circa 1677 : Geboorte - Velthoven
Er is in Velthoven op 3 nov. 1677 een Waltherus gedoopt, zonder aanduiding van de ouders.
Schuldeiser: transport hebbende van Juff. Dingena de Ruyter, koopvrouw, insgelijcke alhier ten behoeve van desselfs principaelen Juff. Adriana Roovers en Wouter van Tilborgh, koopluijden, mede woonachtig alhier, als tesamen crediteuren van ......... Mosis, Joodt, woonende in s'Hage.
Hij is als poorter in Breda ingeschreven op 23-5-1729.
Poorterboek van de stad Breda op 23 mei 1729 burger (poorter) geworden:
Wouter Janse van Tilborgh geboortig van Velthoven winckelier alhier is borger geworden, heeft eadt gedaen in handen Concilis Loco Fisci. Heeft de geregtigheit daar toe staende betaalt ende voor hem is ter ordinaire somma van driehondert guls in dien des selfs kinderen tot laste van den armen off weeshuijse alhier mogte koomen te geraaken borge gebleeven. Jan Sistermans borger alhier actium in collo den 23 meij 1729.
[[Gemeente Breda
Brontype boek
Archiefnaam Stadsbestuur Breda 1280-1810
Deelnummer 2113
Bronnaam Stadsarchief Breda
Registernaam Poorterboek Breda 1685-1730
Code POORT2113
Periode register 1685-1730
Pagina 137r]]
Diversen borg
Akte 23-05-1729
Poorter Wouter van Tilborgh Janse
Poorter diversen herkomst poorter: Velthoven
Poorter beroep winckelier te Breda
Borg Jan Sistermans
Borg beroep tollenaar en borger
Wouter was actief in de slag bij Hulst.
Hulst was een Frontier Stadt: Een vestingstad van waaruit de grens tussen de Republiek der Zeven Provinciën en de Spaanse bezettingen in de Lage Landen kon worden verdedigd. In 1702 werd de Republiek der Zeven Provinciën bij de Spaanse Successieoorlog betrokken. Aan de oostzijde van de stad probeerden de Fransen een doorbraak te forceren, doch dit mislukte. Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog werd Hulst in 1747 aan de Fransen overgegeven. Toen in 1794 de Fransen Staats-Vlaanderen binnenvielen, was er van tegenstand nauwelijks sprake. Prins Willem V had opdracht gegeven om het grootste deel van de troepen terug te trekken. Op 16 mei 1795 werd Staats-Vlaanderen bij Frankrijk ingelijfd. De Franse bezetting duurde tot 1814. Sinds de vestingwet van 1874 waren veel steden van hun vestingwerken ‘beroofd’. Toen in 1918 ook de gemeenteraad van Hulst besloot de wallen te slechten, rees er echter een storm van protest en werd er van deze plannen afgezien. Daarmee is Hulst een der fraaiste voorbeelden van Oud-Nederlandse vestingbouwkunst gebleven.
In 1704 was er de slag bij Blennheim, onderdeel van de Spaanse successieoorlogen. Deze slag vond plaats onder aanvoering van de hertog van Marlborough en zijn manschappen bestonden hoofdzakelijk uit Engelsen. Deze slag werdt door middel van afleidingsmaneuvres door de staaten (de 7 provincien) ondersteunt op andere plaatsen in Europa. Het is waarschijnlijk dat Wouter Janssen van Tilborgh onder overste van Eck lid was van het Nederlandse contingent onder veldmaarschalk Hendrik van Nassau-Ouwerkerk. Zij hebben in 1704 en later meerdere keren tegen de Fransen gevochten, waaronder een keer bij Ramillies en een keer bij Oudenaerde.
Uit de vertaalde notariele akte zou kunnen beschrijven de voorzorgen die Wouter Janssen trof in geval hem tijdens die gevechten wat mocht overkomen.
