Vader:
Cornelis Janszoon de Snoo
Moeder:
Geertje Pieters Verhoeven
- Geboren: [[RAD_1030-4, ora Sandelingen-Ambacht fol. 126-127:]]
- Gedoopt: op 11 januari 1777 te Volgerland Groote Lindt / Zwijndrecht [[https://gw.geneanet.org/anieuwlaat?lang=nl&p=arij&n=de+snoo]]
- Timmermansknecht, Bootsman
- Overleden: op 22 mei 1847 te Wemeldinge
Bekrachtiging testament - Sandelingenambacht
14 nov. 1797: Voor schout en schepenen van Sandelingen-Ambacht verschijnen Adriaantje de Jong, weduwe van Pieter de Sno, met wie zij in gemeenschap van goederen was gehuwd, wonende onder 't volgerland van de Groote Lindt, en Paulus en Gerrit Pietersz. de Sno, beiden wonende onder 't volgerland van Sandelingen-Ambacht, Cornelis Bakker, als in huwelijk hebbende Maria Pietersdr. de Sno, wonende onder 't volgerland van Hendrik Ido Ambacht en Maarten en Leendert van 't Zelfde, wonende onder Hendrik Ido Ambacht. De laatste twee zijn, samen met Adriaantje de Jong voogden van Cornelia, Maria, Arij, Pietertje, Leentje en Hendrik de Sno, allen kinderen uit het huwelijk van Adriaantje de Jong en Pieter de Sno. Allen zijn erfgenamen van hun vader Pieter de Sno en zij verklaren als zodanig verkocht te hebben aan de voornoemde Gerrit Pietersz. de Sno, wonende onder de jurisdictie van Sandelingen-Ambacht, een woonkeet, schuur en dijkerf aan de binnenkant van de dijk onder het volgerland van Sandelingen-Ambacht, belend het huis en erf gelegen onder het volgerland van de Groote Lindt (ook door hem gekocht) en het arbeidershuisje (gekocht door Frans van der Staaij), en nog een swingelkeet, droogput, drooghuis en dijkerf, eveneens gelegen aan de binnenkant van de dijk, belend door het eerder genoemde arbeidershuisje aan de ene kant en en het huisje van David Meesters aan de andere kant, mitsgaders nog drie akkeren griend of twaalf roeden, ook gelegen onder de jurisdictie van Sandelingen-Ambacht, belend de weduwe Van der Geer aan de ene kant en Hendrik van der Leer aan de andere kant. En dat op voorwaarden zoals de goederen op 29 september 1797 ten overstaan van schout en schepenen van de Groote Lindt zijn geveild en op 30 september d.a.v. zijn verkocht. De comparanten bekenden voorts dat de koopsom van 433 gulden en 6 stuivers is voldaan.
Groote Lindt, akte 7: 22 dec. 1797: Staat en scheiding van de boedel (waarde beneden de 2000 gld.) van wijlen Pieter Leendertsz. de Snoo en Ariaantje Hendriksdr. de Jong, gewoond hebbende en de eerstgenoemde op 28 dec. 1796 overleden, onder 't volgerland van Groote Lindt. Tot de boedel behoorde: een huis, schuren, woonkeet, zwingelkeet, droogput en dijkerf onder Groote Lindt en gedeeltelijk onder Sandelingen-Ambacht, belend Gerrit van Peursum aan de ene, en David Meesters aan de andere zijde, dat op 29 sept. 1797 in 't openbaar is geveild en getransporteert aan Gerrit de Snoo voor een bedrag van 1300 gld.; een huisje en dijkerf onder Sandelingen-Ambacht, gelegen naast het eerder genoemde huis dat op dezelfde dag werd verkocht aan Frans van der Staaij voor een bedrag van 320 gld.; 3 morgen en 100 roeden weiland onder Groote Lindt, belend ten oosten de dijk, ten westen de wed. van Cornelis Stehouwer, ten zuiden Arie [Sijmonsz] van der Giessen en ten noorden Willem de Vries, eveneens op 29 sept. 1797 verkocht aan Leendert Dammesz. van 't Zelfde voor 2026 gld. Het gemaakt goud en zilver en de kleren van de overledene zijn onderling overgenomen. De in de boedel aanwezige beesten, gereedschappen, melk- en vlasgerij en de huisraad zijn reeds uit de boedel verkocht aan de erfgenamen of door hen overgenomen. Hiervoor werd op 30 sept. 1797 een openbaar boelhuis gehouden welke verkoop in totaal 359 gld. en 18 stuivers opbracht. De goederen betroffen: (overgenomen door de weduwe van Pieter de Snoo:) eenig hooij te velde, een mesthoop, drie beesten, drie bedden, een stuk linnen, een horloge, een paar zilveren schoengespen, een paar zilveren broekknoopen, enige zilveren