Van 1739 tot 1787. In 1739 hebben Hendrik en Aaltje een schuld bij de landschrijver H.v. Hulst van f. 2500,-. In 1787 gaat deze schuld over op de erfgenamen van Van Hulst, die de schuld doorverkopen aan David Abraham Meijer.
In 1788 verkopen de erven van Coenraad van Heteren het bouwland de Duffelgraaf te Randwijk; Jan van Heteren, Wilhelmina's half-broer is hierbij voogd over de onmundige kinderen van Willemina: Neuleke, Coenraad en Stijneke van Rinsum. Gebeurtenis mei 1780.
In mei 1780 koopt (stief)zoon Hendrik voor f. 2400,- een hofstede onder Randwijk, de Lheeackers. Hij gaat hiervoor een lening aan, waar voor hij de Lheeackers als onderpand inzet. Zijn vader en stiefmoeder geven hiervoor ook hun hofstede te Randwijk met ongeveer 4 morgen boomgaard, bouw- en tabaksland als onderpand. Gebeurtenis in het jaar 1768.
In 1768 lenen Hendrik en Willemijna f. 700,- van Jan van Bemmel, een kooman uit Arnhem, en als onderpand verbinden ze ten eerste een hofstede, bestaande uit een huis, hof, boomgaaed, bouw- en tabaksland, groot 4 morgen; hier wonen ze zelf. Ten tweede de net gekochte 2 morgen bouwland, de Woerdt.34 Ten derde de net gekochte hond tabaksland en ten vierde 3 en een half vierde morgen bouwland op Meeijen. Al dit land ligt in het kerspel Randwijk. Gebeurtenis op 9 mei 1768.
In 1768 koopt Hendrik, woonachtig te Randwijk, voor
f. 726,- twee morgen bouwland, de Woert en een hoekje tabaksland van één hond te Randwijk; het tabaksland grenst al aan zijn land.
Laatst gewijzigd:
10 oktober 2021
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-55104
Gekopieerd!