[[(SOUR: 1 TEXTInternet)]]
Kolonel Johan Karel van Eck † 1719, Nederlands officier; 1697 kolonel-commandant van het Hollandse cavalerieregiment Nassau-Saarbrücken; 1702 kolonel; 1704 brigadier; 1709 generaal-majoor. Hora Siccama, Aanteekeningen; Ringoir, Afstammingen cavalerie.
Al in 1849 verdween de laatgotische Markendaalse kapel of 'Kleine Kerk' (op de hoek Haven-Haagdijk) door sloop uit het straatbeeld. In afwisselende perioden kerkten er sinds circa 1525 katholieken en protestanten.
In 1581 bracht de prins Willem van Oranje de kapittelgoederen onder controle van zijn raad en rekenkamer. Ook het stadsbestuur verbrak de band met de katholieke kerk volledig. Ook vindt in dat jaar een kerkenruil plaats. De Grote Kerk gaat over naar de gereformeerden en de Markendaalse kerk gaat naar de katholieken. Voor het koorofficie, de koordienst van het kapittel was deze kerk echter volledig ongeschikt. De kanunniken verlieten, om hun liturgische verplichtingen na te kunnen komen, de stad. Vermoedelijk gingen zij naar Lier. Alleen de pastoor en kanunnik Cornelis Gobbincx bleef achter.
De Markendaalse kerk aan de Prinsenkade. Gravure door B.F. Immink, 1743 uit Van Goor, Beschrijving der Stadt en Lande van Breda, 1744. Deze kapel werd in de 14e eeuw gesticht en afgebroken omstreeks 1850. Op dit terrein werd later de parochie van de H. Barbara gebouwd, die in 1869 in gebruik werd genomen.
[[Zie jaarboek Orangeboom XI (1958), blz. 6-40]]
1578 - 1581 protestants
1581 - 1590 katholiek
1590 (turfschip) - 1625 protestants
1625 - 1637 Spaanse overheersing, dus weer katholiek
1637 verovering door Frederik Hendrik,
protestantisme wordt hersteld
Grote kerk definitief protestants
Kleine kerk protestants.
Erfenis voor de kinderen
N. 235/52 van 7 augustus 1692 huwelijkse voorwaarden
Compareerde Margriet Janssen Ottrers, naergelaten weduwe van wijlen Cornelis Aerssen van Leent, in sijn leven sergeant onder de Com. Van d’Heer Capiteyn Vosch in het Regiment van d’Heer Colonel ….? Inwoondersse alhier ter stede alhier in guarnisoen, jonghman, toekomende bruijdegom ter eenre ende Margriet Janssen Otters, weduwe enz.
Erfenis bij campagne
Voordat Wouter in 1704 op campagne ging heeft hij zijn testament gemaakt. Hij was op dat moment weduwnaar van Margriet Otters en hij had met haar nog een stiefdochter Cornelia van Leent.
In dat testament zegt hij als gevolg van het overlijden van Margriet Otters over alle goederen te mogen beschikken, maar omdat hij op campagne gaat en vreest een en ander niet te zullen overleven, wil hij middels dit testament alles aan zijn stiefdochter na laten. Mocht hij echter levend en wel terug keren dan was het de bedoeling dat alle bezittingen in tweeën gedeeld zouden worden, een helft voor Cornelia en de andere helft voor hem zelf.
De geschiedenis van het Land van Breda begint in 1125 toen de naam Breda voor het eerst vermeld werd. Enkele decennia later werd het Kasteel van Breda gebouwd en vangt de reeks heren van Breda aan. Het Land van Breda werd het centrum van een groot gebied. Aanvankelijk opereerden de heren van Breda betrekkelijk zelfstandig. Daaraan kwam een einde toen graaf Dirk VII van Holland aanspraken op Breda maakte. Daarop riep de heer van Breda de steun in van hertog Hendrik I van Brabant. Aldus werd het Land van Breda een leen van het hertogdom Brabant. In 1200 resulteerde dit alles in een verdrag, waarbij de graaf van Holland afstand deed van het Land van Breda.
