Stamboom van Hagenbeek

Vader: Jan Gerrijtsen
Moeder: Geertruijt Hermans

• Geboren: ± 1604 [[RA Zwollerkerspel nr. 607 f477 Transcriptie G.J.A. Rientjes]]
• Gedoopt: [[Bronnen: HCO 0197.1 Ambtman van het Stift Essen 2 Nadere toegang 2 Leenregisters 2.52. Schoutambt Dalfsen / buurschap Lenthe (vii:55v)]]
• Begraven: op 22 augustus 1650 te Zwolle

1 juni 1621 : Lidmaatschap - Zwolle
Jan Gerritsoon, wonende bij de Camperpoorte, zijn dochter Reijnichien Jans is lidmaat

1624 : Lidmaatschap - Zwolle
Jan Gerritsoon, wonende bij de Camperpoort, zijn dochter Reijnichien Jans doet belijdenis.

23 januari 1648 : Eigendom (met Barthold ten Have) - Dalfsen
Bartholt ten Have, mede voor zijn vrouw Reyngien Jansen, voorts Hendrick Hermsen, mede voor zijn vrouw Lutgert Hermsen, mitsgaders Jan Jansen, mede voor zijn vrouw Eeffse Willemsen, voor zijn zwager Rottger Luichienssen en diens vrouw Machtelt Jansen, alsmede voor Gerryt Jansen en diens vrouw Geertien Jansen en tenslotte als voogd over de minderjarige kinderen van zijn overleden broer Assien Janssen, verklaren dat Lucas Vriesen, burgemeester van Swolle, had afgelost een jaarlijkse rente van 12 herenpond of zes goudgulden, eertijds gevestigd ten overstaan van de ambtman Henrick van Bodelswing

16 augustus 1656 : Nalatenschap (met Barthold ten Have) - Zwollerkerspel
Eodem. In het Gericht zijn verschenen Gerrijt Claes en Hermannus ten Haeve, broers [gebroederen], verder Reijner Jansen als momber over de nog vier onmondige kinderen van zaliger Bartelt ten Haeve bij Reingien Jansen in echte geprocreerd, met name(n) Aeltien, Clara, Mechtelt en Joannes ten Haeve, voor wie zij comparanten tesamen en elk apart [besonder] de rato caveren. Zij verklaarden in die kwaliteit voor hun en hun erfgenamen eeuwig en erfelijk te hebben verkocht, gecedeerd en getransporteerd, gelijk zij verkopen, cederen en transporteren mitsdezen, voor een somma van penningen hun comparanten ten genoegen voldaan en betaald, aan de Eerb. Grietien Engelen, weduwe van de zaliger vaandrig Frerick Ten Haeve, en aan Jan Evertsen van der Werff, zijn huisvrouw en hun erfgenamen de grond en de plaats waar op de behuizingen van Romen met [de] stalling en [de] hof staande en gelegen zijn, zoals [deze] hun comparanten voor de ene helft en Lucas Arentsen Smit voor de andere helft (waar van zij het recht bij permutatie verkregen) toebehoort. Belovende "'t selve te wachten en te waren voor alle evictie en opspraak als volgens het recht, en altijd desnoods en verzocht zijnde [een] beter en sterker vestenis te doen. Zonder argelist. - Gerrijt Ten Haeve zal mede zegelen en tekenen.