Stamboom van Hagenbeek

• Geboren: [[https://www.familysearch.org/ark:/61903/1:1:QP4J-425F]] [[https://westbrabantsarchief.nl/collectie/voorouders/deeds/a826669e-4865-11e1-9853-b7a7dd2b6a2a?person=92905b3e-4868-11e1-9853-b7a7dd2b6a2a]]
• Gedoopt: [[https://westbrabantsarchief.nl/collectie/voorouders/persons?ss=%7B%22q%22:%22Elisabeth%20Otteliers%22%7D]] [[https://westbrabantsarchief.nl/collectie/voorouders/persons?ss=%7B%22q%22:%22Elisabeth%20Otteliers%22%7D]]
• Overleden: op 5 april 1680 te Bergen op Zoom

Testeert op 19 maart 1680,

19 maart 1680 verscheen voor mij, Adriaen van Creke, openbaar notaris, samen met de hieronder genoemde getuigen, Janneke Jans, weduwe van wijlen Robbrecht Frisschen Jacobszoon, die tijdens zijn leven kuiper en burger van deze stad was. Zij werd verzocht een waarheidsgetrouw getuigenis af te leggen over de kinderen en erfgenamen van Elisabeth Fransch Otteliers, weduwe en beheerder van de nalatenschap van de eerder genoemde Jacobs Frisschen.

Zij verklaarde, getuigde en bevestigde, onder ede, dat zij, nadat zij weduwe was geworden van haar eerder genoemde echtgenoot, een overeenkomst had gesloten met haar schoonmoeder. Omdat haar echtgenoot geen vaderlijk eigendom bezat en schulden had met betrekking tot het huis, heeft zij Elisabeth Otteliers ontslagen en kwijtgescholden van verdere aanspraken op het vaderlijk eigendom van haar overleden echtgenoot, behalve een bedrag van 400 gulden. Dit resterende bedrag zou pas na het overlijden van Elisabeth Otteliers worden afgelost, zodat er geen verdere geschillen zouden ontstaan.

Deze overeenkomst werd gesloten in goede trouw, waarbij werd erkend dat er geen volledige herinnering was aan alle details van hoe dit tot stand was gekomen.

Actum Bergen op Zoom, op de genoemde dag, in aanwezigheid van Pieter Emanuel Frisschen, handelaar, en Joannes Boijens, accijnsmeester, als getuigen.

Op 26 maart 1680 verschenen de betrokken partijen opnieuw, waarbij Janneke Jans, weduwe van wijlen Robbrecht Frisschen, bevestigde dat zij haar schoonmoeder, Elisabeth Otteliers, had betaald en dat de resterende 400 gulden pas na haar overlijden zou worden verrekend. Dit bedrag zou dan worden opgenomen in de boedel en nalatenschap van Janneke Jans.

Quod attestor, H. V. Creke, openbaar notaris, 1680.