Stamboom van Hagenbeek

Jan Janszn de Oude Both

Jan Janszn de Oude Both (in de Both; in de Ruyt; Ruytesteyn de Boot; Jan de Oude)
Vader: Jan Janszn van Doeve
Moeder: NN
  • Geboren: ± 1510 te Delft
  • Overleden: in december 1584 (ongeveer 74 jaar oud) te Delft

brouwer in de brouwerij de Boot en later in de Ruyt, veertigraad, gasthuismeester, kerkmeester, thesaurier.

De familie Graswinckel is een van oorsprong Delfts regentengeslacht, dat aan het begin van de 20e eeuw in de adelstand werd verheven. Oude genealogieën van het geslacht Graswinckel stellen de geboorte van een zekere Jan Jansz. (de dove) op ongeveer 1474 – voor 1559, hij is daarmee meteen de stamvader. We hoeven aan zijn bestaan niet te twijfelen daar er genoeg informatie beschikbaar is over zijn zoon Jan Jansz (de oude). Jan Jansz (de dove) is borg voor Jan Jansz (de oude) wanneer deze op 31 oktober 1541 consent krijgt om te brouwen.

Jan Jans (de oude) zal omstreeks 1505 geboren zijn, hij werd de oude genoemd om onderscheid te maken met zijn zoon Jan Jansz (de jonge). Jan Jansz (de oude) huwde voor 1533 met Geertje Jacobs (Touw), overleden op 4 september 1572 te Duisburg), Jan Jansz (de oude) hertrouwde ca 1557 met Clearken Roerom Cornelisdr. uit Dordrecht. In van Baalen’s Beschrijving van Dordrecht wordt gezegd, dat Klara Roerom Kornelisdr. trouwde met Jan de Both. De bijnaam de Both duidt waarschijnlijk op de brouwerij “de Boot”. Jan Jansz (de oude) wordt vermeld in het jaar 1543 als “ Jan Jansz int Boetgen”. De brouwerij ’t Boetgen of de Boot was te vinden aan de oostzijde van de Brabantse Turfmarkt. Maar in of voor 1559 moet hij de brouwerij “de Boot” hebben verlaten. Hij verhuisde naar de brouwerij de “Ruyt” op de Koornmarkt 73, toen ook wel Voorstraat geheten. Daar wordt hij in 1559 als brouwer aangetroffen echter nog onder zijn oude naam Jan Jansz (in de) Boot. In 1561 komt men hem tegen met de naam Ruyt(esteyn), genoemd naar de brouwerij De Ruit. Echter gebruikte hij ook de naam Graswinckel. Leden van de familie vervulden al vanaf de 16e eeuw diverse publieke functies in Delft; zij waren onder andere thesaurier, gasthuismeester, armmeester, weesmeester en veertigraad. De brouwerij deed Jan Jansz Boot (de oude) in 1563 over aan zijn zoon Gerrit, zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´.

Zowel Jan Jansz Boot (de oude) als zijn zoon Gerrit (1542- 5 aug. 1627) waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz Boot (de oude) het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje. In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer. Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad, en kreeg Jan Jansz Boot (de oude) zijn thesauriersambt terug. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader in 1586 zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.
- achterdegevelsvandelft.nl - Kees van der Wiel
Oosteinde 137-139 Het Conduyt of De Drie Sonnen, een grote brouwerij met een schilderijencollectie - Brouwerij De Ruyt, geldschieters van het verzet tegen Spanje

Koornmarkt 73 stond in de gouden tijden van het Delfste bier voor 1600 bekend als brouwerij De Ruyt. Het was destijds de bakermat van de brouwersfamilie Graswinckel, die later nog vele generaties regenten zou voortbrengen. Stamvader van deze brouwersfamilie was Jan Jansz ‘in de Boot’, die de brouwerij op de Koornmarkt vermoedelijk omstreeks 1559 aankocht. Zijn achternaam had hij toen nog ontleend aan de brouwerij De Boot op de Brabantse Turfmarkt, waar hij eerder vanaf 1541 zijn bier had gebrouwen.
Behalve met de ‘groote neeringe van het brouwen’ hield Jan Jansz zich ook bezig met ‘coophandel over zee en andere’. Vermoedelijk betrof dat vooral de graanhandel.

De brouwerij deed Jan in 1563 over aan zijn zoon Gerrit. Zelf bleef hij echter wel in De Ruyt wonen. Gerrit noemde zich aanvankelijk ‘Gerrit Jansz in de Ruyt´. Waarschijnlijk droeg de brouwerij ook al voor de komst van vader Jan de naam De Ruyt.

Ketters
Zowel Jan Jansz Boot als zijn zoon Gerrit waren aan de vooravond van de 80-jarige oorlog voorname burgers van Delft. Vader Jan was in 1564 en 1565 thesaurier van de stad. Beiden stonden ook bekend om hun sympathieën voor de ketterse nieuwlichterij. Toen Alva’s Raad van Beroerten na de Beeldenstorm van 1566 verhaal ging halen bij de opstandelingen, vond Jan Jansz het raadzaam de stad enige tijd te verlaten. Hij trok naar Duisburg, waar hij zich, behalve met handel, ook ging bezighouden met de organisatie van steun voor de Opstand van Willem van Oranje.
In opdracht van de Raad van Beroerten, de zogeheten ‘Bloedraad’, ging schout Van der Goes wel over op beslaglegging op de brouwerij van Gerrit. Zelf wist Gerrit, samen met zijn vrouw, nog op het laatste moment te vluchten, richting Embden, toentertijd een bekend Geuzenoord. Later doken zij op in Bremen. Het meubilair van de brouwerij werd publiekelijk verkocht. De spullen uit het ‘cantoerken’ op de bovenkamer en het kleine brougetouw werden echter voor zes pond opgekocht door broer Jan. Deze wist later ook de brouwerij te huren voor 165 pond per jaar. Zo bleef de zaak toch nog in de familie. Later zou deze Jan zijn eigen brouwerij beginnen in de Halve Maan op de Geer.

Na de inname van Den Briel en de overgang van Delft naar de Prins keerden de bannelingen in 1573 weer terug in de stad. Gerrit kreeg zijn brouwerij terug, en Jan Jansz zijn thesauriersambt. Vader Jan werd tevens diaken bij de nieuwe Hervormde Kerk en Gerrit werd er kerkmeester. Beiden behoorden uiteraard ook tot de geldschieters voor het Leidens Ontzet en andere oorlogscampagnes tegen de Spanjaarden. Na de dood van zijn vader zou Gerrit nog diverse regentenfuncties bekleden. En in de conflicten tussen Maurits en Van Oldebarneveld tijdens het Twaalfjarig Bestand liet Gerrit zich opnieuw van zijn rechtzinnig-calvinistische kant zien.

Relaties:

Gehuwd met Geertruij Jacobsdr Touw van der Burch (±1515-1572) Gehuwd met Claercken Cornelisdr Roerom (†>1604)
  • Huwelijk: in 1573 te Dordrecht

Bronnen:

1. Nederlands Adelsboek 1903-1923 blz. 453 Jrg. 19931973

Laatst gewijzigd: 16 maart 2022
link: https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-63224 
Kopieer permalink
Gekopieerd!
...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

Database: GensDataPro 3.1