hemdsdrokknopen, een paar gouden hemdsdrokknopen, enige klederen, twee notenboomen, 210 stenen vlas, huur voor de woonkeet van Pieter Hooijmeijer, van de weduwe van Jan Nouten twee maal een half jaar huur van 't huisje, ¾ deel van een beest, een spaaij en ontvangst voor 't gebruik van de weij (samen t.w.v. ƒ 815,16). De door Paulus de Snoo overgenomen goederen bedroegen ƒ 55,- en bestonden uit een agtendeel, een zeijle kleet, een ¼ deel van een beest, een spekbak en opbrengst uit de verhuur van weiland. De door Gerrit de Snoo overgenomen goederen bedroegen ƒ 110,60 en bestonden uit een ijseren plaat, eenige beddeveeren, een zakje, een ketel, een bierkan, twee kandelaars, twee theeblaadjes, een koffiekan, een ¼ van een beest, drie akkers griendland en wat opbrengst uit spreeland. Cornelis Bakker huisvrouw van Marijgje de Snoo [natuurlijk andersom] ¼ deel van een beest, ’t gebruik van de schuur, enige zakken, een zeef, een plank, een scherm, eene mergen spreeland (samen t.w.v. 61 gulden 2 stuivers). Tot de lasten van de boedel behoorden de aflossing van een hypotheekbrief van 2100 gld. aan de weduwe van Pieter Maaskant en de betaling van de lage omslag aan Hendrik Ido Ambacht. Aan Otto de Snoo moest nog 300 gld. geleend geld worden terugbetaald en aan Gerrit de Snoo voor verpondingen 16 gld. Dit bracht de totale waarde van de boedel op 1991 gld. 13 stuivers en 15 penningen waarvan de helft plus een kindsdeel toekwam aan de echtgenote. Voor de begrafenis 11 gulden en 26 stuivers. Voor de kindsdelen kwamen op: Paulus de Snoo, wonende onder 't volgerland van Sandelingenambacht, Gerrit de Snoo, eveneens wonende aldaar, Cornelis Bakker, wonende onder 't volgerland van Groote Lindt, voor de op 23 nov. 1797 overleden Marijgje de Snoo, en de minderjarige kinderen Cornelia, Maria, Arij, Pietertje, Leentje en Hendrik de Snoo, voor welke kinderen Leendert en Maarten Dammesz. van 't Zelfde als voogden optraden. De akte werd getekend door Paulus en Gerrit de Snoo, Cornelis Bakker en Leendert en Maarten van 't Zelfde. Ariaantje de Jong plaatste haar handmerk.
1800 : RA `s-Gravendeel.
Arij weduwnaar van Ariaantje Groenewoud stelt voogdijschap in over zijn 2 nog zeer jonge kinderen. Hij wordt voogd. Toeziend voogd Paulus de Snoo onder Hendrik Ido Ambacht (Bron: fiche van Streekmuseum Heinenoord). Niet beschikbaar bij Hist. ver. `s-Gravendeel. Van bron J.H. van der Boom: Aanstelling van voogden door de weeskamer. Comp. Arij de Snoo, wedr. van Ariaantje Groenewoud, wonende te 's-Gravendeel. Zijn vrouw is overleden, nalatende twee nog zeer jonge kinderen, zonder enige testamentaire dispositie en dus ook zonder het stellen van voogden waarom Arij de Snoo uitkoop wil doen van zijn kinderen. Schout en schepenen van 's- Gravendeel geven hiervoor, in hun functie als weesmeesters, toestemming. Arij zal in het bezit van de gehele boedel blijven mits hij de verplichting op zich neemt de twee minderjarige kinderen behoorlijk op te voeden en te alimenteren tot ze meerderjarig zijn of tot hun huwelijksdag als die eerder zou vallen. Tenslotte worden tot voogden benoemd: de vader Arij de Snoo en als toeziend voogd Paulus de Snoo, wonende onder Hendrik Ido Ambacht. w.g. H. Pasman, schout, H. van Warendorp en P. Naaktgeboren, schepenen, F. van de Koppel, secretaris, en A. de Snoo.
16 december 1809 : Testament RA `s-Gravendeel 70 1809.
Arij testeert deze dag. Erfgenamen: zijn 2 voorkinderen verwekt bij zijn eerste vrouw Adriaantje Groenewoud, benevens zijn tegenwoordige vrouw Cornelia de Vries. Voogden Pieter de Vries en Abraham Naaktgeboren de jonge. Tot toeziend voogd is benoemd Paulus de Snoo wonende onder Hendrik Ido Ambacht (Bron: fiche Streekmuseum Heinenoord). Arij is erfgenaam bij testeren van zijn vrouw Cornelia de Vries op 16-12-1809 (fiches Streekmuseum Heinenoord).
Laatst gewijzigd:
25 augustus 2024
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-81137
Gekopieerd!