Vader:
Derk Vijgh tot Blankenberg
Moeder:
Heilwich van Rossem
- Geboren: in 1567 heer van Zoelen, schepen van Tiel in 1586, 25 januari 1594 ordinaris raad in het Hof van Gelderland, sedert 1604 gesubstitueerde ambtman en dijkgraaf van Nederbetuwe namens zijn vader, moet toen ook heemraad van Nederbetuwe geweest zijn, sedert 1615 ambtman, richter en dijkgraaf van Nederbetuwe en richter van Tiel en Zandwijk. In de Ridderschap van Nijmegen 1591-1626, gecommitteerde ter generaliteit. Hij werd in 1597 met Cornelis van Gent, Arent van de Wal en de landrentmeester Karel van Gelder vanwege de landschap afgevaardigd, om de ontmanteling van den Wildenborgh te bezichtigen. Met zijn broeder Johan verbond hij zich hoofdelijk voor de betaling der geldboete, waartoe hun vader in een verschil met Johan de Cock van Delwijnen, heer van Wadenoyen, over de opbouw van het afgebrande huis te Wadenoyen 14 januari 1609 door het Hof van Gelder veroordeeld was. In 1617 had hij een proces met Hendrik Kreyvenger wegens het opwerpen van enige werken aan de Nodelwaard te Rijswijk (Betuwe). In 1619 werkte hij mede tot de verstoring der bijeenkomsten der Remonstranten in de Tielerwaard. Ingevolge resolutie der Staten-Generaal van 13 juli 1620 werd hij met Renier Pauw uit Holland en Vervou uit Friesland afgevaardigd, om te Leeuwarden de begrafenis van Willem Lodewijk, graaf van Nassau, stadhouder van Friesland bij te wonen. Sedert 22 mei 1617 extraordinaris raad in het hof, ontving hij als zodanig met zijn ambtgenoot Hendrik van Essen vanwege dat hof de uitnodiging de uitvaart bij te wonen van 22 september 1625 te Arnhem overleden Gerlach van der Capellen, in leven kanselier van Gelderland. Hij was 25 juli 1594 na de dood van zijn moeder met de heerlijkheid Zoelen en Aldenhage beleend, trouwde 1. Tiel 9 november 1596 met Johanna van Boinenburg genaamd Honstein geboren 1580, overleden 24 maart 1620,, gravin van Ubbergen, daarmee beleend 1589, dochter van Arend van Boinenburg genaamd Honstein en Cornelia van de Poll en trouwde 2. januari 1624 met Elisabeth de Cock van Opijnen, dochter van Dirk en Hilbranda van Delen. Ze was eerder weduwe van Johan van Winssen. [[https://gw.geneanet.org/bronkhorsth?n=vijgh&oc=&p=karel]]
- Gedoopt: [[https://gw.geneanet.org/tomkuipers?n=vijgh&oc=&p=karel]]
- Overleden: op 10 februari 1627 (ongeveer 60 jaar oud) te Zoelen
Beleend met Aldenhage en De Snor, heer van Zoelen, gecommitteerde ter SG, raad in de Hof van Gelre en leenraad, gesubstitueerde ambtman en dijkgraaf van de Neder Betuwe, richter van Tiel en Zandwijk
Heer van Zoelen, schepen van Tiel in 1586, 25 januari 1594 ordinaris raad in het Hof van Gelderland, sedert 1604 gesubstitueerde ambtman en dijkgraaf van Nederbetuwe namens zijn vader, moet toen ook heemraad van Nederbetuwe geweest zijn, sedert 1615 ambtman, richter en dijkgraaf van Nederbetuwe en richter van Tiel en Zandwijk. In de Ridderschap van Nijmegen 1591-1626, gecommitteerde ter generaliteit. Hij werd in 1597 met Cornelis van Gent, Arent van de Wal en de landrentmeester Karel van Gelder vanwege de landschap afgevaardigd, om de ontmanteling van den Wildenborgh te bezichtigen. Met zijn broeder Johan verbond hij zich hoofdelijk voor de betaling der geldboete, waartoe hun vader in een verschil met Johan de Cock van Delwijnen, heer van Wadenoyen, over de opbouw van het afgebrande huis te Wadenoyen 14 januari 1609 door het Hof van Gelder veroordeeld was. In 1617 had hij een proces met Hendrik Kreyvenger wegens het opwerpen van enige werken aan de Nodelwaard te Rijswijk (Betuwe). In 1619 werkte hij mede tot de verstoring der bijeenkomsten der Remonstranten in de Tielerwaard. Ingevolge resolutie der Staten-Generaal van 13 juli 1620 werd hij met Renier Pauw uit Holland en Vervou uit Friesland afgevaardigd, om te Leeuwarden de begrafenis van Willem Lodewijk, graaf van Nassau, stadhouder van Friesland bij te wonen. Sedert 22 mei 1617 extraordinaris raad in het hof, ontving hij als zodanig met zijn ambtgenoot Hendrik van Essen vanwege dat hof de uitnodiging de uitvaart bij te wonen van 22 september 1625 te Arnhem overleden Gerlach van der Capellen, in leven kanselier van Gelderland. Hij was 25 juli 1594 na de dood van zijn moeder met de heerlijkheid Zoelen en Aldenhage beleend, trouwde 1. Tiel 9 november 1596 met Johanna van Boinenburg genaamd Honstein geboren 1580, overleden 24 maart 1620,, gravin van Ubbergen, daarmee beleend 1589, dochter van Arend van Boinenburg genaamd Honstein en Cornelia van de Poll en trouwde 2. januari 1624 met Elisabeth de Cock van Opijnen, dochter van Dirk en Hilbranda van Delen. Ze was eerder weduwe van Johan van Winssen.
Laatst gewijzigd:
7 april 2022
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-49372
Gekopieerd!