Hendrick Aertsz., geboren ca.1486 (oud 63 jaar in 1549), overleden tussen 21 april 1551 en 1 juli 1552. Hendrick Aertsz. woonde aan de Hordijk onder Barendrecht en was eigenaar en/of gebruiker van land onder Barendrecht, Oost-IJsselmonde, Ridderkerken Charlois. Hij was hoogheemraad (1526-1532) en dijkgraaf (1533-1551) van de vier polders van West-IJsselmonde en van de polder Smeetsland onder IJsselmonde. Bovendien was hij heemraad van Oost-Barendrecht (1549).
Op 25 mei 1549 verklaarde Henrick Aertsz. wonende in het ambacht van Oost-Barendrecht, "oud omtrent LXIIJ Jaeren", dat "wijlen Pieter Dircxz. wonende in het Oestambocht van IJsselmonde sijne huijsvrouwe vader sterff onlanx naede laetstegroote Innudatie / te weten Int begunsel vanden Jaere XXXIIJ lestleden".
Na het overlijden van Pieter Dircksz. waren enige poorters van Delft naar IJsselmonde gekomen, om zekere 9 morgen lands te "aenvaerden ende verhuijren" die door Pieter Dircxz. waren achtergelaten. Hieruit was een kwestie ontstaan voor het gerecht van Dordrecht, omdat Henrick Aertsz. en de andere erfgenamen een brief hadden "die zij in tsterfhuijs van Pieter Dircxz. voors. gevonden hadden / dat de voors. van Delft geen eijgendom aen tvoors. landt en had een dan had een alleenlick daer op een losrente van XV Karolus guldens tsiaers". Zodoende "triumpheerden" zijn in hun zaak voor het gerecht van Dordrecht en moesten die van Delft tevreden zijn met de ontvangst van de hoofdsom en de renten. Zodoende "bleef midtsdijen tvoors. landt anden erfgenamen van Pieter Dircksz. voors. daert alsnoch aen is". Interessant is het vervolg van de verklaring van Henrick Aertsz., waarin hij zegt, dat "hij deposant die altijt van jongs op gewoent heeft int Oestambacht van IJsselmonde ofte in Oestbarendrecht voors. ende dicwils heemraet geweest is int Westambocht van IJsselmonde voors. als hij noch is/ dicwils sijn ouders ende verscheijdene andere luijden hoeren seggen (...) dat hier voortijts een manier van doen ofte gewoente plach te sijn int Westambocht van IJsselmonde ende daer ontrent dat als ijemandt renten op sijn landt hebben wilde hij den eijgendom van tselfde landt tot behoeff vanden cooper der selver renten over plach te geven / ende de cooper wederom briefven datmen tselfde landt lossen mochte mitten hoeftsomme vanden rente ende tverloop vandien".
Op 19 maart 1533 (voor Pasen, d.i. 1534) ondertekende Heynrick Aertsz., voor de eerste maal als dijkgraaf, de rekening van het Westambacht van IJsselmonde. Deze rekeningen werden jaarlijks te Delft afgesloten en ondertekend, waarbij het tweede deel van de rekeningen de polder Smeetsland betrof: ook dit gedeelte werd jaarlijks getekend door dijkgraaf Heijndrick Aertz. In deze rekeningen kwam in de periode 1533-1551 jaarlijks een post voor waarin "den dijckg(raa)f is tue ghescyrt van dat hij gedient heeft dit jaer voirleden dat gemenelant". Dijkgraaf Heijnrick Aertsz. ondertekende de rekening voor de laatste maal op 21 april 1551 (na Pasen): op 3 maart 1551 (=1552) werd de rekening ondertekend door zijnopvolger Andries Ariensz.
De oudste vermeldingen van Hendrick Aertsz. betreffen vergoedingen die hij ontving van de polder West-IJsselmonde wegens "daghuur": 1508 en 1509 had hij twee dagen voor de polder gewerkt en in 1510 had hij samen met zijn vader Aert Heynricxz. een dag aan de oude sluis gewerkt. Vermoedelijk is opnieuw sprake van ditzelfde sluisje in de polderrekening van Nieuw-Reijerwaard van 1529, waarin het werd aangeduid als het "sluijsken bij Heinrick Aertss.". Vanwege de noodzaak van werkzaamheden aan dezesluis "after Heijnrick Aertss. werd in dat jaar een "vingerling" (tijdelijk dijkje) aangelegd, waarbij Heijnrick Aertss zelf een vergoeding kreeg "van wageplancken hout plancken daermen die sluijs mede stopte"
In 1539 was opnieuw sprake van de sluis bij Heijnrick Aertsz., vanwege gemaakte kosten om deze sluis te verleggen. Vanaf 1528 werd Hendrick Aertsz, jaarlijks vermeld in de rekeningen van de waarsman van Nieuw-Reijerwaard als huurder van een "werf" aan de Hordijk. Vermoedelijk werd deze werf gebruikt voor de verbouw van hennep, een produkt dat diende voor de vervaardiging van touw en zeildoek.
