Terugkomend op de oprichting van de stad, zien we dat de controle van de staat systematisch terugkeert naar de Senaat wanneer het belangrijkste ambt vacant wordt.
Toen keizer Diocletianus het recht van de keizer bevestigde om de macht te grijpen zonder theoretische toestemming van de Senaat, verloor deze laatste zijn status als drager van de hoogste macht. De hervormingen van Diocletianus maakten ook een einde aan alle resterende illusies van de Senaat over zijn onafhankelijke wetgevende macht. De Senaat behield echter het toezicht op openbare spelen in Rome en over de senatorenorde. De Senaat behield ook de macht om pretors, quaestoren en sommige consuls te kiezen, maar alleen met toestemming van de keizer. Hij kon ook rechtszaken behandelen, vooral verraad, maar alleen met toestemming van de keizer.
Soms probeerde de Senaat zijn eigen keizer te benoemen, zoals Eugenius, die later werd verslagen door de troepen trouw aan Theodosius I. De Senaat bleef het laatste bolwerk van de traditionele Romeinse religie tegen het zich uitbreidende christendom en probeerde meerdere keren het altaar van de Overwinning (voor het eerst verwijderd door Constantius II) terug te brengen naar de senaatscurie. De dominante religie van de Senaat na de val van het West-Romeinse Rijk in 476 was het chalcedonische christendom.
Dit onderscheidde het van de dominante religie van de Ostrogoten (Arianisme) en de officiële religie van het pausdom en Constantinopel (Niceno-Constantinopolitaanse christendom).
Na de val van het West-Romeinse Rijk bleef de Senaat functioneren onder de barbaarse leider Odoacer, en later onder Ostrogotische heerschappij. Het gezag van de Senaat nam aanzienlijk toe onder de barbaarse leiders die hem wilden beschermen. Deze periode werd gekenmerkt door de opkomst van prominente Romeinse senatorenfamilies zoals de Anicii, terwijl de leider van de Senaat, de princeps senatus, de functie van rechterhand van de barbaarse leider vervulde.
Deze vreedzame co-existentie van senaat- en barbaarse regels duurde voort totdat leider Theodahad een opstand ontketende tegen keizer Justinianus. Nadat Rome was heroverd door het keizerlijke (Byzantijnse) leger, werd de Senaat hersteld, hoewel hij geen van zijn vroegere bevoegdheden terugkreeg. Het is onbekend wanneer de Senaat verdween, maar we weten uit het Gregoriaanse register dat de Senaat de nieuwe standbeelden van keizer Phocas en keizerin Leontia in 603 heeft toegejuicht.
Laatst gewijzigd:
19 februari 2025
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-92472
Gekopieerd!