zij was de nog enige levende (15 jaar) dochter van Dirk VII toen hij overleed. Terwijl zijn lichaam nog opgebaard stond werd een reeds door haar moeder gearrangeerd plan uitgevoerd, en trouwde Ada met de graaf van Loon. Toen de grafelijke familie dertig dagen later een zielenmis voor Dirk VII wilden bijwonen in Egmond, kwamen de Kennemers in opstand. Haar man en haar moeder vluchtten naar Utrecht en Ada naar de burcht in Leiden, die na een kort beleg werd ingenomen. Ada zat in Engelse gevangenschap van 1203 tot 1207.
ADA gravin van HOLLAND (geb. ca. 1188 – begr. Kuringen, België, ca. 1223), erfgename van het graafschap Holland. Dochter van Dirk VII, graaf van Holland (reg.1190-1203), en Aleid van Kleef (gest. ca. 1238). Ada van Holland trouwde in 1203 in Dordrecht met Lodewijk II, graaf van Loon (reg. 1194/1197-1218). Dit huwelijk bleef kinderloos.
Ada van Holland was de enige erfgename van het graafschap Holland. Haar twee zusters, Aleydis en Petronilla waren beiden voor 1203 overleden. Toen Dirk VII in 1203 ernstig ziek werd, ontstond een gevaarlijke situatie omdat het graafschap Holland geen erfopvolging in vrouwelijke lijn kende. Een regentschap voor de jonge Ada leek een mogelijke oplossing en Dirk zou op zijn sterfbed de voogdij over Ada aan zijn broer Willem hebben willen toevertrouwen. Aleid van Kleef, Ada’s moeder, zou dit echter verijdeld hebben. Waarschijnlijk had ze weinig vertrouwen in haar zwager, die al eerder – in 1195 – het graafschap Holland had aangevallen. Ze zocht in allerijl een huwelijkskandidaat voor haar dochter en toen Dirk VII stierf, werd Ada uitgehuwelijkt aan graaf Lodewijk II van Loon. Ze trouwden op 4 november 1203, nog voordat Dirk was begraven: een feit waarover in de Egmondse Annalen schande wordt gesproken. Een deel van de Hollandse edelen was echter niet bereid de nieuwe vorst te aanvaarden en stelde zich onder leiding van Willem te weer. Een strijd om het graafschap was het gevolg. Deze strijd, die bekend staat als de Loonse Successieoorlog, verdeelde het graafschap in twee kampen die elkaar met wisselend succes bestreden.
Gevangenschap
Ada zocht haar toevlucht in de burcht van Leiden, maar werd in december 1203 door haar oom gevangengenomen en naar het eiland Texel gebracht. Zij vond haar verblijf daar ‘ondraaglijk’ (van den Bergh OHZ I, nr. 214) Wellicht daarom, maar meer waarschijnlijk uit veiligheidsoverwegingen, werd Ada al snel overgebracht naar Jan zonder Land van Engeland. Deze keuze lag voor de hand. Het conflict tussen Willem en Lodewijk had namelijk internationale vertakkingen doordat beide partijen betrokken waren bij de strijd om het Duitse koningschap. Willem steunde de partij die zich had verbonden met de Engelse koning Jan Zonder Land. Deze stond al enige tijd op voet van oorlog met de Franse koning Filips II Augustus en zocht bondgenoten op het continent. Hij had er dus alle belang bij Willem ter wille te zijn.
Ada zou bijna vier jaar in Engeland blijven. Op 14 oktober 1206 bereikten Lodewijk en Willem een akkoord: het graafschap Holland werd aan Lodewijk toegewezen en Willem kreeg Zeeland, de streek rond Geertruidenberg en een deel van de opbrengsten van de tol bij Geervliet. In dit akkoord wordt nadrukkelijk en zeer gedetailleerd bepaald dat Willem alles in het werk moet stellen om Ada bij haar man terug te laten keren. Of Willem alles heeft gedaan om zijn nicht vrij te krijgen, is niet duidelijk. In elk geval komt Ada’s vrijlating in 1207 steeds dichterbij. Op 16 april 1207 gelast koning Jan de baronnen van de Exchequer om 11 mark, tien schellingen en 3 penningen te betalen voor kleding voor gravin Ada van Holland en haar dienaren. Dan is er nog een brief van Ada’s moeder, gedateerd vóór 31 mei 1207, waarin zij de Engelse koning smeekt haar dochter ‘die onschuldige ziel’ die al zo lang gevangen wordt gehouden aan haar vrienden terug te geven. (Van den Bergh OHZ, nr. 214). Opmerkelijk in deze brief is dat Aleid met grote nadruk bevestigt dat Ada in aanwezigheid van vele edelen en ministerialen – die zij bij name noemt – met Lodewijk van Loon in de echt is verbonden. Blijkbaar was over de rechtsgeldigheid van dit huwelijk twijfel gezaaid: Aleid vraagt de koning geen geloof te hechten aan de leugenachtige geruchten die hierover de ronde doen. Ook de abt van Berne en de bisschop van Utrecht sturen elk afzonderlijk de Engelse koning een verklaring (gedateerd vóór 21 oktober 1207) dat Ada wettig getrouwd is met Lodewijk van Loon. Wellicht had de partij van Willem leugens verspreid in een poging daarmee Lodewijks aanspraken op Holland te ondermijnen. Deze waren immers uitsluitend gebaseerd op zijn huwelijk met Ada.
Vermoedelijk is Lodewijk tussen 15 juli en 10 november 1207 zelf naar Engeland gegaan om zijn vrouw op te halen. Daarvoor zijn twee aanwijzingen. In de eerste plaats is er een mededeling in de Annales sancti Iacobi Leondiensis dat Lodewijk van Loon in het jaar 1207 naar Engeland ging om met de koning te spreken over de vrijlating van zijn vrouw. De auteur (Reinerus) bericht verder dat Lodewijk zijn vrouw terugkreeg nadat hij vazal van Jan was geworden. De conclusie lijkt gerechtvaardigd dat Jan de gelegenheid te baat nam weer een nieuwe contentinentale bondgenoot te verwerven en Ada hiervoor als lokaas gebruikte. We mogen in elk geval aannemen dat Ada in de tweede helft van 1207 met haar man terugkeerde naar het continent. Zij vestigden zich in Loon. Het akkoord van 1206 zou al snel een dode letter blijken. Vanaf 1208 was Willem weer heer en meester in Holland en in 1213 werd hij door Otto IV officieel met het graafschap bekleed
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-3746
Gekopieerd!