In 1542 werd "Heynrick Aertsz. anden Hordick" aangeslagen voor een "henipworf". Deze werf was tot 1525 gedurende vele jaren gepacht door zijn vader Aert Hendriksz., en in 1526 en 1527 door diens weduwe. De jaarlijks verschuldigde pachtsom voor deze werf bedroeg 3 gulden: een bedrag dat ongewijzigd bleef vanaf de eerste vermelding in 1486 tot 1540! Voor een andere, soortgelijke werf aan de Hordijk moest 2 gulden per jaar betaald worden, Deze tweede werf werd vanaf 1483 tot 1525 gepacht door Adriaen Heinenz., de oom van Hendrick Aertsz. Vanaf 1526 tot 1533 was een zekere Gheerloff Ghijsbrehtss, de huurder van dit tweede werfje, maar vanaf 1534 betaalde Heijnrick Aertss. de pacht voor beide werven.
Vanaf 1541 werd de pachtsom verdubbeld: in 1541 en 1542 betaalden "Heijnrick Aertss. de pacht voor beide werven. Vanwege een hiaat in de polderrekeningen van Nieuw-Reijerwaard van 1543 tot 1553 is onduidelijk hoe lang sprake is geweest van deze gezamenlijke pacht door vader Hendrick Aertsz. en zoon Jan Hendricksz. Wel is duidelijk dat beiden in deze periode zijn overleden, want in 1533 betaalden ene Wit Lourisz. en "Cornelis Heynricx uuten naem van sijn moeder"(1554: "Heijnrick Aertsz. weduwe") de pacht van "twee worven mit die telinge dair op staende die sij seven jaren verpacht (=gepacht) hebben". Cornelis Hendricksz. de zoon van Hendrick Aertsz. nam in 1559 de werf over, zoals blijkt uit de rekening over dat jaar, waarin Wit Louwen en Cornelis Heijnricxz. worden genoemd als huurders "van twee worven mit die telinge dair op staende die sij thien jaren verpacht hebben / van teerste Xe jaer XXIJ gl.".
Uit de kohieren van de tiende penning van 1542 en 1543 blijkt dat "Heynrick Aertsz. anden Hordick" in Oost-Barendrecht bruiker was van 16 morgen land, een "hennipworf" en een "stuck uuttergor(s)", het laatste samen met zijn zwager Lenert Pieters. In het kohier van Ridderkerk wordt Heijnrick Aertsz. vermeld onder de "buyten bruyckers wonende buyten den Ambocht van Ridderkerck", als gebruiker van een perceel van 2 norgen 2 hont 72 roeden. Onder Charlois gebruikte Heindrick Aertsz. 3 morgen in "Dirck Smees landt" en nog 10 morgen in "de hilen". Dit behoorlijk uitgebreide grondgebruik werd door Hendrick Aertsz. in de daarop volgende jaren nog vergroot. Op 5 maart 1543 sloot "Heynrick Aertsz. vanden Hordijck" voor schepenen van Dordrecht een pachtovereenkomst met de eigenaren van 4 morgen 4 hont lands in "Smegeslant" (Smeetsland), voor een termijn van 4 jaar. Op 1 mei 1545 kocht Heynrick Aertsz: "een gerecht vierendeel van vier mergen en sestalf hont lants gelegen in Nyeu Ridderwaert in Cornelis landeken", tussen Crommeweg en Willairts dijkje, gemeen met de "heyligen gheest" ter Nieuwekerk in Dordrecht en met Ariaentgen Adriaensdr. Hoe uitgebreid het landbezit en -gebruik van Hendrick Aertsz is geweest, valt af te leiden uit de kohieren van de 10e penning uit het jaar 1557. Zijn weduwe Lijsbeth werd hierin aangeslagen voor percelen land, gelegen in Oost-Barendrecht (5 morgen), in "Cornelislandeken" (8 morgen) eigen en 3 morgen van de "heylige geest"), in het "buiten nieuwland" van Oost-Barendrecht (4,5 morgen eigen en 2 morgen van anderen), in het "nieuwe Buitenland" van West-Barendrecht (ruim 22 morgen eigen), in de eerste hoef het Oudeland van (Ost-) IJsselmonde (7,5 morgen eigen) in West-IJsselmonde (8,5 morgen eigen en 2 morgen "geestelijk goed") en in het Nieuweland aldaar (ruim 7 morgen eigen). Bovendien had "de we(duwe) van Henrick Aertsz. in Barendrecht met die we(duwe) van Cornelis Pietersz. tot IJsselmont (...) tsaemen een vierendeel" in het Buitenland van West-IJsselmonde, "met die visscherije ende anders hooren ancleeven". Er kan zonder meer gesproken worden over een behoorlijk welvarend boerenbedrijf, dat bovendien voornamelijk op eigen grondbezit berustte. Interessant in deze opsomming is de 7,5 morgen eigen land, die de weduwe van Hendrick Aertsz. bezat in de eerste hoef, groot 15 morgen, gelegen in het Oudeland van IJsselmonde. De andere helft van deze hoef, eveneens 7,5 morgen had een zekere Adriaen Diricxz. in huur van de weduwe van