13 juni 1627:
In de marge: A 1642 den 20. Julij bekande Herman Nachtegall dat Willem Clots hem dese Summa ten vollen betaelt Ergo Vacat.
Erschenen Mr. Niclas Clotz, Willem eheluide, die bekanden voer sich und haren erven, rechter wetlicker und berekender schuldt schuldich toe sijn Johan Nachtegaell, Gerritken eheluijden und haren erven de Somme van Viertich daler, den daler ad dertich str. den str., tot Vijfftien placken gerekent, sijnde dieselve halff bij tijde sijner, Niclaessen, zaliger huijsfrouw und dander helffte bij tegenwoirdigen eheluiden tijt schuldich geworden, Gelaevende voer sich und haren respective erven dieselve eerster moeglicker gelegenheit toebetalen. Bij veronderpandong harer behuijsong inden Darpe Aelten sampt aller harer gereden und ongereden goederen. Sonder exception und argelist.
Bron: Henk Ruessink (transcriptie), ORA Bvt inv.nr. 400 fol. 27v
1645 Aalten Ingeschreven als Lidmaat
Genoemd in Verpondings Quohier 1640-1650. Rondom de oude Helenakerk, blz. 82: ouderlingen op 4.2.1646.
KERKENRAADSNOTULEN NEDERLANDS-HERVORMDE GEMEENTE AALTEN
Toen in 1598 een vrij groot aantal parochianen samen met de kapelaan Anthonius van Keppel
vanuit de rooms-katholieke kerk was overgegaan naar de reformatorische kerk, werd de
kapelaan ook de eerste voorganger van de Aaltense kerk. In 1633 werden pas de eerste
kerkeraadsleden benoemd, maar wie dat waren is niet genoteerd. Pas als in 1645 ds
Monhemius van Zelhem zijn intrede doet in Aalten, wordt er begonnen met het noteren van de
namen van de leden van de kerk. Ook worden er dan notulen gemaakt van de
kerkeraadsvergaderingen. Het lijkt erop dat er alleen vergaderd werd als de predikant dat
noodzakelijk achtte. De notulen lijken ook door hem te zijn opgesteld. De eerste periode,
waarvan notulen bekend zijn, loopt van april 1645 tot april 1650. Daarna staan er 15 jaar
geen verslagen in dit oudst bekende boek. In 1665, na de komst van ds. Henricus Viti sr.,
wordt de draad weer opgepakt en wordt er weer in hetzelfde boek genotuleerd.
Anno 1646 op den 4en februari is die eerwaarde kerckenraet tesamen
koomen en is, naer anroepinge van Goodes heijligen naem,
verkiesinge geschiet van nieuwen ouderlingen en diaconen
en sijn mit meisten stemmen uijt veelen verkoosen tot Hendrick
ten Brincke en Willem Kloss, Jan Saeltjen en Peter Janknecht
tot ouderlingen, en tot diaconen Bernt Garwiens, Gerdt Doeinck
en Gerdt te Buckell, denwelcken sulcks is angedient.
Naer gedaener dancksegginge sijn wij in vreede gescheijden.
Pasen 1646 Aalten Ingeschreven als Lidmaat
Op den 25en november 1647 is die eerwaarde kerckenraet vergadert op 't versoeck
van die eerwaarde heeren doctoren Basten en Wesselinck en der
pastoris selffs en sijn darin oock compareert -neffens beijden heeren doctoren-
Jan Nachtegall, provisor, en Jan ten Brincke. Warop voorgestelt
is die orsaecke der vergadringe, te weeten het oopenen
van hett testament van saligen Jan Loecken, darin hij het goet Reinsinck
heefft, mit sijn moeder noch levendich, an die armen alhier gemaeckt,
hettwelck geopent en van H. van Basten opentlick voorgeleesen,
oock ter praesentie van die weduwe Lockens, Trine van Munster,
die sulcks heefft approbeert en laudeertgoedgekeurd en ingestemd. Allein heeft die weduwe
genoembt versocht datt haer voor haer levenlang die diensten vlas
en hoener uijt hett goett mogten gelaeten worden, hetwelck haer vergunt
en redelick is geacht worden. Folgens
38 verso
Acta Altensis Consistorij
Folgents is Jan Nachtegall constitueertwettig aangesteld leendrager, om im
erstem naer Arnheim te reisen en 't goet Reinsinck te leen te
ontfangen tot behoefff der armen mit volkomen volmacht, die
wortt tot wortt alduss luijde:
Volmacht:
Wij Hendrick van Basten, der rechten doctor en grafflicke Bergische
raett, en Gisbert Grevinck, leenmannen, respective des
vorstendoms Gelder en graffschaps Zutphen en des grafflicken
huijses Anholt, beij mangelgebrek aan eines Geldrischen leenmans, tuijgen
en bekennen hiermede dat bij vergadringe des kerckenraets
voor ons in die kercke tot Alten erscheenen sijn die eerwaarde
en edele Arnoldus Monhemius, praedicant, en voorts Willem Closs, Jan
Saeltjes, Bernt Garwiens, Gerdt Doeinck en Jan ten Brincke als
kerckenraeden en hebben in die beste en bestendigste forme rechtens
geconstitueert en volmachtig gemaeckt en maecken volmachtig
krafftkrachtens deeses Jan Nachtegall, der armen tot Alten provisor,
om tot behoeff der armen tot leen te ontfangen het erve
en goet Rensinck, glijck datselve mit sijn toebehoor in den ampte
van Bredevort, kerspels Winterswijcks en bourschaps Miste
is geleegen, leenroerig an den vorstendom Gelder en graffschaps
Zutphen, als ein bourgleen te Zutphenschen rechten, mit ein pont
goets gelts te verhergewerdeneen gift aan de leenheer, allermaeten hetselve leengoett
door affsterven van saligen Jan Loecken op den armen des dorps
en kerspels van Alten, mit gedaene renunciatieafstanddoening van desselffs
Loecken moeder, Catharina van Munster, weduwe van salige Gerdt
Locken, is gedevolveerttoegevallen, glijck sulcks des vorgemeltens. Jan Locken
dispositiebeschikking op den 20en julij deeses 1647 jaers te Arnheim voor
den heer statthouder en Mannen van Leen bestediget, breeder is
uijtwijsende. Warvan obgemelte Jan Nachtegall, als in deesem
genomineerde leendrager, an welgemelten heer stathouder
deeses vorstendoms van leenen sall hulde en eijdt van getrouwigheit
doen en belooven al hetgeene conform de dispositien
voorseijt en vorts naer natuijr des leengoets te doen wat ein
getrouwe leendrager toestaat. In oijrkonde der waerheit is deesen,
beij mangel van ein gewoonlick kerckensegel, mit het signethandzegel des heeren
pastoris en onser leenmannen vorseijt pitschafftenbezegeling, sampt des heeren
predicantsen kerckenraets onderteijckninge, befestiget. Geschiet in
der kercken tot Alten den 25en november 1647.
