op 1 Jul 1461 voogd over de kinderen van zijn zuster Ariaentge. Pacht in 1462 een tiende gelegen tot Poortugaal. In 1466 wordt Wouter Pieterz zijn zwager(=schoonzoon) genoemd. Zegelt op 1 Mei 1465 voor zijn neef Olaert Hendricksz.
Vestigt samen met zijn oudste zoon Aert Beiejnsz een memorie op 2 gemet land in ver Nellenhouck, te versterven op zijn zoon Doen. Deze laatste wordt na de dood van zijn vader op 8 Jan 1485 beleend met diens lenen. Van 1459 tot 1465 betaalt hij 18sc. hollands voor de quade 6 gemet. Van 1461 tot 1465 pacht hij de droge dijk tussen het Oostdorp en de Driendijk, de plaats waar zijn leendijken bij de boerderij beginnen, tegen 2 pond 16 1/2, in 1466 tegen 20sc. In 1461 pacht hij tienden van Waddenswaert tegen 7 pond 10 1/2 sc. en in 1465 die voor het dorp tegen 10sc. en de lammertiende tegen 4 pond 1sc. Van 1459 tot 1462 pacht hij samen met Jan Mattensz de staalvisserij van Battenoert tegen 37 pond hollands en van 1466 tot 1468 de potinge in die Roden als rietbroek en visserij tegen 5 1/2 pond. De zwaandrift in Poortugaal pacht hij van 1466 tot 1468 tegen 2 pond 5sc. en in 1469 tegen 2 pond. Hij houdt van 1466 tot 1469 2 gemet land aan de Puddikepoelseweg tegen 28sc. samen met Claisz Gout en Wouter Petersz het grootste deel van het land te Poortugaal van het klooster Nieuwlicht in pacht tegen 283 rijnsguldens 9 st.
Beijen Doenszn. Overl. voor, 28 januari 1485.d samen met zijn (oudste) zoon Aert Beyensz. een memorie op 2 gemet land "Memoria parpetua (=eeuwige memorie) van Beye Doensz. ende Aert Beyensz.
zijn zoon staet op 2 gemeeten lants geleegen in Vernellenhouck; ende staet Doen Beyensz. van hem te coemen opte outste ende naeste die van Beye voornoemt gecoemen is." (de Blaffaard van de Memorielanden van Poortugaaldoor J.L. van de Gouw in Hollandse Studien nr. 3, 1972, memorie 105)
Fundatie van wekelijkse memories (= de vicarie) op Beye Doensz. "Item soo heeft Beye Doensz. gefondeert een eeuwige misse ter weecke te leesen binnen de kercke van Poortugael des vrijdaechs de Santa Cruce. Ende staet verseeckert op 5 gemeeten lants leggende in Nieuw Roon, aengelant de Memoristen van Delft aen de zuytzijde ende staet opten outsten ende naesten die van Beye Doensz. voorseyt gecoemen is" (de Blaffaard van de Memorielanden van Poortugaal door J.L. van der Gouw in Hollandse Studien nr. 3, 1972, memorie 141)
Overleden voor 28-1-1485 als zijn zoon Doen Beyensz. wordt beleend. (Ons Voorgeslacht juni 1972, repertorium op de lenen van Putten)
Beye was gehuwd met Lijsbeth N.N.
Vestigt na het overlijden van haar man met haar zoon Cornelis Beyensz., een wekelijkse mis op 6 gemet land. "Lijsbet Beye Doensz. weduwe heeft geset haer eewige memorie met Cornelis Beyensz. haer soon mit een misse te weecke op 6 gemeeten lants leggende bij Arien Dirxz. in Pernis; Ende dese memorie sal men altijt doen op Sinte Michielsdag (= 29 september) ende sal doen Doen Beyensz. haer soon. (in de marge) Deze memorie is affgecoft aen de Heyligen Geest van Poortugael bij Doen Willemsz. ende meester Pieter Cornelisz." (de Blaffaard van de Memorielanden van Poortugaal door J.L. van de Gouw in Hollandse Studien nr. 3, 1972, memorie 82)
Beleend op 11 sep 1452 met het leenland van zijn vader.
In 1454-1455 leenman-getuige voor de Heer van Putten.
Op 8 dec 1455 beleend met de dijk gelegen aan de molen van Poortugaal en de Zweerdijkse dijk.
In 1457 leenman-getuige.
1 jul 1461 voogd over de kinderen van zijn zuster Ariaentge, als zijn zoon Doen wordt beleend.
Leenman van de heer van Putten, hij volgt zijn vader in diens leengoederen op; schepen van Poortugaal 1458 [bron: Cartularium van het karthuizer klooster Nieuwlicht akte 47 v] en 1462 [bron: Leenkamer Holland akte 83/5], in welk jaar hij een tiende aldaar in pacht houdt [bron:Archief van de besturen van de domeinen akte 747/A].
Nam op 8-12-1455 twee droge dijken te Poortugaal in leen, namelijk de latere Kruisdijk en de dijk langs de korenmolen. Van 1459 tot en met 1469 betaalde hij jaarlijks 1 kapoen voor de Thomashofstede, een boerderij tegen de binnenkant van de dijk. Van 1459 tot en met 1462 pachtte hij de staalvisserij te Battenoert en van 1466 tot en met 1468 de potinge in die Roden als rietbroek en visserij.
Van 1461 tot 1466 de droge dijk tussen het Oostdorp en de Drieëndijk en in1461 de tienden van Waddenswaert. In 1465 pachtte hij de tienden voor het dorp, van 1466 tot 1468 de potinge in die Roden als rietbroek, van 1466 tot 1469 de zwaandrift in Poortugaal en nog twee gemet land aan de Puddikepoelseweg te Poortugaal van het klooster Nieuwlicht.
Hij vestigt zijn memorie op 5 gemet land te Nieuw Rhoon [bron: Register van memorie stichtingen in de kerk te Poortugaal akte 105], te versterven op zijn zoon Doen Beyenszn. Deze werd na de dood van zijn vader op 28-12-1485 beleend met diens lenen. Hij was gehuwd met Lijsbeth N., geboren rond 1413 (?), overleden op 17 december 1485. zij vestigt na het overlijden van haar man, samen met Cornelis, haar zoon, een wekelijkse mis op zes gemet land.)
Ook vermelding van alle kinderen.
Laatst gewijzigd:
29 oktober 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-20270
Gekopieerd!