1480 Februari 24, de heer van den Bergh antwoordt aan jonkvrouw Aelheyt van Alphen (zie br. no. 676), dat Zeeland een leengoed van Bergh is, gelegen in zijn heerlijkheid Millingen, en in 1470 door haren zwager Werner van Pallant in leen ontvangen tegen overgifte der dagelijksche heerlijkheid, zoodat de schatting, benoodigd om de onkosten voor het verkrijgen der neutraliteit te vergoeden, terecht ook daar geheven wordt. Gescreven op sunte Mathiis avent des heiligen apostels anno LXXX. Afschrift in Inv. no. 209, fol. 135 verso. Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, regestenlijst van brieven, eerste stuk (1419-1494), nr. 690.
1480 Maart 5, Werner van Pallant, heer zo Breydenbendt, schrijft aan den heer van den Bergh, naar aanleiding van diens antwoord (br. no. 690) aan zijn schoonzuster van Bathenborch, dat hij bij het in leen ontvangen van de hoven op Zelant de dagelijksche heerlijkheid niet overgegeven heeft, en verzoekt het hem daarom niet lastig te maken en ook geen schatting te heffen, daar hij nog steeds in staat is geweest deze heerlijkheid zelf te beschermen tegen beide partijen. Gegeven uff Sondagh Oculi anno etc. LXXX. Afschrift in Inv. no. 209, fol. 137. Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, regestenlijst van brieven, eerste stuk (1419-1494), nr. 693.
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-13559
Gekopieerd!