Arnoldus Monhemius pastor Hendrick van Basten
Willem Kloss Bernt Garwiens Gisbert Grevinck
Jan Saeltjes genant Locken Gerdt Doeinks
Op den 11en Martij 1648 is die eerwaarde kerckenraet vergadert en is
naer anroepinge van Goodes heijligen naem sijn door heeren
pastorem Monhemium voorgedragen die oorsaecken der vergadringe
op dien dag extraordinaris geleijtt, te weeten deese:
Ten 1e: die openinge des armenstocks om eenig gelt daruijt
te nhemen om an die armen uijt te deijlen.
Ten 2e: om nieuwe (om nieuwe) ouderlingen en diaconen op
op die plaetze des affgestorvenen Peter Janknechts en Hendrick
ten Brincke en des aftredenden Wilhelm Kloss, Gerdt Doeinck
en Gerdt te Buckels, affgaenden diaconen, te erwehlen.
Warop die stock geopent is, eenig gelt daruijt geligt
en gedeijlt onder die armen luijt register davan.
Darnae is men getreden tot die verkiesinge en sijn mit
meijsten stemmen verkoosen tot Jan Saeltjens die doen noch
bleeff, Gerdt Doeinck, Herman Evers en Jan Prins tot ouderlingen.
tott diaconen Hendrick Boomkamp, Jan Heijckinck en Jan
Kappers, welcke sijn confirmeertbevestigd den 29en Martij 1648.
Anno eodum diedezelfde dag 29 Martij, naer confirmatie der ouderlingen
en diaconen, is die eerwaarde kerckenraet vergadertt
om die reeckningen der affgetredenen diaconen te
oversien, naerdat die proclamatie darvan dreij sondagen
naer einander geschiet wass en is ontfang en uijtgaff
glijck en effen gefonden, namblick 420 gulden 1 ½ stuijver.
En sijn die diaconen voor haeren getrouwen dienst bedanckt.
Darop is men getreden tot openinge des armenstocks.
En sijn gefonden als folgtt: an witt gelt 51 gulden 6 ½ stuijver.
Warvan daedelick uijtgegeven an onse kerspels en andre
armen tesamen 30 gulden 8 stuijver. Die ovrige pfenningen sijn
den diaconen medegegeven om darvan te deijlen an die armen.
Anno 1670. Den 9en meij heeft Derck Jankneght versoght
dat den eerw. kerckenraet moghte geleght worden, 't welck is
toegestaen.
Den 20en dito is, nae anroepinge van des Heren naeme,
ingestaen Derck Jankneght, klaeghlijck te kennen gevende
dat Jan Nachtegael de oude hem heeft uijtgewesen uijt de kaste in de kercke in welcke hij een sitplaetse gecoft heeft van Hermen Kockers, die se tevoren gekoft hadde van Wilhelm Klos.
Waerop Jan Nachtegael (tot dien eijnde geciteert zijnde)
tot antwoort gaf dat hij altijt met sijn tween daer in geseten
heeft ende nu, de banck vol zijnde, hem daer uijtgewesen heeft omdat Derck Jankneght daer nooijt in geseten hadde.
Opdat nu Derck Janknecht zijn recht tot die voornoemde sitplaets doceren moghte, is hij weder ingestaen met Willem Klos, welcke getuijght heeft dat sijn bestevader saliger sijn aenpart in het maken derselve kaste bekosticht heeft ende dat sijn bestevader alsoock sijn vader saliger, gelijck oock hij selve, altijt die plaetse gerustelijck beseten hebben, jae dat hij noch voor enige jaren het repareren derselve heeft helpen bekostigen, ætwelck oock Nachtegael selfs bekende. So heeft de eerw. kerckenraet verstaen dat Derck Jankneght in deselve plaetse bereghtight is ende aen Jan Nachtegael belast dat
hij deselve oock van Jankneght gerustelijck sal laten besitten.
Jan ten Brincke
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-40386
Gekopieerd!