Vader:
Jan Mensen
Moeder:
Gerbrich Jansdr
- Geboren: ± 1609 te Zwolle
- Overleden: op 24 mei 1664 (ongeveer 55 jaar oud) te Amsterdam
- Begraven: op 29 mei 1664 te Amsterdam
Predikant in Windesheim, Predikant in Vollenhove, Predikant in Zwolle, Predikant in Amsterdam predikant te Windesheim, Blokzijl, Vollenhove, Zwolle, Amsterdam
Wordt ingeschreven te Groningen en 27 Oct. 1631 te Leiden, toen oud 22 jaar. Hij was de eerste predikant te Windesheim (bij Zwolle), alwaar hij in 1632 beroepen werd.
In 1635 nam hij een beroep aan naar Blokzijl, 1638
naar Vollenhove en 14 Dec. 1641 naar Zwolle, waar
hij 2 Januari 1642 werd bevestigd.
In 1652 nam hij een beroep naar Amsterdam aan, alwaar hij overleed 24 Mei 1664, oud 55 jaar. Hij ondertrouwde 19 Mei 1635 met Elisabeth Noyen, Tonis Noyen van Wageningen nagel, dochter, overleden na 1676, vermeld bij het huwelijk van haar zoon Johannes (III).
Zij was als Liesbet Nuijen, j . d. Pinksteren 1627 lidmaat te Zwolle geworden.
Zij testeeren te Amsterdam 8 Sept. 1655 voor notaris Justus van de Ven.
Menso Johannis was blijkbaar een zeer gewild predikant.
In 1648/49 werd hg beroepen naar 's-Gravenhage. Brieven van de Princesse Douarière, het Hof van Holland, de magistraat van 's-Gravenhage, alsmede van de gecommitteerden uit 's-Gravenhage aan de magistraat van Zwolle trachtten dezen te bewegen den predikant toe te staan, het beroep aan te temen. Na overleg met den predikant zelve werd besloten, dat hij te Zwolle zou blijven, als zijnde een gezien predikant en dat hem tot de voortzetting van de studie zijner kinderen jaarlijks 200 car. gl. zou worden toegelegd. (Zie resolutie van schepenen en raden 15 Januari 1649).
Nadat ds. Menso Johannis in 1652 tegen de inclinatie der gemeente een beroep naar Amsterdam had aangenomen, werd bovengenoemde toelage btj resolutie van 15 Nov. 1652 ingetrokken en tevens bepaald, dat voortaan alle alumni en subsidiarii gehouden zullen zijn, zich tot den publieken of Kerkendienst dezer stad te laten gebruiken, of bij weigering gehouden zullen zijn, alle van deze stad genoten subsidia met de interessen van dien te restitueeren.
Ds. Menso Johannis is dus blijkbaar ook een alumnus van de stad Zwolle geweest.
Ook was hem reeds bij resolutie van Gedep. Staten van Overijssel van 3 Feb. 1625 „tot behulp van sijne studeeronge" 50 car. gl. geaccordeerd tot wederopzeggens, te betalen door den rentmeester van St. Janscamp. Toen hij drie jaar later de Universiteit ging bezoeken, werd hem door Gedep. Staten bjj resolutie van 27 Sept. 1628 voor den tijd van twee jaren nog extra 50 car. gl. per jaar toegelegd, te betalen door den rentmeester van Windesheim.
Nogmaals werd hem bjj resolutie van 29 Oct. 1630 „eens voor al" 150 car. gl. toegestaan, terwijl de andere toegestane'subsidia zouden cesseeren en ten slotte op 24 Maart 1632: „op te requeste van de gemeine erfigenamen, huysluyden en ingesetenen van Winshem, Suithem, Herexen ende Herculo ende opte recommendatie van 't Classis van Swolle, is Menso Joannis syn subsidium studiorum noch gecontinueert een jaer op Paesschen te vervallen, "midts dat hij daervoer het predicampt tot beeter geryff van de supplianten sal vertreden". Kort daarop werd bij dan ook als eerste predikant te Windesheim bevestigd.
Zijn afstamming van den onder I genoemden koster blijkt en uit de rekeningen van St. Janscamp. In die over 1625 leest men: „betaelt aen Jan Mensink coster van de Groote Kercke tho Swolle voer syn soone in subsidium sui studii vijftich car. gl. verschenen op Martini a° 1625".
In de volgende rekeningen 1626-1630 is steeds sprake van Menso Joannis coster van de Groote Kercke, waarbij bljjkbaar een verwisseling van vaders- en zoonsnaam heeft plaats gehad.
Laatst gewijzigd:
5 april 2022
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-57565
Gekopieerd!