Vader:
Martinus à Campo
Moeder:
Maria Meijke Meijs
- Gedoopt: op 17 oktober 1700 te Wijnandsrade
- Overleden: op 29 november 1769 te Nieuwhuis
- Begraven: op 1 december 1769 te Nuth
De oude Nicolaas a Campo van het Nieuwhuis werd op 1 december 1769 begraven in Nuth, in de Sint Bavokerk, zoals bij een belangrijk man past. Op verzoek van de heer van Schinnen was hij daar heel lang schepen geweest. En vol plichtsbesef had hij menige Bokkenrijder aan de galg gebracht nadat hij ze zelf op de pijnbank bekentenissen had ontfutseld. Dat had hem geliefd gemaakt bij de bestuurders, maar andere mensen, familieleden van de veroordeelde Bokkenrijders, konden zijn bloed wel drinken. Evenals dat van de andere leden van de schepenbank. Er waren daar personen bedreigd en het huis van de schout was zelfs in brand gestoken. Nooit kon worden bewezen door wie, maar iedereen wist dat er familie van de Bokkenrijders achter zat. In 1773 ging in Nuth het verhaal rond dat, toen Nicolaas a Campo nog leefde, door een groot aantal leden van de bende een overval was gepleegd op het Nieuwhuis waarbij flink wat was buitgemaakt. Sterker nog, enkele leden van de bende hadden al bij de Hoge Gerechten in Valkenburg en Maastricht bekend aan die overval te hebben deelgenomen en waren ervoor tot de galg veroordeeld. Maar hier in Nuth had niemand van die overval gehoord. Was dat geheim gehouden? Het moest voor 1769 gebeurd zijn, maar dat zou iedereen nu toch nog wel weten.
In december 1773 besloot de schepenbank in Nuth onderzoek te doen en men liet de twee zonen van Nicolaas a Campo voor ondervraging komen. De tweede zoon, ook Nicolaas geheten verklaarde onder ede nooit van een overval te hebben gehoord en deze ook niet te hebben mee gemaakt. Hij had immers zijn leven lang in het Nieuwhuis gewoond. En vader Nicolaas was gewoon alles met hem te delen. Als er een overval was geweest, dan had hij het zeker geweten. Ook oudste zoon Martinus werd ondervraagd en hij verklaarde hetzelfde. In de periode dat de overval plaats zou hebben gevonden woonde hij weliswaar niet in het Nieuwhuis, maar even verderop, op de Bies in Schimmert. Maar hij zag zijn vader ook toen regelmatig en die zou zeker met hem over de overval hebben gesproken. Martinus vertelde ook dat enkele met name genoemde belangrijke mensen met hem onder een borrel over een overval op het Nieuwhuis gepraat hadden. Maar dat verhaal was er een van via via, duidelijke roddel dus. De secretaris van de schepenbank noteerde dit aanvankelijk wel, maar streepte het later door omdat het niet te verifiëren was. Om de verklaringen nog sterker te maken besluit men ook een getuigenis op te nemen van de hoogbejaarde oud schepen Gabriël Limpens, die kort bij het Nieuwhuis in Terstraten woonde en die bevriend was met wijlen Nicolaas a Campo. Gabriël was slecht ter been, dus de schepenen gingen naar Terstraten. Limpens verklaarde daar onder ede dat hij, noch iemand uit de buurtschap gehoord had van een overval op het Nieuwhuis, terwijl hij altijd een goede buurman van de oude Nicolaas was geweest en dat ze elkaar vaak in vertrouwen namen.
Deze verklaringen zijn in het schepen-archief van Nuth notarieel vastgelegd. Het is zeker dat er nooit een overval heeft plaats gevonden. Toch zijn er door de Gerechten in Valkenburg en Maastricht een aantal mensen opgehangen voor deze?overval' die in de processtukken in detail wordt beschreven. Mogelijk heeft deze nooit plaats gevonden overval een rol gespeeld bij de wat voorzichtigere aanpak van de zogenaamde Bokkenrijdersbende nadien.
Laatst gewijzigd:
11 oktober 2022
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-68550
Gekopieerd!