Vader:
Boudewijn II de Kale van Vlaanderen
Moeder:
Ælfthryth van Wessex
- Geboren: tussen 885 en 890
- Gedoopt: [[https://nl.wikipedia.org/wiki/Arnulf_I_van_Vlaanderen]]
- Graaf van Vlaanderen 918
- Overleden: op 27 maart 965 (ongeveer 80 jaar oud)
- Begraven: in 965 te Gent (St. Pietersabdij]
Oudste zoon van Boudewijn II, van wie hij het grootste (noordelijke) deel van het graafschap erfde. Na de dood van zijn broer Adalulf legde hij wederrechtelijk de hand op diens deel (933), dat de streek van Terwaan en Boulogne omvatte. Hij wist Oosterbant, Artesië, Ponthieu en de streek van Amiens te veroveren, waardoor Vlaanderen tot voorbij de Somme reikte. Uit vrees voor de onbestendigheid van zijn territoriale aanwinsten deed Arnulf een beroep op de clerus om zijn veroveringen duurzaam en eenvormig te maken via een sterke religieuze ideologie. Zo wierp hij zich op als verdediger van de hervormingen die Gerardus van Brogne in de abdijen van zijn graafschap wilde doorvoeren. Uit zijn (tweede) huwelijk met Adela, dochter van Herbert II van Vermandois, had hij een zoon, Boudewijn III, die over een deel van het graafschap regeerde van 958 tot zijn vroegtijdige dood in 962. Een opstand van de zonen van Adalulf veroorzaakte een crisis die Arnulf dwong het graafschap toe te vertrouwen aan de Franse koning Lotharius tot de meerderjarigheid van zijn kleinzoon Arnulf II.
Arnulf I van Vlaanderen, geb. 885/90, na de dood van zijn vader graaf in het aan hem toegevallen noordelijke deel van Vlaanderen 918; maakt zich echter na de dood van zijn broer Adalolf (Aethelwulf) ook meester van diens zuidelijke deel (Boulogne) 933 en verovert het graafschap Ponthieu; bevordert in Vlaanderen de kloosterhervorming van Gerard van Brogne; doet jarenlang grote schenkingen aan de Sint-Pietersabdij te Gent; treft regelingen met de Westfrankische koning Lotharius ter bescherming van zijn jeugdige kleinzoon als opvolger 962; overleden 27-3-964 of 965, begr. Gent (Sint-Pieters), reeds in 967 bijgenaamd 'de Grote'. Hij breidde zijn invloed uit tot aan de Somme; hij herstelde de kloostertucht; vanaf 958 was zijn zoon Boudewijn III medegraaf, tot diens overlijden in 962
Na de dood van zijn vader Boudewijn II erfde Arnulf het grootste (noordelijke) deel van het graafschap, zijn broer Adalolf erfde het zuidelijke deel. Arnulf vocht in 923 aan de kant van Karel de Eenvoudige in de slag bij Soissons. In 924 veroverde hij samen met zijn broer Adalolf en Herbert II van Vermandois de stad Eu (Seine-Maritime) op de Vikingen. Arnulf versloeg de Vikingen nog een keer in 926 maar gaf in 928 het graafschap Guînes in leen aan de Deen Siegfried en gaf hem later zijn dochter tot vrouw.
Vanaf 930 kwam het tot een krachtmeting met Herbert II van Vermandois. Om diens expansie te beteugelen veroverde Arnulf in 931 Dowaai en Mortagne-du-Nord. In 932 verwierf Arnulf het graafschap Artois en versterkte de abdij van Sint-Vaast. Na het overlijden van zijn broer in 933 eigende hij zich diens graafschappen van Terwaan en Boulogne toe, met voorbijgaan aan de rechten van zijn minderjarige neefjes. Hij adopteerde wel Adalolfs onechte zoon Boudewijn. In 934 kwam het tot een vrede met Herbert en trouwde Arnulf in 934 met Herberts dochter Adelheid. Dit bezegelde niet alleen een vrede maar ook een bondgenootschap tegen Hugo de Grote.
Na de vrede met Herbert kon Arnulf zich richten op de Vikingen uit Normandië. In 939 veroverde hij de stad Montreuil (Pas-de-Calais) op Herluinus II van Ponthieu om de invallen van de Normandiërs tegen te gaan maar de Normandische troepen wisten de stad snel te heroveren. In 942 nodigde Arnulf graaf Willem I van Normandië uit voor een bespreking te Picquigny om de kwestie Montreuil te regelen. Daar aangekomen werd Willem echter door mannen van Arnulf vermoord. In 949 kreeg Arnulf Montreuil definitief in handen. Vervolgens bracht Arnulf een bondgenootschap tot stand met Lodewijk van Overzee en Otto I de Grote, tegen Normandië. De coalitie belegerde Rennes maar de jeugdige Normandische graaf Richard wist het bondgenootschap uiteen te spelen, en Arnulf trok zich terug naar Vlaanderen. Uit wraak plunderde het leger van Otto Vlaanderen en liet die een kasteel bouwen in Gent, waar hij een burggraaf plaatste. Na de verzoening tussen Arnulf en Otto kreeg Arnulf het kasteel in handen en liet hij de burggraaf met een van zijn dochters trouwen. Arnulf verwierf nadien ook Amiens, Oosterbant en werd lekenabt van de abdij van Sint-Bertinus in Saint-Omer.
Om zijn grenzen te verzekeren huwde Arnulf al zijn dochters uit aan zijn Lotharingse buren en hoge Duitse adel. Politiek koos hij steeds positie tegen de graven van Normandie en de hertogen van de Franken. Hij voerde kloosterhervormingen door met hulp van Gerardus van Brogne en regeerde vooral met hulp van de geestelijkheid, en zoveel mogelijk zonder vazallen.
In 958 benoemde Arnulf zijn zoon Boudewijn tot medegraaf en ging hij feitelijk met pensioen (ongeveer 70 jaar oud). Nadat Boudewijn in 962 op jonge leeftijd overleed, kwamen de zoons van Adalof in opstand en herwonnen de graafschappen van hun vader. Arnulf sloot toen een overeenkomst met koning Lotharius van Frankrijk: In ruil voor al zijn veroveringen zou Lotharius de opvolging van zijn jonge kleinzoon in het oorspronkelijke graafschap garanderen. Arnulf steunde nog de bisschop van Kamerijk tegen zijn opstandige stedelingen en kreeg in ruil daarvoor de kerkelijke bezittingen bij Lambres. Volgens een overlevering zou Arnulf zijn vermoord door een nakomeling van Herluinus II van Ponthieu.
Arnulf stichtte de kerk van Torhout, het Sint-Donatianus kapittel te Brugge, de Sint-Janskapel te Gent en herbouwde de abdij van Saint-Amand. Arnulf is begraven in de Sint-Pietersabdij (Gent).
Laatst gewijzigd:
17 oktober 2024
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-3049
Gekopieerd!