Vader:
Willem van Lennep
Moeder:
NN Oskamp
- Geboren: circa 1560
- Landen weder laten volgen, so hij Albert Pieters
Oskamp tegens Helinge vader verwisselt heft.
Ten waer daen saecke, dat hie Roelef van Lennep tusschen dit ende den naesten lottinge
konde vewijsen, dat die landen, so Helinge vader in wisselinge heft ontvangen, Albert Pieters
Oskamp in eegendoem hebben to ebehoert, ende gene heren landen sinnen, dat sal hij
hebben toe genieten". 34 Ook in 1604 heeft Geert Heling een geschil met Roelof van
Lennep.
- Overleden: circa 1640 (ongeveer 80 jaar oud)
Op 1-7-1586 hebben de buren van Wachtum een klacht tegen Albert Peters, Schinckel en Lennep.
Op 5-1-1593 is Roelof van Lennep een van de volmachten van Drenthe. Ook op
30-4-1602 is hij ondertekenaar van een akte waarin hij trouw zweert aan de Staten Generaal en de hervormde religie.
In 1597 heeft hij een geschil met Roelof de Mepsche.
Op 3-3-1601 heeft Roelof van Lennep een timmerman "een wondinge gedaen". Hij wordt in 1601 ook als buur van Borger genoemd.
In 1601 treed hij op namens Albert Pieters Oskamp. Even later komt het geschil opnieuw voor. Tusschen Roeleff van Lennep, wegen Albert Pieters Oskamp, ter eenre, ende Tonius van Dalen, ter ander sijden, wijsen drost ende 24 etten, nademael die compromis brieven niet sindt alleensluydende, oeck eenige ingelachte getuichnissen tegens het compromis is strydende, sollen pertien wederomme up nijde voer guede mannen haer reeckeninge binnen die tijt van drie weecken liquidieren ende indien mogelich sich in der frundtschap voer dieselve vergelucken; so niet, ten naesten lottinge voer den etstoel ehrschijnen, dal in der
saecken geschien wat recht is.
Op 22-2-1602 klaagt Egbert de Mepsche over Roelof van Lennep wegens het kappen van hout te Anderen.
In 1602 is er sprake van: "Tusschen Geerdt Helinge, ter eenre, ende Roeleff van Lennep, als erffgenamen van zeligen Albert Pieters, ter ander syden, wijsen drost ende 24 etten, dat Geerdt Helinge den buijrtuich vulgedaen heft; ende sal Roeleff van Lennep hem Helinge die landen weder laten volgen, so hij Albert Pieters
Oskamp tegens Helinge vader verwisselt heft landen weder laten volgen, so hij Albert Pieters Oskamp tegens Helinge vader verwisselt heft.
Ten waer daen saecke, dat hie Roelef van Lennep tusschen dit ende den naesten lottinge konde vewijsen, dat die landen, so Helinge vader in wisselinge heft ontvangen, Albert Pieters Oskamp in eegendoem hebben to ebehoert, ende gene heren landen sinnen, dat sal hij hebben toe genieten". Ook in 1604 heeft Geert Heling een geschil met Roelof van Lennep.
Roelef van Lennip wegens zijn huisvrouw is op 19-8 -1611 eiser tegen Hille Schoemakers, voor wie haar man en zoon verschenen. Het betreft het uitschelden van de verweerders van Hindrickien Lepels, de huisvrouw van Roelef van Lennip.
Roelof van Lennep wordt genoemd te Borger in 1612 met een erf van 32 mud.
Engelbert van Ensse is op 1-6-1618 eiser tegen Roelef van Lennep wegens de betaling van anderhalve schat tient rogge van een erf te Dalen. De eiser krijgt gelijk.
Een Roelof van Lennep wordt in 1628 in de civiele zaken van Groningen genoemd als zoon van Willem.
Jan Lambarts te Odoorn is op 3-10-1625 eiser tegen Roelof van Lennep over goederen te Odoorn gelegen.
Jan Oostinck is op 7-5-1627 eiser tegen Roelof van Lennep over het gebruik van een akker.
De partijen moeten vanwege de geringheid van de zaak zich in der minne schikken.
Roloff van Lennep wegens zijn vrouw Hindrickjen, geassisteerd door Beernt Sickinge zijn op 21-4-1628 eisers tegen de gedeputeerden van de stad Groningen en Ommelanden, voor wie Johannes Sluiter. De eiser wil betaling van 29 mud rogge wegens 29 jaar achterstallige erfpacht wegens Huis inge erf te Ees, welke door verweerders wordt gebruikt.