In 1287 werd de heerlijkheid Breda verdeeld tussen de nakomelingen van de twee dochters van Godfried II van Schoten (overleden in 1216). De nakomelingen van Sophia, die gehuwd was met Raso I van Gaveren, kregen het Land van Breda, de nakomelingen van Beatrix, die gehuwd was met Arnold II van Wesemaele, kregen Bergen op Zoom, het latere markizaat.
In 1327 werd de heerlijkheid uit geldnood verkocht aan het hertogdom Brabant door Gerard van Raseghem. Isabella van Schoten, de erfgename van de heerlijkheid Breda, protesteerde samen met haar zusters tegen deze verkoop. Filips VI van Frankrijk werd in 1334 aangesteld als scheidsrechter en de koop werd ongedaan gemaakt.
Willem van Duivenvoorde, een halfbroer van Jan I van Polanen, verwierf in 1322 de heerlijkheid Strijen[bron?], waardoor hij ook de daarbij behorende goederen en bezittingen in erfelijk bezit kreeg. In 1342 werd het pandschap gekocht van de dorpen Baarle, Alphen, Gilze en Ulvenhout. Willem werd daardoor een leenman van de hertog van Brabant. Deze verkeerde steeds in geldnood en had de heerlijkheid in 1339 als onderpand overgedaan aan Jan van Polanen. [2]
In 1403 kregen de graven van Nassau het gebied in hun bezit. Jan III van Polanen was onder meer heer van Breda, en in 1403 huwde Engelbrecht I van Nassau met Johanna van Polanen, de enige dochter van Jan III. Zo verkreeg Engelbrecht de titel heer van Breda.
De baronie werd in 1795 opgeheven, en verviel toen aan Bataafs-Brabant, een onderdeel van de Bataafse Republiek. De naam Baronie wordt daarna topografisch, ook thans af en toe nog wel, gebruikt voor de streek rondom Breda.
korte geschiedenis van Breda:
1581 - 1590 Spaanse bezetting
1590: Breda heroverd op de Spanjaarden door de list met het Turfschip van Breda
1624/1625: Beleg van Breda door Spinola
1637: Breda ten derden male heroverd door de Republiek onder leiding van Frederik Hendrik van Oranje
1646: Opening van de Illustere school en Collegium Auriacum (Breda)
1667: De Vrede van Breda, het in Breda gesloten verdrag ter beëindiging van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog
9 augustus 1692 : Huwelijkstoestemming (met Margrieta Jansse Otters)
Bronnen: (Afd IV-9 nr 40 Trouwboek Grote kerk Breda 1685-96 Pag 183
24 augustus 1692 : Huwelijk (met Margrieta Jansse Otters) - Breda
Margrieta Otters was eerder getrouwd geweest met Kornelis Aardsen (Weduwe geworden). Kornelis was sergeant en Wouter was soldaat.
Bij de akte van het kerkelijk huwelijk blijkt dat ook Wouter in de compagnie van Kapitein Vosch zat, maar dan als soldaat. Ze kenden elkaar dus.
Wouter Jans j.m. soldaat onder Hr. Kapt. De Vos van Steenwijk ende Margriet Jansen Otters, weduwe van de sergeant Kornelis Aardsen den 9 aug. 1692 in ondertrouw genomen, alhier getrout 24 aug. 1692.
N. 235/52 van 7 augustus 1692 huwelijkse voorwaarden
Compareerde Margriet Janssen Ottrers, naergelaten weduwe van wijlen Cornelis Aerssen van Leent, in sijn leven sergeant onder de Com. Van d’Heer Capiteyn Vosch in het Regiment van d’Heer Colonel ….? Inwoondersse alhier ter stede alhier in guarnisoen, jonghman, toekomende bruijdegom ter eenre ende Margriet Janssen Otters, weduwe enz.
Laatst gewijzigd:
16 maart 2022
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-62447
Gekopieerd!