Was een Friese krijgsheer, vrijheidsstrijder, kaper, zeerover en volksheld. Pier geniet de reputatie van een legendarische krijger en een belangrijke historische figuur in de geschiedenis van Friesland en wordt daarom ook vermeld in de Canon van Friesland. In diverse bronnen worden hem een reusachtige gestalte en een bovenmenselijke kracht toegeschreven. Pier en zijn neef Wijerd Jelckama waren de aanvoerders van het rebellenleger de Arumer Zwarte Hoop (Gelderse Friezen) bij de Tweede Belegering van Medemblik in 1517.
Pier Gerlofs Donia werd rond 1480 geboren. Zijn vader was een telg uit een boerengeslacht en zijn moeder was afkomstig uit de landadel.
Pier was boer te Kimswerd. Hij was getrouwd en had een zoon Gerlof en een dochter Wobbel. In 1515 werd de boerderij van Pier Donia geplunderd en in brand gestoken door een groep Saksische huurlingen in dienst van het toen Habsburgse gezag. Ze doodden de vrouw van Pier, evenals vele dorpsgenoten en andere familieleden. Pier had zijn gehele bezit verloren en begon op te roepen tot een strijd tegen wat hij zag als een bezetter: Georg van Saksen die toen de onder het bewind van Keizer Karel de 5e aangestelde gouverneur van Friesland was. Hij richtte te Arum een leger op genaamd de Arumer Zwarte Hoop. Deze troepenmacht bestond voornamelijk uit arme boeren, verarmde edelen etc. Later zouden vele Gelderse huurlingen zich bij hen voegen met als gevolg dat ze tevens de bijnaam "Gelderse Friezen" kregen toebedeeld van hun vijanden, hetgeen zij als een geuzennaam gingen gebruiken. Hun opdrachtgever was de hertog van Gelre, Karel van Gelre.
Onder de leiding van Grote Pier opereerde de Arumer Zwarte Hoop tevens als een kapervloot op de Zuiderzee waar zij Hollandse schepen plunderden. Ook overvielen en plunderden zij plaatsen in het noorden van Holland, bijv. Alkmaar. Ook menig kasteel werd daarbij gebrandschat en in puin achter gelaten.
Vermoedelijk is hij de oom van Wijerd Jelckama, die hem opvolgde als leider van de Arumer Zwarte Hoop na Piers dood in 1520 en vermoedelijk al eerder.
In de grootste zeeslag uit zijn loopbaan wist Pier 28 Hollandse schepen te kapen. De 500 bemanningsleden die levend in handen van de Friezen vielen, werden zonder pardon overboord geworpen. De Hollanders gaven Pier de bijnaam "Kruis der Hollanders", een naam die hijzelf maar al te graag gebruikte.
Pier was een veelbesproken figuur en zelfs Erasmus heeft over hem geschreven, zij het in negatieve bewoordingen.
De Friese krijgsheld ligt begraven in de Martinikerk van Sneek.
Omtrent zijn figuur is in ruim vijf eeuwen een uitgebreid arsenaal sagen ontstaan en het is moeilijk te zeggen wat hiervan op waarheid berust en wat niet. "Grote Pier" is bij uitstek ook een voorbeeld van hoe geschiedschrijving of volksoverlevering vanuit één kant een nuchtere (wetenschappelijke) historische kijk kunnen vertroebelen. In de in Nederland sterk overheersende “Hollandistische” beeldvorming van de geschiedenis wordt hij over het algemeen neergezet als een losbandige plunderaar en woesteling, een beeld dat bijvoorbeeld ook nadrukkelijk uit de beroemde televisieserie "Floris" uit 1969-1970 naar voren komt. In die serie wordt hij overigens Lange Pier genoemd. Van Friese kant wordt hij meer als een echte krijgsheer en held beschreven. Vanuit een algemeen Nederlands standpunt kan hij in ieder geval gezien worden als iemand die al op een vroeg moment in de 16e eeuw zich verzette tegen de vestiging van het Habsburgse gezag, zoals zo'n 50 jaar later de Hollandse en Zeeuwse Geuzen ook op eenzelfde wijze zouden doen.
Aan Pier wordt een reusachtige gestalte en een bovenmenselijke kracht toegeschreven (zie de anekdote aan het einde van dit artikel). Hij zou munten tussen duim en wijsvinger hebben kunnen buigen. Ook zou hij volgens de legende een paard van ongeveer 1000 toenmalige Trooise ponden (492 kg) op de schouders hebben genomen.
Bronnen schrijven hem veelal een lengte van zeven voet toe. Ervan uitgaande dat men hier over Friese voeten spreekt, staat dit, in moderne lengtematen uitgedrukt, gelijk aan 2 meter 8. Pier wordt ook gezien als bedenker van het sjibbolet "Bûter, brea en griene tsiis, wa't dat net sizze kin, is gjin oprjochte Fries" wat zoveel betekent als: "Boter, roggebrood en groene kaas, wie dat niet zeggen kan is geen oprechte (ware) Fries" (Uitspraak: (Geluidsfragment voorbeeld (info / uitleg)). Hij zou dat hebben gebruikt om na te gaan of de opvarenden van schepen op de Zuiderzee wel Fries waren. Was dat niet het geval, dan zouden ze onverbiddelijk door Pier met zijn enorme zwaard onthoofd zijn en werd hun schip geplunderd. Volgens zijn Hollandse tegenstanders had hij tevens de gewoonte opgevat Hollandse opvarenden overboord te gooien.
Volgens de sage droegen Grutte Pier en zijn mannen de buit van de geplunderde schepen af aan hertog Karel van Gelre, die steun in de strijd tegen de Hollanders had toegezegd. Toen bleek dat Karel in 1517 zelf een machtspositie in Friesland probeerde te verwerven, was Pier zo teleurgesteld dat hij zich in 1518 uit de strijd terugtrok. Zijn laatste jaren bracht hij door in Sneek, waar hij op 28 oktober 1520 in zijn bed overleed. Hij werd in Sneek in de Grote Kerk begraven. Door Petrus Thaborita, een stads- en tijdgenoot van "Pyer" is een necrologie geschreven, waarbij de dood van Pier door hemzelf voorspeld zou zijn. De graaf van Nychlenborch, zijn oude vijand, zou hem vlak voor zijn dood gevraagd hebben waar hij heen wilde. Pier zei toen: "Nae Myn Heer ta" - "naar mijn heer toe".
Laatst gewijzigd:
11 juli 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-77312
Gekopieerd!