bij de voogdij inschrijving van Andries (Gabrielszoon) op 23-1-1665 treden als voogden op: Christiaan Frederickx en Mathijs Bartholomeesz (oom), "gebeide vrunden", van beroep lakendrapiers (=lakenkoopman). Andries is dan omtrent 10 of 11 jaar oud. Beide voogden treden ook op als huwelijksgetuigen, resp. bij het 2e en 3e huwelijk van Gabriel. Bij het laatste huwelijk wordt Mathijs zijn zwager genoemd. Deze krijgt ook de voogdij over het kind uit het eerste huwelijk van Margriet Woutersdochter; hij was reeds eerder opgetreden als doopgetuige bij 2 andere kinderen van haar. Mathijs tr. 2e x, aanget. Leiden 4-11-1662, Suzanne Vertomma; dit zal een zuster van Catalijna Vertomes zijn. Suzanne is geboren "in 't land van Kasant" (Cadzand) en te Leiden begraven in de week van 9-15 juli1684. Mathijs, begr. te Leiden 22-10-1678, is afkomstig uit"Marmandijen" (= Malmedy). Bij de doop van één van hun kinderen, Pierre,op 22-12-1663 te Leiden (Waals) treedt Marie Thomas op als een van de doopgetuigen. Wij houden haar voorlopig op een zuster van Suzanne, die ook het patroniem Thomas draagt bij deze inschrijving. Christiaan Frederickx wordt op 2-10-1656 als "Poorter" te Leiden ingeschreven en is vermoedelijk afkomstig uit Gustrow (dit is gelegen in het oosten van het huidige Duitsland). (A.Sierag noemt hem afkomstig uit Mechelen en Luthers - er staat geen Mechelen in de poorterinschrijving en Luthers klopt beter met een Duitse afkomst) Bij de doopinschrijving van hun zoon Gabriel in Tilburg in 1680 wordt als moeder vermeld Maria Schrijnwerkers; bij de dopen in Leiden van de volgende kinderen in 1682, 1684 en 1691 wordt als moeder Maria Andries vermeld. Vooralsnog lijkt het dat dit dezelfde betreft. Eenmaal wordt melding gemaakt van Maria Heindriks, nl. in 1687 bij de doop vande tweeling Rachel en Lea. Voor het eerst in 1698 is er sprake van Maria de Haen als echtgenote van Andries Gabriels. Op 1 juni 1698 doet zij belijdenis in Tilburg en vertrekt op 19 augustus 1698 samen met haar man (sedert 18 april 1698 inTilburg) naar Leiden. Lange tijd is aangenomen dat zij dezelfde is als Maria Andries; toch doet het feit van haar belijdenis in Tilburg het idee postvatten dat zij de 2e echtgenote van Andries is; dus... Andries is niet erg honkvast. In 1665 en 1670 woont hij bij zijn vader in Leiden op de Oude Vest en de Nieuwe Voldersgracht. Op 1 april 1679 doet hij belijdenis te Tilburg. Hij doet dit onder belofte van "Art.1",welke hij niet gehouden heeft en ook zijn vrouw heeft zich niet bekeerd. De huwelijksdatum zal ook omstreeks deze tijd liggen. Bij de doop van zijn eerste kind woont hij (nog) te Tilburg (1680) en wordt "ketter" genoemd bij de RK overdoop ! Begin 1682 is hij weer te Leiden, doch vertrekt op 24 october 1682 met attestatie naar Tilburg. In 1684 is hij bij de doopvan zijn 3e kind weer in Leiden. Op 12 maart 1689 vertrekt hij met attestatie naar Oisterwijk, alwaar hij op 8 april 1689 wordt ingeschreven. Eind 1691 is hij bij de doop van zijn 7e kind weer in Leiden. Als zijn vrouw in 1695 als getuige optreedt bij het huwelijk van een kennis, woont het gezin in de Paradijssteeg. Op 18 april 1698 gaat hij voor het laatst met attestatie naar Tilburg, al op 19 augustus vandat jaar gaat hij (met attestatie) samen met zijn vrouw, Maria de Haen, weer terug naar Leiden. In 1701 en 1723 woont hij in de Boerenpoort op de Langegracht. Vanaf 1733 woont hij op de Langegracht bij de klapbrug
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-590
Gekopieerd!