ridder, heer van Buckhorst en Zalk (1261), vermeld in 1230—1266, had connecties met het Nedersticht en was een tijdlang in bisschoppelijke ambtelijke dienst (drost, 1244). Evenals zijn vader schaarde hij zich aan Gelderse kant in een strijd tussen de Utrechtse bisschop en Gelre.
Als getuige was Gijsbert I op 31 augustus 1230 te Deventer aanwezig, toen bisschop Willebrand aan Zwolle stadsrechten verleende. 21 juli 1233 was hij te Deventer getuige voor de bisschop bij de stichting en in-bescherming-neming van het klooster Mariènberg voor het zieleheil van de bij Ane gesneuvelden. Een overeenkomst tussen het kapittel van St. Jan en Giselbertus, ridder, van Buckhorst vermeldden we al in de inleiding; Gijsbert verkocht twee aan het Sticht leenroerige
hoeven onder Zuilen ten overstaan van bisschop Willebrand in ruil voor goederen die hij aan de bisschop opdroeg en deze transactie werd 16 december 1240 door de elect Otto bekrachtigd; de overdracht moet hebben plaatsgevonden vóór 27 juli 1233, de sterfdatum van bisschop Willebrand.
Gijsbert I had nauwe banden met de bisschop, want in mei 1244 was ridder Gijsbert van Buckhorst bisschoppelijk getuige en heette daarbij diens drost of ambtman ("dapifer"). Bisschoppelijk getuige was hij ook 26 maart en 4 april 1247, 11 januari 1248, te Deventer 1252 en te Vollenhove 12 juli 1258.
Daarna was het een tijdlang mis tussen Gijsbert I en de bisschop, want evenals zijn vader koos hij de zijde van Gelre in een conflict met het Sticht. De onenigheid had o.m. te maken met de Gelders-Stichtse grens in de streek "qui dicitur Vene", het broekland bij Buckhorst, door Ketner wellicht juist geïnterpreteerd als Buckhorsterbroek, door G. J . ter Kuile als Kamperveen;
31 maart 1261 werd bepaald, dat door vier arbiters de grens tussen het gebied van beide landsheren definitief zou worden vastgesteld, waarna 26 februari 1262 de regeling door partijen werd bekrachtigd. Kennelijk was het huis Buckhorst door Stichtse troepen bezet en werd Gijsbert uit zijn lenen ontzet, want bij de vredesluiting van 25 juli 1261 werd hij in zijn bezittingen hersteld, zoals het was vóór het vonnis dat ontruiming genoemd wordt, en hij zal niet weer worden ontzet
( Item dominus Ghyselbertus de Buckhorst restituetur in possessionem bonorum de quibus eiectus est, sicut fuit ante iudicationem que dicitur 'rumminge', nee episcopus
eiecet eum").
Na deze schokkende gebeurtenissen leefde Gijsbert (en zijn nageslacht) verder in goede harmonie met de bisschop. Zo was hij 19 juli 1263 te Deventer borg voor de bisschop 21 april 1265 en 14 augustus 1266 te Deventer getuige oi en 27 juli 1265 zelfs één der scheidslieden tussen Otto van Gelre en bisschop Hendrik.
Behalve de al geconstateerde bezitsrelaties met het
Nedersticht memoreren we van Gijsbert I ook nog, dat hij 12 juni 1259 getuige was voor Wolter Meliszoon van Amersfoort 53. Kwam zijn moeder misschien uit deze streek ?
Relaties:
Relatie met onbenoemde persoon
Laatst gewijzigd:
24 mei 2022
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-65266
Gekopieerd!