de inboedel beschrijving na zijn dood omvat 17 paginas waaronder een schip waarde 325£ totaale nalatenschap £ 4249 en 13 stuivers
Dat is gevonden in de Inventaris van den boedel en achtergelaten goederen van Adriuen Willem, schipper ende corencooper za. gelijck hij d'zelve mit Truycken Jans zijn nagelaten wede in sijn leven gemeen beseten heeft, geïnventarieert ten sterfhuijse te presentie van Nicolaes Marcens ende Mathis Egberts weesmeesteren, op ten VI Maij 1620. De verkoping van de inboedel vond plaats op 3.7.1621". De inventaris geeft een aardig beeld van wat een welgesteld burgerhuishouden in die dagen bevatte - veel tin, veel koper, wagenschot meubelen, vrij veel huishoudgoed van lijnde
en pellen (met figuren doorwerkt), 46 ellen gebleijckt en 1S1A ellen ongebleijckt lijnwaet, Vl pont garen en 2l/2 pont vlaes. Adriaen zat ook behoorlijk in de kleren. De weesmeesters
noteerden: Twee swart laeckenen rocxkens, vijer paer bocxkens, een witte wollen overbroeck, 1 roohemtrock, 2 laken wambeijs, 1 rou wambeijs en 1 rou broeck, drie hempt rocken, vijer paer kousens twee paer gebreijde en 2 paer wollen, 3 paer hanschoen en vijff paer wanten bedorven van de motten, drije hoeden, waaronder 1 rouhoedt, 1 schippers tap en 1 schippers muts, 2 geborduijrde rijemen, een swart laecken mantel, een schippers peije, 2 paer schoenen en 1 paer muijlen. 15 hemden, 10 halsdoeken, 6 linde slaepmutssen, 18 craegen, 20 linden en 2 blauwe neusdoecken. Tot zijn persoonlijke bezittingen behoorden verder een testament beslachen, 1
kerckstoelken, 2 silver malies (munten), een lontroer, 1 groote cruijtdose, enen cruijthoorn een netken mit kaedsballen, een houte schee en mes en eenen pijdarm*. Zijn pilgiften (doopcadeaus) bestonden uit een silver cupken, een silver bierbeker, een cleijn silver bekerken en een silver penning ende ketinxken, terwijl vermeld worden twee silver lepels ende een silver clater (rammelaar) wesende pilgiften van Truycken Jans. Lijst (17 pag.) met voorwerpen die betrekking hebben op het bedrijf van de schipper en corencooper: zijn schip mit allen sijnen toebehooren (getaxeerd op 325 S), een ijseren balance
mit 2 houte schalen, 2 paer coperen schalen, 1 gout gewicht en 1 silver gewicht, 2 coperen tranen, 9 nieuwe en 2 oude korenschuppe, 1 spaens beslagen schuppe, 1 coperen keuls gewicht van een halff pont, 't gewicht in den winckel 10% pont, een halff vertel maet, een corencop en 2 strekels (strijkhouten), vier tinnen olijmaetgens, 3 houten asijnmaetkens, een corencop, 1 schrijffdoesken, 13 boecken papier en een wagenschot cantoir geestimeerd op 14 ;E. De inkomende
schulden betroffen allen eetwaren en gehaelde waren. Uitgaande schulden waren er niet, behalve de afbetaling op het huis en erve staende ende gelegen aen den dijck bewesten de kaeije binnen deser stede.
