Stamboom van Hagenbeek

• Geboren: in 1278 te Morbecque
• Dame de Morbecque
• Overleden: in 1334 (ongeveer 56 jaar oud) te Wavrin

Oorspronkelijk waren er twee forten in Morbecque:

Eén behoorde toe aan de adellijke familie van Morbecque (heren van Morbecque).

Een ander werd gebouwd in La Motte-au-Bois voor de graaf van Vlaanderen, Robrecht de Fries.

In 1295 bevestigt ridder Walter van Relenghes, heer van Morbecque, brieven van zijn moeder Mathilde, kasteleines van Saint-Omer, ten gunste van de abdij van Watten, gedateerd februari 1258–1259.

In de 14e eeuw wordt de heerlijkheid Morbecque beheerd door een afstammeling van het huis Saint-Omer, genaamd Saint-Omer Morbecque.

In 1328 wordt het kasteel van Morbecque belegerd door de hertog van Normandië. Na acht dagen geeft de vesting zich over en wordt ontmanteld. Guillaume van Saint-Omer Morbecque, zijn vrouw en twee van hun zonen worden vermoord. Alleen hun jongste zoon Denis wordt gespaard.

In 1356, tijdens de veldtocht van de Zwarte Prins, onderscheidt Denis van Morbecque zich in de Slag bij Poitiers door de Franse koning Jan II de Goede gevangen te nemen. Tijdens dezelfde slag wordt een ander familielid, Jean van Saint-Omer, heer van Morbecque, samen met de koning gevangen genomen (het kwam toen vaak voor dat familieleden in tegenovergestelde legers vochten). Yolande van Vlaanderen, die het kasteel van La Motte-au-Bois bezit, betaalt op 28 februari 1359 een losgeld van 850 Franse gouden moutons aan Jean Philippes van Londen.

In 1418 is Thierry van Moerbeck gouverneur van het kasteel van La Motte-au-Bois. In 1484 bekleedt Indoque van Saint-Omer, heer van Moerbeck, raadgever en kamerheer van de hertog van Bourgondië, dezelfde functie. Hij is waarschijnlijk dezelfde persoon als Josse van Saint-Omer, ridder, heer van Morbecque, kamerheer van Karel de Stoute, heer van Alembon door zijn huwelijk rond 1460 met Jeanne (of Jacqueline) van Hondrecoustre.

In 1581 is Jean van Saint-Omer, heer van Moerbeck en burggraaf van Aire, gouverneur van La Motte-au-Bois.

Eind 15e eeuw – begin 16e eeuw is Charles van Saint-Omer heer van Morbecque. Geboren in Morbecque, erfelijk groot-baljuw van Saint-Omer, en een geleerde natuuronderzoeker die als eerste in het land een botanische tuin en een vogelcollectie oprichtte. In april 1507 verleent Karel, aartshertog van Oostenrijk, adelsbrieven in Mechelen aan Jean Pyelles, genaamd van Morbecque, van aanzienlijke afkomst.

De heerlijkheid Morbecque wordt verheven tot baronie, vervolgens tot graafschap, en uiteindelijk in 1629 tot markiezaat. Op 8 februari 1614 worden in Brussel brieven uitgegeven waarin de heerlijkheid Morbecque tot graafschap wordt verheven, samen met de lenen van Scheystrach, Zinneghem (onder Morbecque), Minqueval (onder Hazebrouck), Zenecote (onder Berquin), en La Bourre (onder Cassel), ten gunste van Robert van Saint-Omer, burggraaf van Aire, heer van Morbecque, afstammeling van de erfelijke kasteleins van Saint-Omer en de graven van Fauquembergues.

Op 20 maart 1629 wordt het graafschap Morbecque in Madrid verheven tot markiezaat ten gunste van Jean van Montmorency, graaf van Estaires en Morbecque, ridder in de Orde van het Gulden Vlies, als erkenning voor de verdiensten van zijn familie.

Op 31 juli 1630 worden in Madrid brieven uitgegeven waarin de heerlijkheid Robecque wordt verheven tot prinsdom ten gunste van Jean van Montmorency, waarbij de stad en burggraafschap Aire, en de dorpen Blessy, Blesselles, Saint-Quentin, Glomenghen en Famechon worden toegevoegd. Jean van Montmorency wordt zo prins van Robecque, markies van Morbecque, graaf van Estaires, burggraaf van Aire, baron van Haverskerque en Wastines, heer van Robecque en Bersée

Dossier: