Vader:
NN de Rover
Moeder: NN
- Geboren: ± 1315 te 's-Hertogenbosch
- Overleden: na 1390 (ongeveer 75 jaar oud) te Tiel
Gerard de Rover van Drumpt, in Tiel vermeld in 1352, 1366, 1369, 1378 en 1390.
In 1352 in een koopakte, in 1366 bij een eigendomsoverdracht, in 1369 als schattingsplichtige van Gelre en in 1378 als 'zegelaar' voor zijn nicht Udelt van Ochten (Udelt de Rover gehuwd met Arnt van Ochten). Van deze akte is het zegel niet overgebleven.
Ook in 1390 wordt een Gerard de Rover van Drumpt vermeld, dan als verkoper van de tijnsen die hij in 1352 gekocht heeft. De vraag is of hij dezelfde is als de al in 1352 vermelde Gerard de Rover van Drumpt, dan wel dat het om een zoon van hem gaat. Ook is het mogelijk dat de in 1390 vermelde verkoop eerder heeft plaatsgevonden.
In deze stamboom wordt er van uitgegaan dat hij een en dezelfde is.
Volgens de “Genealogie van het geslacht de Roever, naar oorspronkelijke stukken bewerkt door A. de Roever Nzn” (en beschreven in ‘Vorsterman van Oijen’) is Gerard de Rover van Drumpt een van de kinderen van Dirck de Rover en Jutta de Cock van Weerdenburg (Waardenburg). Hij zou dan vernoemd zijn naar de vader van Jutta i.c. Gerard de Cock van Weerdenburg (Van Batenburg).
In die genealogie wordt ook verwezen naar het wapen van Gerard de Cock van Weerdenburg nl een klimmende leeuw dat later in het wapen van de Amsterdamse familie De Roever in een vrijkwartier terugkomt.
Uit de hier gepresenteerde stamboom kan worden opgemakt dat het veel waarschijnlijker is dat deze klimmende leeuw uit het wapen van het geslacht Van Zandwijk afkomstig is. Zie bij Jan Tengnagel (van Zandwijk) die gehuwd is met een zuster van Gerard de Rover van Drumpt en waarbij hun vier kinderen allen de familienaam De Rover hebben aangenomen. Genoemde Jan Tengnagel kan gezien worden als de stamvader van de Tielse (en later Amtserdase ne Utrechtse) De Rover’s.
De naam Gerard kom in de stamlijn van Bossche De Rover's voor zover bekend niet voor.
Verder blijkt dat de veronderstelde vier zonen van Dirk de Rover en Jutta de Cock van W., namelijk Jan, Arnold, Gerlach en Emond, als broers in een akte betreffende erfgoed van Jutta van Weerdenburg in 1343 samen worden vermeld. In die akte komt geen Gerard de Rover voor.
Dit roept de vraag op of de veronderstelde afstamming wel juist is. Of is er sprake van een natuurlijke zoon?
De voornaam Dirk in combinatie met De Rover komt overigens in Tiel en Zandwijk in de tweede helft van de 14 eeuw en begin 15e eeuw wel een aantal keren voor. O.a. bij Dirk de Rover van Zandwijk (en diens zoon Dirk) en bij Dirk de Rover Jan d'Abtszoon. Dit wijst wel in de richting van een Bossche Dirk de Rover.
In 1369 wordt een 'Willam van Buchaven' (van Bochoven is een geslacht uit Den Bosch) als zwager van een De Rover in Tiel vermeld. OOk hier de Bossche connectie.
Dat de vanaf het midden van de 14e eeuw in Tiel vermelde De Rovers uit het Bossche geslacht De Rover stammen, lijkt wel waarschijnlijk. Maar op welke wijze blijft gissen en daarom is de afstamming van Gerard de Rover van Drumpt van Dirk de Rover, hoogschout van Den Bosch, en Jutta de Cock van Weerdenburg, niet in deze stamboom opgenomen.
Zie ook:
- Genealogie van het geslacht De Roever, naar oorspronkelijke stukken bewerkt, A. de Roever Nzn. 1888, blz. 3 en 8.
- Bouwsteen en Toetssteen. Een overweging van de bronnen en methoden van de genealogie gecentreerd rond het Gelderse geslacht De Cock door Henri J.J. Vermeulen, proefschrift d.d. 15 juni 2020 RU Groningen, Appendix X.1. De Cock van Waardenburg, blz. 24 e.v.
1352, 22 september
Twee schepenen in Tyla oorkonden, dat Conrardus, de zoon van Conrardus Gheyse, aan Gherardus, genaamd Rover van Dromt, enige jaartijnsen verkocht heeft uit erven, gelegen in Tyla. Datum anno Domini millesimo triscentesimo quinquagesimo secundo in crastino beati Mathei apostoli et ewangeliste. Oorspronkelijk in inventarisnummer 1815. Met het geschonden zegel in groene was van de schepen Lubbertus, genaamd Roesman, Rodolphus zoon; dat van de schepen Rutgerus de Vivario is verdwenen. Datering: 22 september 1352
1366
Akte door Wilhelmus dictus de Avesaet en Gherardus de Via (van den Wege), schepenen van Tiel, houdende eigendomsoverdracht door Gherardus dictus Rover de Droempt aan frater Wilhelmus dicto Vander Hontsborch ten behoeve van de Orde te Tiel van een voortins, groot 19 en 5 schellingen gaande uit het huis van Johannes filius Wantelini de Zenwijnden en de erfgenamen van Gregorius dictus Peyne gelegen tussen goed van Marcelus de Os en dat van Lubbertus dictius Bestken en Egidius filius Jacobi en uit het huis van Ghiselbertus de Grippa en Ghodefridus filius Conrardus, gelegen in de Hooghestraat te Tiel naast de muur van het H. Geestgasthuis, 1366 jan. 21
1369
In Tiel vermeld als "Rover van Roempt".
Bron: Schatting van den Lande van Gelre voor het Overkwartier en de Betuwe van 1369, door P.J. van Doornick.
(in de schattingslijst van 1382 wordt hij niet meer vermeld).
1378
Akte van kwijtschelding door Henric die Rover, Willem die Rover, Jacob die Rover en Udelt van Ochten, kinderen van Jan Tenghenaghel, (schaffenaer van Tiel), van een vordering op het Duitse huis van Tiel van een paard, dat hun vader in dienst van het Duitse huis had verdorven, 1378 juni 2.
NB De tussen haakjes geplaatste toevoeging is onjuist: zie de toelichting bij Jan Tengnagel, de vader van Udelt. OOk de beschrijving "ïn dienst van" is onjuist. Het HUA zal de beschrijving aanpassen.
Transcriptie HUA RDO OA 2767 (met dank aan HUA / afdeling RDO):
"Allen den ghenen die desen brief zellen zien of horen lesen, make wi cond ende kenlic Henric die Rover, Willem die Rover Jacop die Rover ende Udelt van Ochten Jan Tenghenaghels kinder, dat wi voer ons ende voer onse nacomelinghe quiitghesconden hebben ende quiit scelden mit desen
tieghenwoerdighen brieve die heren van den Duytschenhuse van enen perde dat onsen vader of yement van onser weghen tot desen daghe toe ghehadt mochten hebben op die voergenoemde heren. In kennisse der waerheyt so heb wi Henric, Willen ende Jacop voerseyt, desen brief bezeghelt mit onsen zeghelen, ende want ic Udelt voerghenoemt zelve ghenen zeghel en hebbe
hier om ic ghebeden hebbe Gheride den Rover van Drompt miinen oem dat hi desen brief over mi wilde bezeghelen, ende ic Gherit die Rover van Drompt voerscreven om bede Udelen mijnre nichten hebbe minen zeghel ghehangen an desen brief. Ghescreven in den jare ons heren .MCCC. acht ende tseventich op zente Jans dach Baptisten te midde zomer".
Bron: HUA / RDO
1390, 23 oktober
Twee schepenen in Tyla oorkonden, dat Gherardus, genaamd Rover van Drompt, de in de aangehechte oorkonde van 22 september 1352, nummer 6, genoemde tijnsen met uitzondering van één heeft verkocht aan Heer Rutgherus de Stiga, gasthuismeester en meester van de tafel van de Heiligen Geest in Tyla, ten behoeve der door deze beheerde stichtingen. Datum anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo in die beati Severini episcopi. Oorspronkelijk in inventarisnummer 1815. Met het geschonden zegel van de schepen Gherardus de Puflic in groene was, dat van de schepen Pelgherimus Walters zoon is verloren. Datering: 23 oktober 1390
Bron: Archief van de stad Tiel, 1352 - 1812
Laatst gewijzigd:
27 december 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-83920
Gekopieerd!