Stamboom van Hagenbeek

Vader: Jorden Momme
Moeder: NN

Gerhard Momme. Hij , Momken (d.w.z, : jonge Mom) Jordenssoen genaamd, wordt na zijns vaders dood met de Roeftasschen tienden beleend, en is daarbij Dirk v. Keil getuige als man van leen; hij draagt vervolgens dit leen weder aan den leenheer op, die daarmede op zijn verzoek (vóór 1422) Steven van der Oosterwijck beleenen zal. Dit schijnt evenwel niet doorgegaan te zijn, want hij verkoopt het leen aan Bernt van der Wilten, na wiens dood diens zoon Gerrit beleend wordt (II, 567, 575 en blz. 27). Hij onderteekent mede den uitdagingsbrief van den Gelderschen Adel aan Bisschop Rudolph van Utrecht, 28 Apr. 1427 (II, 586). Hij, Gherit Momme, Jordanssoen, draagt zijne goederen Dillendonc, Laschmaier en Bonendal als een leen op aan den Heer van den Berg, 29 Aug. 1426 en zijne zuster (zie boven) krijgt daarvan het vruchtgebruik, 1440 (I, 91 en II, 564). Hij met zijne vrouw Elisabeth verkoopen een Hof te Gendringen aan het klooster Sledenhorst, en Bernt en Evert v. d. Wilten, gebroeders, zijn daarbij getuigen, 21 Jan. 1429 (I, 90, waar beider zegel is afgebeeld). Zijne vrouw heette Elisabeth . . , Haar geslachtsnaam wordt niet genoemd; haar zegel vertoont: 3 ringen, 2, 1. - Vermoedelijk is zij Elisabeth Hagenbeeck, dochter van Wessel Hagenbeeck. Mogelijk waren de beide volgenden hunne zonen : 1. Jordan Mom , door den Heer v. d. Berg beleend met Waetschartgoed , circa 1420-30 (II , 671). 2. Henrick Mom, id. met Fukengoed, circa 1420-30 (ibid. - Zie voorts over het Fukengoed in Grefflichem, Kerspel Didam : TI, blz. 232, noot). Mogelijk behoorden nog tot dezen tak: Hendrick en Gerhard Mumm (vermoedelijk vader en zoon), die op de Cleefsche Ridderlijsten voorkomen, respectievelijk in 1541 en 1569, en in het bezit waren der Huizen Plöne en Battberg in de Liimers (I, blz. 411 en 12). De laatste, Gerit Momme genaamd, Cleefsch Amtman in de Lijmers, wordt ten Landdage van de Cleefsch-Marksche Ridderschap opgeroepen, 1563 (I, 323). 149.GENDRINGEN. Den Dillendonc, ende is 7 maldersaets; ende den Laech- mair, 6 maldersaets; ende den Bonendal, 3 malder- saets,to l U. Tot leen gemaakt door Gherit Momme Jordanssoen, 1426 Augustus 29. Nota: Gerit Mommen zuster, dats een nonne, die sal deser erfnisse gebruken to oren lyve, des heft or miin Joncker gegont. Na oirre doit cornet up Bernts wif van Vurden, so lange is dat ontfangen ververst, 1440. Het klooster te SIeenhorst na verkoop door de erfgenamen van Ermgart Momme, non in dit klooster, en nadat het leen vergroot is met: die Breide ende is 3½ maldersaet garstlands opten Broderdick, mitten hoylande dairan; item een stuck lands dat legt opten Aldener, ombtrint l maldersaat lands; item opten velde to Genderingen ½ maldersaat, die Gerit Momme voorsz. van der heerlicheyt van den Berge to leene plach te halden. Hulder is Jacop van Enghusen,1474 September 24.