Pastorie, Raadhuisstraat 39
Huis met verdieping en schilddak, gedateerd op gevelsteen 1811. Vensters met zes- en vierruitsschuiframen. Eenvoudig bovenlicht. Eerste steen gelegd door A.F.J.A. van den Duyn, ambachtsheer van Maasdam, gouverneur van Zuid-Holland en een van de leden van het driemanschap.
Boerderijen
Boerderij, Zwanegatsedijk
Gerestaureerd rechthoekig boerderijtje, 18de eeuw, onder rieten zadeldak met puntgevel. Losstaande kleine stal onder zadeldak tussen puntgevels.
Hoeve "Bouw en Veelust", Hoeksedijk 58
Boerderij, waarvan het woongedeelte een verdieping en een pannen schilddak heeft. In de voorgevel een steen met opschrift en jaartal: 1827. Vensters met luiken en zes- en negenruitsschuiframen.
Boerderij, Kromme Elleboog 1
Ter vervanging van een oude boerderij werd in 1912 een boerderijcomplex voor gemengd bedrijf aan de Kromme Elleboog 1 te Maasdam gebouwd. Het enige overgebleven element van de oude boerderij is het bakhuis, dat gebouwd is in de eerste helft van de negentiende eeuw. Het complex bevat een boerderij, die bestaat uit een woonhuis en een aan de achterkant aangebouwde Vlaamse schuur; het eerder genoemde bakhuis, dat zich ten oosten van het woonhuis bevindt; een wagenschuur, die we ten oosten van de Vlaamse schuur vinden, en een klein schuurtje met lessenaardak, ten westen van de Vlaamse schuur.
De bouwstijl van het boerderijcomplex wordt "Heroriëntatie op traditionele bouwwijzen" genoemd, waarbij voornamelijk in de voorgevel van het woonhuis en de schuur enkele elementen uit het Rationalisme zijn gebruikt. Dit boerderijcomplex is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, architectuurhistorische en ensemblewaarde; als schakel in de ontwikkeling van dit type boerderij (Vlaamse schuur en woonhuis in het verlengde van de schuur) en als een goed voorbeeld van heroriëntatie op traditionele bouwwijzen in de agrarische bouwkunst.. Verder is dit complex van belang vanwege de volledig vrije ligging en de grote mate van gaafheid: de gebouwen en het erf zijn slechts in details gewijzigd.
Molens
Molen "De Hoop", Gatsedijk 4
Korenmolen met stelling, bestaande uit een achtkante bakstenen onderbouw, waarop een houten, met riet gedekte bovenbouw. Gevelsteen met jaartal: 1822.
Reguliere bezoekmogelijkheden: de molen draait/maalt elke zaterdag van 9.00 -17.00 uur, voorts alleen op afspraak met de molenaar c.q. leerlingen.
"Polderse molen", Polderdijk 25
Al in 1514 stond er een molen in de Sint-Anthoniepolder, die waarschijnlijk de eerste en langst windbemaalde polder in de Hoekse Waard is. In 1637 werd deze molen vervangen door een wipwatermolen, die op zijn beurt, in 1749 wegens bouwvalligheid werd vervangen door de ronde stenen molen die er nu nog staat. Overigens is het bouwbestek uit 1749 nog aanwezig. Waren er eerst eikenhouten schaliën op de kap, bij een grote onderhoudsbeurt in 1842 werden deze vervangen door een rietdek. Het water werd en wordt - de molen is nog steeds noodbemalingswerktuig - door middel van een scheprad opgevoerd naar de Binnenmaas. De molen was tot plm. 1957 in vol bedrijf, en is na eigendom geweest te zijn van de Sint-Anthoniepolder, de Gemeente Maasdam (later: Binnenmaas) nu van de Stichting tot behoud van Molens in de gemeente Binnenmaas, en wordt bediend door een vrijwillige molenaar. In de jaren '70 werd het polderpeil zodanig verlaagd dat scheprad en waterlopen verdiept moesten worden. De molen die tussen 1974 en 1977 werd gerestaureerd, heeft in 2002 een nieuwe restauratie ondergaan. Samen met de gemeente Binnenmaas en anderen werkt de genoemde Molenstichting aan verbetering van de molenbiotoop, om weer een goede windtoetreding en -afvoer mogelijk te maken.
Zoals gebruikelijk voor een grote watermolen werd ook de Polderse molen bewoond. Bij veel molens is de woning telkens aan de eisen van de tijd aangepast, hier echter is de authentieke molenaarswoning nog in al zijn eenvoud aanwezig. Het kamertje ( 12 m2 ), voorzien van een bedstee, deed dienst als slaapkamer, huiskamer en keuken. Verder is er nog een slaapzoldertje met twee bedsteden. Wel vonden er vooral in de tweede helft van de 19de eeuw veel technische verbeteringen plaats. Zoals gebruikelijk werden de houten bovenas, roeden (wieken), wateras en scheprad vervangen door ijzeren exemplaren. De toenmalige eigenaar was hierin bepaald vooruitstrevend. De nu nog aanwezige gietijzeren bovenas uit 1842 is één van de oudste van het land.
Zeldzaam is ook de zogenaamde ijzeren kap van de molen: alle belangrijke constructiedelen van de kap (voeghouten, windpeluw, lange spruit en staart) zijn in ijzer uitgevoerd.
Doorslaande muren zijn bij stenen molens een veel voorkomend euvel. Om dit tegen te gaan werden molens vaak voorzien van een teerlaag. Tot voor kort was het mode om molens na een restauratie zo "mooi" mogelijk op te leveren, en werd de teerlaag verwijderd. Één van de charmes van de Polderse molen is dat men ook nu nog aan zijn zwart geteerde romp kan aflezen dat in het verleden de functionaliteit als werktuig voorop stond.
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-41593
Gekopieerd!