Stamboom van Hagenbeek

Willem van der Jagt

Vader: Gerrit van der Jagt
Moeder: Joanna Breur
  • Geboren: op 30 januari 1727 te Maassluis
  • Gedoopt: op 2 februari 1728 te Maassluis
  • Overleden: op 19 april 1805 (78 jaar oud) te Maassluis
  • Begraven: op 25 april 1805 te Maassluis Grote Kerk, graf 141

controleur der Convooien en Licenten te Maassluis, dichter, als publicist van 1772 tot 1788 buitengewoon lid van verdienste van het letterkundig genootschap "Kunstliefde spaart geen vlijt"
Het gedicht "De ware vereischten in een' Dichter" waarmee Willem van der Jagt (1727-1805) een' tweeden zilveren eerpenning verdiende, in 1774 uitgereikt door het Haagsche Dichtgenootschap "Kunstliefde spaart geen vlijt".(¥)
Bron: "Proeven van Poëtische Mengelstoffen", door het dichtlievend kunstgenootschap onder de spreuk: Kunstliefde spaart geen vlijt, en prijsvaarzen, II Deel, bl. 298, Uitg. C. van Hoogeveen Jr, 1774. [225]
Kunstliefde spaart geen vlijt, Haags dichtgenootschap van 1772-1818. Jacobus Bellamy werd er in 1779 'aankweekeling'. Staring werd in 1783 tot lid benoemd. Van 1774-1799 verschenen de genootschapsdichtbundels. De raadpensionaris Steyn was er de Maecenas. De leden waren verplicht tot jaarlijks 4 dichtstukjes, groter dan een sonnet, maar zij konden zich met een dukaat vrijkopen. Men vergaderde in het Mauritshuis. Bellamy had er reeds in 1783 genoeg van. Ook Willem Bilderdijk, actief lid van maar liefst vier dichtgenootschappen, was lid van dit genootschap met een prinsgezind imago.
Willem van der Jagt was een veelbesproken figuur in Maassluis. Zijn dichtstuk "De ware vereischte in een dichter" werd met een zilveren erepenning bekroond. Toen in 1763 een nieuwe kerkklok in gebruik werd genomen leverde Willem de volgende tekst ervoor :
Ik tel all' de uren / En roep het arbeidsvolk te werk
Verkondig rouwe en vreugde / En noodig elk ter kerk
In 1775 ontstond ruzie in de kerk over de "zangtoon" der nieuwe psalmberijming(¥). Willem en Ds. van Sprang werden ervan beschuldigd de uitvinders en doordrijvers van deze "Dans en Comediezang" te zijn. Het liep uit op handtastelijkheden, en Willem en zijn zoon Adriaan moesten beloven weer op de "oude toon" te zingen. In 1781 schrijft Willem nog een gedicht ter gelegenheid van het behouden terugkeren van de Maassluise en Vlaardingse vissersvloot na het uitbreken van de oorlog met Engeland.
In 1795 komen de burgers W. van der Jagt, A. de Vos en J. Kaldeijer op tegen de gewoonte van de regenten van het Hervormd Weeshuis te Maassluis om rekening af te leggen tegenover Schout en Schepenen, zij wensen, als democraten, dat de regenten aftreden en dat er door de gereformeerde (sic!) burgers nieuwe regenten zouden worden gekozen en dat rekening zou worden afgelegd tegenover gecommitteerden uit de burgerij. Hun verzoek wordt niet ingewilligd.
In het familiearchief van Dam bevinden zich o.a.
- een gedicht ophet huwelijk van Willem van Dam, schepen van den ambacht van Beukelsdijk, Oost- en West-Bloemersdijk, gen. Kool, enz., met Margaretha van der Kloot te Rotterdam 24-8-1746 (dichters Nicolaes Versteeg en W. van der Jagt).
- een lijkzang op 't ontijdig afsterven van Elisabeth Tamé, huisvrouw van Severijn van der Kloot, ob. buiten Rotterdam, oud 36 j., 6 m. en 9 d. op den llden dag na hare bevalling van eenen zoon en wel op den 23 Oct. 1765 (dichter Willem van der Jagt)

Relaties:

Gehuwd met Neeltje Ridderus (1727-1803)

Laatst gewijzigd: 18 november 2020
link: https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-32716 
Kopieer permalink
Gekopieerd!
...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

Database: GensDataPro 3.1