Stamboom van Hagenbeek

• Geboren: in 900
• Overleden: in 961 (ongeveer 61 jaar oud) te Ailly-le-Haut-Clocher

De toponiem Ailly komt van de boerderij "Alius", een Gallo-Romeinse boerderij die zich bevond op de locatie van de huidige begraafplaats, aan de nationale weg, waarvan nog sporen te zien zijn op luchtfoto's. Aan de naam van de plaats werd de vermelding van een hoge toren toegevoegd, vanwege de eigenschap van de spits van de kerk die diende als observatorium voor de academici die in 1760 de Cassini-kaart van Frankrijk maakten. Ailly ("Asliacum", ook achtereenvolgens genoteerd als "Alliacus", "Aliacus", "Alli") is van oude oorsprong. Stenen bijlen, stenen sarcofagen met skeletten en medailles, gevonden tussen Ailly en Famechon, op de locatie Les Trois Villes, suggereren dat daar een Gallo-Romeinse begraafplaats was.

In 831 behoorde Ailly tot de abdij van Saint-Riquier. Vier leengoederen ontstonden in Ailly: één gehouden door Nicolas Deroussen, een andere door Jean Maye, een derde door J. Belleborgue en ook een door François de Bacouel. Het leengoed Famechon werd gehouden door Bernard en dat van Alliel door J. Fuzelier.

In 1500 verkochten Catherine de Fosseux, de vrouw van Robert d'Ococh, Ailly aan Josse de Beauvarlet, burgemeester van Abbeville. In 1546 werd de kerk van Ailly in brand gestoken door schurken: 130 inwoners die daar hun toevlucht hadden gezocht, kwamen om. De leider van de brandstichters werd op 16 juli 1546 in Abbeville verbrand. In 1530 was Jean de Ribeaucourt, schildknaap, heer van Morival en Famechon. In 1556 werd de spits van Ailly gebouwd door de timmerman François Glassant. In 1590 herbergde het gehucht Famechon een garnizoen van bondgenoten. In 1615 werd Ailly verwoest door de troepen van Maarschalk d'Ancre (die op 25 april 1617 werd vermoord). Op 26 december 1633 bracht Françoise de Ribeaucourt, dame van Quesnoy, als bruidsschat het leengoed Quint de Famechon naar haar echtgenoot Nicolas-Bernard de Fontaine de Métigny, zoon van de heer van Estréjus. In 1639 werd Ailly geplunderd door de Franse troepen van Maarschalk de la Meilleraye. In 1651 vond een gevecht plaats met de ruiters van de belastingdienst van Abbeville, die werden verslagen. In september 1849 bezocht Victor Hugo het dorp.

AILLY. Familie afkomstig uit Ailly-le-Haut-Clocher, in Ponlhieu. Bekend sinds het jaar 1090. De akten vermelden op deze datum Robert d'Ailly. Marguerite de Picquigny bracht in 1342 de grond van Picquigny en het vidamé (vicegraafschap) van Amiens in dit huis door haar huwelijk met Robert III d'Ailly. Baudouin d'Ailly stierf in Azincourt. Deze familie stond altijd in de voorhoede van de grote huizen van de provincie. "Jean d'Ailly, heer van Airaines," zeggen de parlementaire registers van 1442 "is van zeer nobele afkomst en een van de oudste van Picardië. Zijn vader was kamerheer van de koning, baljuw van Ponthieu en kapitein van Abbeville.

In 1620 bracht Charlotte-Eugénie d'Ailly, erfgename van de oudste tak van d'Ailly, al het bezit van haar huis over naar dat van Albert de Chaulnes, door haar huwelijk met Honoré d'Albert, hertog van Chaulnes en maarschalk van Frankrijk. Zo eindigde de tak van de vicegraven van Amiens van het huis d'Ailly. Er waren nog de takken van Varennes, de Mairie, Ignaucourl en anderen; zij zijn achtereenvolgens uitgestorven. Verbindingen van de familie d'Ailly: met het huis van Frankrijk, door het huwelijk van Jacqueline d'Ailly en Jean de Bourgogne, graaf van Nevers, achterkleinzoon van koning Jan; met de huizen van Albert-Chaulnes, Béthune, Boufflers, Créquy, Estourmel, Halluin, Harcourt, Humières, Lannoy, Mailly, Rambures, Riencourt, Rouvroy-Saint-Simon, enzovoort. Wapens: van keel met een zilveren haagbeuk, in sautoir en in kroon, met een schildhoofd geblokt van zilver en azuur in drie rijen.

Dossier: