Vader:
Beije Doensz van Driel
Moeder:
Lijsbeth Bartelmeesdr Drapenier
- Geboren: in 1438 te Poortugaal
- Gedoopt: [[HET GESLACHT COUWENHOVEN EN DE ,,GESLACHTBOOM
OFTE DE AFKOMSTELINGEN VAN DOEN BEYENSE VAN DRIEL” door G. J. Vermaat]]
- Schepen van Poortugaal
- Overleden: op 6 december 1515 (15 dec 1515) (ongeveer 77 jaar oud) te Poortugaal
Doen Beijensz (de jongere), overl. voor dec 1515, beleend met de leengoederen van zijn vader in 1495, schepen Poortugaal 1491; tr. (2) (H)aeskin, die met haar zoon Cornelis Doensz haar memorie vestigde op haar huis en erf waarin Cornelis woonde.
Doen Beijensz. werd op 28-01-1485 beleend door de Hofstad van Putten met de goederen van zijn vader. Hij was de fondateur van de "Grote Memorielanden" aldaar. Hij testeerde op 06-01-1513. Doen Beyens: "Disponeerende van syne goederen heeft gewild, dat op den oudsten en naasten van syne Descendenten tot een eeuwige memorie soude succederen seeckere omtrent een en twintig gemeten lants, geleegen in Poortugaal; Mitsgaders nog seeckere omtrent veertien gemeten lants, geleegen als vooren, omme bij denselven als patroon of patronesse geconfereert te worden, aan yemand van de descendenten, van den voorgeschreven fondateur omme den zelven uit het innekomen viccary te laten stuydeeren, bequam te maken en onderhouden tot een priester". Op de secretarie van Poortugaal werd in de 17e en 18e eeuw een parenteelstaat (afstammingslijst) bijgehouden van bovengenoemde landerijen, de zogenaamde "Grote Memorielanden".
Op het artikel van Ir. J. A. van der Giessen over Het geslacht Kouwenhoven in ,,Ons Voorgeslacht” 1962, blz. 118, kunnen nog de volgende aanvulling geven. Oudere gegevens zijn nl. te vinden in de leenkamer van Holiand. Op 21 maart 1368 kriigen de broers Hughe en Willem Waddiins van Zweder van Abcoude, heer van Putten enz., in leen ieder de helft van een drogendiik in Oedenvliet. De percelen dijk liggen aan weersziiden van het huis van Hughe Waddiins ,,dat men heet Coudenhove”, (leenkamer, inv. 78, fol. 214). Op 31 december 1434 draagt Willem Hughe Waddiins de beide percelen over aan Hughe Adriaens, die er mee beleend wordt en weer wordt het huis Coudenhove genoemd ,,daar Willem Hughe placht te wonen”, [leenkamer, inv. 78, fol. 271). Later bliikt een deel van de diik ook deze naam te dragen, want op 31 december 1548 wordt Commer Beyensz. na overdracht door Pieter Wadde beleend met een stuk dijk genaamd Coudenhoven en gelegen in Oedenvliet (=Hoogvliett. 11 Op dezelfde dag draagt Piste: Wadde het tweede perceel diik, genaamd Coenewarde, over aan Ysbrant Jansz. (leenkamer, inv. 127, cap. Arckel, Putte en Strijen, fol. 20). Aan de hand van de verdere beleningen met de diik genaamd Coudenhoven leren wij de nakomelingen van Commer Beyensz. kennen, [indien deze voorkomen in het bovengenoemde artikel Kouwenhoven, wordt hiernaar verwezen met de cijfers tussen haakjes). Bij de data uit de leenkamer moet in aanmerking worden genomen, dat na het overlijden van een leenman het leen opnieuw verzocht moest worden binnen een jaar en een dag.
9-7-1565: Cornelis Commersz. bij dode von zijn vader CommernBeyensz. (leenkamer, inv. 130, cap. Arckel, Putte en Strijen, fol.24~0.1. Hij is onmondig, zodat zijn (half?lbroer en voogd Evert Thonisz. hulde doet, bovendien is het leen niet op tiid verzocht en moet hiervoor nu een dubbel heergewaad worden betaald.
27-6-1613: Pieter Cornelisz. (lla) bij dode van zijn vader Cornelis Commersz. (leenkamer, inv. 141, cap. Arckel, Putte en Strijen, fol. 12vo.l.
