in 1381 werd Loukin Florisz. genoemd met zijn vrouw Kerstine Jan die Blondedr. Zij kan een dochter geweest zijn van Jan die Blonde, knaap, raadslid van Holland (1345-1348), 1335) leenman van Putten (1331-1359) en van Arkel (1357-1366).
Mogelijk is zijn zoon, eveneens genaamd Jan die Blonde, die vermeld wordt in 1392 en wiens zegel bewaard is gebleven.
De familie waaruit Loukin Florisz. stamt wordt ons eerst duidelijk bij beschouwing van de tienden van Boeikoop, leenroerig aan Vianen. Namelijk eind veertiende eeuw werden Loukin Florisz. en Zegher Florisz. ieder voor de helft beleend
met de tienden van Boeikoop na opdracht van Heer Sweder van Bloemesteyn. Deze inschrijving is eveneens bekend uit een afschrift in het handschrift Buchel, die de exacte datum geeft, nl. 7-12-1382. Op 4-3-1388 droeg Lourens Florisz. zijn helft op aan Ghijsbrecht van Loen Zeghersz. en Hendrik Ye Zeghersz. beiden voor een vierde deel. Vervolgens is er een aantekening, dat in 1391 Zegher Florisz. de halve tiende hield, onverdeeld met zijn zoon Ghijsbert van Loen en Henric Yensoen, die samen de andere helft hadden.
En tenslotte werd op dinsdag na H.Sacramentsdach 1400 (= 22-6-1400) Floris van Kijfhoek Zegersz. beleend met de rechte helft van de koren- en smaltienden van Boeikoop, onverdeeld met Ghysbrecht van Loen en Henrick Ydensoon zijn broers,
zoals Zeger Florisz. zijn vader in leen hield. Indien we in Loukin (of Laurens) Florisz. en Zeger Florisz. broers zien, dan wordt verklaarbaar, dat Yde Loukin Florisdr. in 1414 haar lenen overdroeg aan Floris van Kijfhoek. Hij was haar volle neef.
Laatst gewijzigd:
16 augustus 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-29819
Gekopieerd!