Bouwe Tijdens als volmacht of rechthebber van de gezamenlijke erfgenamen van wijlen Gerhart Warninck is op 4-10-1630 eiser tegen Roelof van Lennep over bet aling van een zeker `getimmer' te Gasselte, afkomstig van wijlen Jan van Dalen, dat bij verweerder in bezit is.
Warninck had op 1-9-1594 aan Jan van Dalen geld geleend.
Roelof van Lennep is op 4-10-1630 eister te gen de jongste zoon van Jan Bloeminck, genaamd Jan Bloeminck. Deze zou Roelof uitgescholden hebben voor schapendief en houtdief.
Wilbrant Olffen schulte te Buddingerwolde en Haakswolde en Jan van Craelen als mombers van Hinrick van Munster en genoemde Jan van Craelen voor zich eisen op 13-6-1631 van Roelof van Lennep betaling van 147 daalder 12 ½ stuiver wegens gekochte landerijen. De eisers krijgen ongelijk.
Jan Arens van Craloo als man en momber van zijn huisvrouw voor wie Wilbrant Olffen, schulte te Buddingewolde en Haakswolde is op 4-6-1632 eiser tegen Roelof van Lennep inzake van preferentie in geld van Rosentreders erve, toekomende aan Wouter Beerns. Er is sprake van Borger. Gaat naar volgende lotting. Op 15-10-1632 komt de zaak opnieuw voor de Etstoel. Het betreft penningen uitstaande onder de kopers van Rosentreders erf, die wijlen Wolter Beernts ten dele toekomen. De eiser denkt recht op preferentie te hebben op grond van een lening van 8-4-1628.
Albert Wifferinck raadsheer te Groningen is op 24-6-1633 eister tegen Johannes Sluiter, Roelof van Lennep en Jan Oostinck wegens betali ng van 23 ½ mud rogge op Johannes Sluiter, 12 mud 6 spint op Roelof van Lennep en 8 mud 10 spint op Johan Oostinck uit hun landerijen te Borger. Het betreft het Rosentreders erf. De eiser krijgt gelijk.
Egbert Wegmans is op 17-6-1640 eiser tegen de markegenoten van Dalen over een vierendeel waardeel van Claas Ottes plaats. Eiser denkt recht hierop te hebben op grond van een vierendeel waardeel van Claas Ottes plaats. Eiser denkt recht hierop te hebben op grond van een koopbrief van 1608. Volgens de verweerders is dit hetzelfde waardeel waar ook Roelof van Lennep aanspraak op maakt.
Roelof van Lennep wil op 8-12-1640 hooi terug uit Grimminge van Jan Hiddinge te Wachtum en zijn meijer Hinrick Bus.
Beerntjen Cnoops weduwe Jan van Lennep en haar zoon Lucas van Lennep, geassisteerd door de schulte van Zweeloo zijn momber, Arnold Krull schulte te Dalen en Evert Warners schulte van Emmen, mombers van de kinderen van Melchior Krulls en Catharina van Lennep, Willem Ellinge en Berent Sickinge in qualite, erfgenamen van wijlen Roelof van Lennep hebben op 30-10-1644 een geschil over de huwelijkse voorwaarden van wijlen Jan van Lennep en Beerentjen Cnoops van 23-9-1621 en de scheiding en deling van de nagelatengoederen.
Roeloff van Lennep is op 18-1-1643 eiser tegen Hinrick Hovinge te Dalen wegens de betaling van 160 daalder wegens een accoord van 7-8-1639 betreffende het afzien van het recht tot naarkoop van goederen en tienden door Andries Schinckels, Sijbe Tsjabbes en Tjabbe Schinkels aan de verweerder en Johan Hiddinge te Wachtum verkocht.
Jan Pieters Ossencamp voor zich en zijn broers verzoeken om in hun geschil met erfgenamen van wijlen Roelof van Lennep zelf "rechtens te willen blijven".52
Jan van Lennep, Eemke van Lennep en Albert van Lennep, broers, verzoeken om goedkeuring van een accoord tussen hun en Lucas van Lennep van 10-7-1649 betreffende de erfenis van Albert Pieters Ossenkamp, en de goederen afkomstig van de Schinckels, en de goederen van wijlen Willem van Lennep en zijn huisvrouw te Coevorden, Dalen en Borger.
Jan Engelbert Backer burger te Groningen wil op 23-6-1645 betaling van 155 gulden rente van de erfgenamen van wijlen Roelof van Lennep voor wie Willem Harckinge als volmacht. De eiser krijgt gelijk.
Laatst gewijzigd:
18 juli 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/Hagenbeek/77936
Gekopieerd!
E-mail een vraag aan Cees Hagenbeek over deze persoon.