Wouter Schiltman tot Dordrecht. In 1574 werd in deze eerste hoef de ene 7,5 morgen gebruikt door Pieter Pietersz. Cranendonck van Pieter van Driel tot Haarlem, en werd de andere 7,5 morgen gebruikt door de weduwe van Dirck Floerisz. in Smeetsland, die dit deel in eigendom had. Hoewel voor de hand ligt, dat Pieter van Driel behoorde tot de verwanten van Hendrick Aertsz., was dit toch niet het geval! Juist de 7,5 morgen die eigendom waren van de weduwe van Dirck Floerisz. in Smeetsland, waren afkomstig uit de erfenis van de weduwe van Hendrick Aertsz. Het is puur toeval, dat de andere helft van deze hoef eigendom was van deze Pieter (Herrens) van Driel. Dit blijkt uit een transport uit 1562, waarbij Pieter Herrensen de jonge (van Driel) deze 7,5 morgen vrij eigen lands met toebehoren teruggaf "in handen van sijn huijsvrouwen moeder genaempt Janneken Meynertsdochter", weduwe van wijlen Wouter Schilmans totDordrecht. Deze had hem dit land "met hair dochter in huywelick (...) gegeven nae 't uuyt wijsen (van) die huywelixce voorwairt". In 1565 werd Anneken Meijnaertsdr. inderdaad als eigenaresse van het perceel aangeduid, maar in 1574 was Pieter van Driel toch weer eigenaar! Overigens bevatte de boedel van Hendrick Aertsz. niet slechtx baten, maar was er ook sprake van enige schulden. Zo bevatte de boedel van de weeskinderen van Machtelt Cornelisdr. van Crommenye en wijlen Pieter Willemsz. brouwer een rentebrief van 12 Car.gld per jaar, sprekende op Elyzabeth Pietersdr. weduwe van wijlen Hendrick Aerts woonde aan de Hordijk onder Barendrecht en was eigenaar en/of gebruiker van land onder Barendrecht, Oost-IJsselmonde, Ridderkerk en Charlois. Hij was hoogheemraad (1526-1532) en dijkgraaf (1533-1551) van de vier polders van West-IJsselmonde en van de polder Smeetsland onder IJsselmonde. Bovendien was hij heemraad van Oost-Barendrecht (1549).
Heynderick Aertsz. in Oestbarendrecht. Deze Pieter Willemsz. Brouwer, vroedschap van Rotterdam (1534-1553), die eerder gehuwd was geweest met Hillegond Claesdr. was de schoonvader van een andere Van Driel Ingen Cornelisz., brouwer te Rotterdam, eveneens afkomstig uit de omgeving van de Hordijk. Hendrick Aertsz. huwde Lijsbeth Pietersdr., geboren naar schatting rond 1485 te IJsselmonde, overleden na 1574 te Barendrecht. Lijsbeth Pietersdr. was een dochter van Pieter Dircksz., schout van West-IJsselmonde, en N.N. Cornelis van Driel. Deze Pieter Dircxz., wonende aan de Hordijk, werd in 1529 genoemd onder de "grontheren ende geerffden vander nieuwe dijckagien vande Hille in Charlois", waarin hij voor 1/20 deel gerechtigd was. In 1543 werden als gebruikers of eigenaars van land in de Hillen vermeld: Jan Heindricxz. (2,5 morgen), Lenaert Pietersz. (14 morgen), Aert Heindricxz. (2,5 morgen), Neel Dircx (9 morgen) enHeindrick Aertsz. (10 morgen). Het ligt voor de hand in deze personen de erfgenamen van Pieter Dircksz. te zien: twee zoons (Cornelis Pietersz. alias Neel Dircksz., Lenaert Pietersz.), een schoonzoon en twee kleinzoons (Hendrick Aertsz., gehuwd met Lijsbeth Pieters, en hun zoons Jan en Aert Hendricksz.). Het gegeven dat Lijsbeth Pietersdr. een zuster was van Cornelis Pietersz. alias Neel Dircks te IJsselmonde verklaart waarom zij met diens weduwe Soetje diverse percelen land gemeenschappelijk gebruikte. De kerkmeesters van Ridderkerk ontvingen vanaf 1555 jaarlijks van "Lijsbeth Heynrick Aertsz. wedue en Zuet Cornelis Pietersz. wedue van VIIJ hont lants die sij X jaer verpacht hebben". De twee gezinnen gebruikten ook aangrenzende percelen zoals blijkt uit de jaarlijkse vermeldingen vanaf 1553 in de rekeningen van Nieuw-Reijerwaard: "Ith.ontf.van Cornelis Pietersz. van eenen worf dair hij op woent/ mit dat eynt van Willairtsdijcxken / van 't hecken of bij Heijnrick Aertsz. weduwe / tot Zevenbergen toe". Ook Lenert Pieters. te Barendrecht was een broer van Lijsbeth: behalve uit diverse indirecte aanwijzingen blijkt dit bijvoorbeeld ook uit het gezamenlijk bezit van een uitergors in Oost-Barendrecht in 1543.
Laatst gewijzigd:
4 oktober 2024
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-34844
Gekopieerd!