Vader:
Johan Hugensz Cornets de Groot
Moeder:
Aeltgen Borren van Overschie
- Geboren: op 10 april 1583 Nederlandsche Leeuw 1925, blz. 168. te Delft
- Advocaat
- Vestigt zich als advocaat in 1600 te Den Haag
- Benoemd tot advocaat-fiscaal, openbaar aanklager in 1607
- Pensionaris van Rotterdam en gaat naar Londen als woordvoerder van de Staten in 1613
- Gevangengezet op slot Loevestein in 1618 Na de dood van Oldenbarnevelt (onthoofding) wordt hij op Loevestein gevangen gezet. Hij gaat zich, als Europees humanist, meer richten op de internationale orde van zijn tijd.
- Na ontsnapping woont de Groot (Grotius) in Parijs van 1621 tot 1631
- De iure belli ac pacis (Over het recht van oorlog en vrede) verschijnt in 1625
- Tijdelijk terug in de Republiek maar daarna naar Hamburg van 1632 tot 1634
- Zweeds ambassadeur te Parijs in 1634
- Streven naar oecumenische eenheid van 1634 tot 1645
- Neemt ontslag in Zweden, leidt schipbreuk en sterft in Rostock in 1645
- Overleden: op 28 augustus 1645 (62 jaar oud) te Rostock
- Begraven: op 3 oktober 1645 te Delft (Nieuwe Kerk)
Advocaat te den Haag, Advocaat-fiscaal, Pensionaris van Rotterdam; later Zweeds gezant te Parijs.
Hugo de Groot werd meerdere keren door Oldenbarnevelt naar voren geschoven, zo werd Hugo benoemd tot VOC gezant in Engeland, nam hij deel aan de onderhandelingen met Frankrijk in 1598 en werd hij, steeds op voordracht van Oldenbarnevelt, in 1607 benoemd tot fiscaal aan het Hof van Holland. Ook ontving Hugo de Groot de eervolle opdracht van de Staten van Holland om de geschiedenis van het Graafschap Holland te beschrijven.
Hugo de Groot (in het Latijn: Hugo Grotius) werd geboren te Delft op 10 april 1583 als telg van een patriciërsgeslacht. Zijn vader, Jan de Groot (1554-1640), had veel bekende geleerden uit de Republiek tot vriend, die Hugo's bijzondere begaafdheid - vanaf zijn achtste kon hij dichten in het Latijn - snel erkenden.
Op zijn elfde ging Hugo studeren aan de universiteit van Leiden.
In 1598 bezocht hij Frankrijk als lid van een gezantschap naar koning Hendrik IV onder leiding van Oldenbarnevelt, Hendrik IV noemde de 15-jarige (!) Hugo het wonder van Holland, en terecht, Wie maakt er al op de leeftijd van 15 deel uit van een officiele staatsdelegatie, het is nooit meer voorgekomen, zegt men...
Op 5 mei ontving hij van de universiteit van Orléans een doctoraat in het civiele recht. Na zijn terugkeer vestigde Hugo zich, zestien jaar oud, als advocaat in Den Haag (1599-1607), waar hij in het huis van hofpredikant Johan Wtenbogaert (1557-1644) woonde.
Van 1607 tot 1614 was hij advocaat-fiscaal (openbaar aanklager) bij het Hof van Holland en de Hoge Raad. In 1608 trouwde hij met de Zeeuwse regentendochter Maria van Reigersberch (1589-1653), ze kregen samen vier zonen en drie dochters.
In 1613 werd hij benoemd tot pensionaris van Rotterdam (LINK); in deze positie nam hij dikwijls deel aan de vergaderingen van de Staten van Holland.
Als rechterhand van Oldenbarnevelt in diens politiek-religieuze conflict met prins Maurits wierp Hugo zich op als pleitbezorger van de Staten van Holland en van de remonstranten. Op 29 augustus 1618 werden Hugo de Groot, Oldenbarnevelt en de Leidse pensionaris Rombout Hogerbeets (1561-1625) in opdracht van Maurits vastgenomen.
In mei 1619 volgde de onthoofding van Oldenbarnevelt, terwijl Hugo de Groot werd veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf en verlies van zijn bezittingen. Hugo de Groot werd vastgehouden in slot Loevestein maar ontsnapte op 22 maart 1622 in een boekenkist en vluchtte naar Parijs.
De Leidse professor Erpenius stuurde Hugo de Groot regelmatig een grote kist met boeken via zijn zuster, mevrouw Daetselaar in Gorinchem. Bij aankomst en terugzending van de kist werd deze op het kasteel door bewakers gecontroleerd. Er mochten alléén boeken in zitten.
Omdat er door de bewakers nooit iets verdachts gevonden werd, verslapte mettertijd de controle, met name op dagen dat de commandant afwezig was.
Maria van Reigersberg, de vrouw van Hugo de Groot, en hun dienstmeisje Elsje van Houweningen deelden vrijwillig de gevangenschap van Hugo de Groot. Maar zij waren geen veroordeelden en kregen daarom iets meer bewegingsvrijheid. Af en toe mochten zij naar de markt in Woudrichem of Gorinchem gaan. De verslapte controle was hen niet ontgaan en zij maakten hiervan gebruik bij het beramen van een ontsnappingsplan.
Op 22 maart 1621 vluchtte Hugo de Groot in de boekenkist uit zijn gevangenis. Hij vermomde zich bij de familie Daetselaar in Gorinchem als metselaar en werd de stad uit geholpen.
In oktober 1631 keerde Hugo de Groot naar zijn geboorteland terug, hij werd advocaat in Amsterdam. Hugo de Groot werd zelfs het Gouverneur-Generaalschap van Indië aangeboden, (link), maar toen hij weigerde eerst gratie aan te vragen, moest hij in april 1632 het land weer verlaten.
In de winter van 1634-1635 werd hij Zweeds ambassadeur te Parijs, maar in 1645 gaf de koningin van Zweden hem ontslag.
Tijdens zijn terugtocht van Zweden naar Lübeck op 13 augustus 1645, leed het schip van Hugo de Groot schipbreuk; hij overleed van uitputting in Rostock op 28 augustus 1645. Zijn lichaam werd overgebracht naar Delft en daar op 3 oktober in de Nieuwe Kerk begraven
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-3990
Gekopieerd!