20-6-1640: Wouter Pietersz. (lla, 11 bii dode van zijn vader Pieter Cornelisz. (leenkamer, inv. 148, cap. Arckel, Putte en Strijen, fol. 38~0.). Hij is onmondig en zijn oom tenardt Cornelisz.
Couwenhoven (Ilb] doet hulde. Op 26 februari 1648 verheft hij zelf zijn leen.
27-3-1658: Cornelis Pietersz. Couwenhoven flla, 2) bij dode van zijn broer Wouter Pietersz. (leenkamer, inv. 153, cap. Arckel, Putte en Strijen, fol. 8~0.1.
Lommer Beyensz. wordt op 29 october 1551 beleend na overdracht door Adriaen Heermansz. met de helft van de Lombaertschen dijk, zuidwaarts strekkende van de andere helft tot de Driendijk toe, achter Commer Beyenszoons huis.
Het leen wordt enkele generaties niet verzocht, totdat van de zijde van de leenkamer een aanmaning komt. Op 2 october 1648 stuurt Pieter Cornelisz. Couwenhoven Illcl een verzoek in om er mede beleend te mogen worden en legt hierbii de volgende acte over: Grietgen Pieters, weduwe van Cornelis Commersz . Couwenhoven, met haar gecoren voogd Claes Claesz. Wey verklaart voor notaris Cornelis Nieupoort te Schiedam, dat zij dd. 22-9-1612 voor schout en schepenen van Hoogvliet haar kinderen heeft uitgekocht, waarbij haar zoon Pieter ontvangen heeft de woning waarin zij woont ,,wezende huys, kete, schuyr, bargen ende plantagie”, verder de Lombaertschen dijk, beginnende van de leendijk Couwenhoven., strekkende oostwaarts tot de dijk, toekomende de heer van Sprang of de kinderen van jonkheer Tuyl, en 8 hond bruikwaar land. (Blijkens leenkamer, inv. 232, fol. 152vo., is de dijk van de heer van Sprang de andere helft van de Lombaertschen dijk). Op 5 maart 1649 wordt Pieter, wonende te Hoogvliet, er mee beleend, maar moet dan tweemaal het dubbele heergewaad betalen. (Leenkamer, inv. 151, cap. Arckel, Putte en Strijen, fol. 1~0.1. Zijn moeder is inmiddels overleden. Op 19 november 1686 wordt Japhet Pietersz. Couwenhoven (llc, 11 te Hoogvliet ermee beleend bij dode van zijn vader Pieter Cornelisz. Couwenhoven, (leenkamer, inv. 232, fol. 1501. Op 13 mei 1688 wordt hii bovendien nog beleend na overdracht door Neeltgen Vincents met 7 lijnen land te Hoogvliet en een dijk genaamd Coenewaerde, hij woont dan te Dircxland. (Leenkamer, inv. 232, fol. 105 en 165~0.1. Op 20 october 1721 volgt na zijn overlijden zijn dochter Annetje Japhets Couwenhoven te Hoogvliet, oud omtrent 26 iaar, hem op, waarbii haar oom Pieter Westduel, schout van Pernis, hulde doet. (Leenkamer, inv. 232, fol. 10 .5~0. en 165~0.). Tenslotte wordt op 19 december 1771 Cornelis Tiisz. Pons beleend bii dode van zijn moeder Annetie Japhets Couwenhoven, weduwe van Tijs Jacobsz. Pons, (leenkamer, inv. 232, fol. 105~0. en 165~0.1.
In een acte van scheiding, gemaakt tussen de erfgenamen van Pieter Cornelisz. Kouwenhoven en Lijsbeth Bastiaens dd. 28 mei 1661, wordt een opsomming gegeven van de landerijen die tot de boedel behoren, nl. 20 gemet land in Barendrecht, 5 in ‘t Roosant, 2 in Lombardiien (Pernis), 2 in Hoogvliet en 6 in het land van Poortuqaal. Reeds eerder is ‘in samenwerking met de heer C. Hoek in ,,Ons Voorgeslacht” 1958, blz. 115, de aandacht er op gevestigd, dat de meeste leden van het nageslacht in mannelijke lijn van Doen Beyensz., overleden 1515, ten onrechte in de ,,Geslachtboom etc.” worden aangeduid met de familienaam ,,Van Driel”. In tabel I is schematisch aangegeven in welke generaties bewijsbaar een geslachtsnaam verschijnt; hierin zijn alle meisjes en van de mannen degenen, van wie geen geslachtsnaamdragers afkomen, weggelaten.
Laatst gewijzigd:
28 oktober 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-10497
Gekopieerd!