Stamboom van Hagenbeek

Vader: Gauser de Burgondie
Moeder: NN

De oorsprong van de term "Nibelungen" is verre van duidelijk. In het eerste deel van het Nibelungenlied verwijst het naar de koningen Schilbung en Nibelung, wiens onderdanen dwergen en reuzen zijn, ook wel Nibelungen genoemd. Nadat hij de twee koningen heeft verslagen en gedood, neemt Siegfried hun schat in bezit, die na zijn dood in handen komt van "de Bourgondische koningen". In het tweede deel van het gedicht worden deze koningen zelf Nibelungen genoemd. De term zou dus zijn toegepast op de opeenvolgende bezitters van de beroemde schat, die oorspronkelijk toebehoorde aan mythische wezens (in het Oudnoors "Niflheimr", het land van mist, wat verwijst naar het dodenrijk).

Een andere verklaring is echter ook naar voren gebracht. Uitgaande van het feit dat in de oudste teksten de "Bourgondische koningen" Nibelungen (Oudnoors: Niflungar) worden genoemd, werd gesuggereerd dat de term oorspronkelijk op deze koningen en hun dynastie van toepassing was, en dat de mythische Nibelungen van latere oorsprong zijn. Welke interpretatie ook wordt gekozen, één ding is zeker: hoewel het wonderbaarlijke overvloedig aanwezig is in bepaalde delen en versies van de legende van de Nibelungen, speelt het verhaal zich grotendeels af op een menselijk niveau; de belangrijkste elementen zijn het leven en de dood van Siegfried en de dood van de "Bourgondische koningen".