Stamboom van Hagenbeek

Elisabeth Corneliss weduwe van Jan Aerts Verbeet met haar zoon Jacob Verbeet als momboir als medeerfgename van haar moei Derrisken Dercx weduwe van Jan Fredericx machtigt Jacobus Kouwendael burger der stad Tiel om haar aandeel in te vorderen in de verkochte landerijen te Leuwen in het land van Maas en Waal en deze voor haar aandeel te transporteren. Getuigen Henricq Ludolph de Haen IUL en Arnold Cornelissen [tekent zelf Aert Cornelissen Omeling]. Elisabeth Corneliss tekent met een merk.
akte:11-4-1681 te Grave.

Johan Aerts Verbeet en Elisabeth Cornelissen e.l., notaris Ludolph de Haen met procuratie van Jan van Corbach trompetter, schepenen gebleken en Elisabeth Verbeeth e.l., elke vrouw met haar momboir, beloven tegen a.s. pasen te zullen aflossen een obligatie van tweehonderd gulden kapitaal in handen van notaris Johan de Meyer als echtgenoot van Geertruijt Haernkens en in die hoedanigheid medeerfgenaam van Geertruijt van Rijmsdijck weduwe van Johan Hornkens, ten lasten van Johan van Corbach en Elisabeth Verbeeth, waarvan Johan Aerts verklaart dat hij die som schuldig is; met als onderpand het halve huis in de Hamstraat laatstelijk bewoond door wijlen Lysken Diemers laatste weduwe van Johan Aerts Verbeet, aan de ene zijde het huis en erf van Eerken Martens, aan de andere zijde naast Willem Dercx tinnegieter, achter schietend op het erf van Reijnier Coppens en voor aan de gemene straat, met geen andere lasten dan voor het hele huis 150 gulden aan het smedengilde, 275 gulden aan Gerrit Hoeffaerts, 's heren poortchijns, scholtis, schepenen Heuckelhoven en Wemmer Aerts
akte: 17 juli 1662, Grave