Q R.A. 's-Hertogenbosch, R.A. Klundert, inv. 42 (folio's ongenummerd). 10 R.A. 's-Hertogenbosch, R.A. Klundert, inv. 209 (folio's ongenummerd). * Is hier soms bedoeld een pye
d'arme (een foudraal)? (Red.). 271 (Klundert), dat hij 17.4.1618 voor 2200 gld. had gekocht. De waarde van het huis wordt in de boedelbeschijving vastgesteld op 2000 £ en de totale nalatenschap op 4249 £ en 13 stuivers . . . Hiermee leek de naamgever gevonden en zijn plaats in de samenleving vrij duidelijk. Een man in de kracht van zijn jaren met een winkel in granen en andere levensmiddelen, die zijn eigen grossier was. Het schip en de schippersuitrusting dienden kennelijk om de koopwaar bij de producenten op te halen. Hij moet een leuk, afwisselend leven geleid hebben: een paar dagen varen, allerlei mensen spreken en onderhandelen over prijzen en dan weer thuis bij moeder de vrouw in de winkel. In zijn woonplaats was hij bekend als Adriaen Willems, de schipper en corencooper, ter onderscheiding van een andere Adriaen Willems, een man
die toen al grootvader was en aan de Tonne-
Naar een ongedateerde gewassen tekening of aquarel;
eigendom Prov. Gen. v. Kunsten en Wetenschappen in Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch: toegeschreven aan Roeland Roghman (ca. 1620-1686); coll. Rijksprentenkabinet, Amsterdam: toegeschreven aan Abraham Rademaker (1675-1735) Gezicht op de vestingstad Klundert vanover de Mooye Keene of Roo Vaert kreek, een paar km verder noordwaarts, aan de dijk langs het Hollands Diep, woonde. Er was in Klundert ook nog een Aert Willems, met wie hij eveneens verward zou kunnen worden zonder de aanduiding schipper ende corencooper. Die toevoeging aan het patroniem zal zijn zoontje meegekregen hebben toen hij als kleine peuter met zijn moeder naar Dinteloord verhuisde. Adiaen was immers geen eigen kind van Aert Sijmons Schouwenberg. Hij heette anders en werd misschien aangeduid als de zoon van die schipper uit de Klundert. Het is dus een speling van het lot, dat zijn nageslacht de naam Schippers doet dragen. 11 R.A. 's-Hertogenbosch. R.A. Klundert, inv. 98, f. 178 r. 272
De naamgever, tevens stamvader, was gevonden - de oorsprong van de naam verklaard - en wij dachten, dat we er waren. In het Rijksarchief te 's-Hertogenbosch is een op de akte, gepasseerd voor de schepenen van Klundert 10.5.161812: . . . . dat op huijden voor ons persoonlijck gecomen ende gecompareerd sijn Adriaen Willems schipper ende corencooper alhier ter stede, ende Willem Jochumss als man ende voocht van Muycken Willems Schipper woonachtich tot Middelborch ende bekenden wel ende wettelijcken vercocht, getransportert geceder? ende opgedragen te hebben, vercoopen transporteren cederen ende dragen op bij desen in rechten vrijen eijgendomme aen ende ten prouffijt van Neeltgen Willemsdr hare zuster, geassistert van Thonis Jans van Rijen backer haren gecoren voocht in desen, hare twee gerechte derdeparten van zeker huijs ende erve staende ende gelegen binnen deser stede bewesten de Botkreke . .
Bij de schuldbekentenis ad 1700 gld is in de marge bijgeschreven, dat deze schuld op 15.5.1628 was afbetaald aan Aert Sijmonss en Willem Jochums door . . . . . Nicolaes Michels, als getrouwt hebbende Neeltgen Willemsl".
Deze Nicolaes Michiels 9.12.1621 trad op als voogd over het weeskind van Adriaen Willems en dan wordt vermeld als diens oom en naeste bloetvoocht6 en 7. Zijn huwelijk met Neeltjen Willems moet dus hebben plaats gevonden tussen 10.5.1618 en 9.12.1621. In een akte van 26.12.1615 treedt hij nog op als gehuwd met Pieterken Damis Sijmondr.14. Wanneer een broer en een zuster hun aandeel in een huis overdoen aan hun andere zuster denkt men onwillekeurig aan het begrip ouderlijk huis. Mocht dit hier het geval zijn, dan is het niet uitgesloten, dat nog dieper in de schaduwen van vestboeck en weeskamer-archieven zich een Willem (Adriaens?) ophoudt, die het huis aan de Botkreke bewoonde en zelf ook schipper was. Hoe is het anders mogelijk, dat zijn dochter Maycken in de verkoopakte wordt aangeduid als Maycken Willemsdochter Schipper? Het is onwaarschijnlijk dat zij zelf het beroep van schipper uitoefende? De vindbaarheid van deze hypothetische Willem (Adriaens?) schipper zet voor Adriaen Willems de pretentie onze stamvader te zijn op losse schoeven. Als naamgever is hij echter wel te beschouwen, omdat aangetoond is, dat bij hem de overgang ligt van de beroepsaanduiding schipper naar de familienaam Schippers. Ariette Schippers lp idem, inv. 98 f. 181 v. 182 r. en 182 v. r3 idem, f. 182 v en 183 r. r4 idem, f. 94 v en 95 r. l5
Maar - Francosia Cornelia Dane (Willemstad 15.12.1803 - 17.6.1874) wordt als weduwe van Jan Schippers, (Dordrecht 20.1.1795 - Willemstad 23.3.1858), bij het huwelijk van haar zoon Jacob, aannemer van beroep, met Maaike Burgers, dochter van Adrianus Burgers, landbouwer, en Maria Maris, Willemstad 13.8.1868, vermeld als beurtschipperesse van beroep. Tante Francosia, die naar uit allerlei anders blijkt een energieke dame was, zette met knechts het bedrijf van haar overleden man, de beurtvaart van Willemstad op Rotterdam en Dordrecht, als zelfstandig onderneemster voort zolang haar daartoe in een snel veranderend tijdsbestel de mogelijkheid werd geboden.
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-43019
Gekopieerd!