Lodewijck Cornelisz.; geboren naar schatting rond 1525 te IJsselmonde, overleden tussen 18 november 1590 en 1593 in de Group onder Westmaas. Lodewijck Cornelisz. wordt vermeld als schepen van de Group (1578-1592) en heemraad van Oud-Beijerland wegens Cromstrijen, Striemond en de Group (1588-1590). Lodewijck Cornelisz. wordt in de bronnen niet met de geslachtsnaam Van Driel aangeduid; dit in tegenstelling tot zijn kinderen die allen deze naam voerden. Hij moet niet verward worden met naamgenootLodewijck Cornelisz. in Strijen, aldaar vermeld in de periode 1547-1556. Ook is hij niet identiek met Lodewijck Cornelisz. te Rhoon, aldaar vermeld 1554, 1558, overleden voor 1561. Aanvankelijk was Lodewijck Cornelisz. gevestigd in Oost-IJsselmonde, in de omgeving waar hij geboren was.
Hij was zelfs enige jaren heemraad van Oost-IJsselmonde (1554-1559). In 1557 werd hij aangeslagen voor 3 pond, vanwege zijn huis onder Oost-IJsselmonde, gelegen direct naast het huis van zijn moeder, de weduwe van Cornelis Pietersz. De boedel van het ouderlijk huis was vermoedelijk nog niet verdeeld, want Lodewijck Cornelisz. gebruikte 13 morgen land in de 3e hoef van het Oudeland van IJsselmonde samen met zijn moeder, de weduwe van Cornelis Pietersz. Verder gebruikte Lodewijck Cornelisz. in 1557 land in de 15e hoef van Oost-IJsselmonde en land gelegen in het nieuwe Buitenland van West-Barendrecht. Voor 1562 had hij zijn belangen in Oost-IJsselmonde echter reeds van de hand gedaan en vanaf 1569 werd hij regelmatig vermeld in de Nieuwe Group onder Westmaas, een polder die
in 1557 was bedijkt. Het is onduidelijk wat de reden van deze emigratie is geweest, maar gedacht kan worden aan een connectie met de reeds 30 jaar eerder indie omgeving gevestigde Aert Adriaensz. van Driel, van wiens weeskind de vader van Lodewijck Cornelisz. in 1540 "erfvoogd" was. Lodewijck Cornelisz. werd jarenlang genoemd als gebruiker van 32 morgen land in de Nieuwe Group, die behoorden tot de domeinen van het graafschap Holland. Naast deze aanzienlijk hoeveelheid grond zal hij waarschijnlijk nog wel andere percelen land hebben gebruikt, maar door een gebrek aan bronmateriaal is hiervan slechts incidenteel iets bekend. Zelfs het kohier van de 50e penning uit 1580 geeft maar een beperkt beeld:
"Loijck Cornelisz. heeft in huyre en(de) gebruijckt van tconvent te Marienborn binnen Dordrecht ende nu toebehoorende tweeshuijs binnen derselver stede IIJ mergen J hont KLCIJ roeden lants" in het Nieuweland van Mijnsheerenland. In 1574 gebruikte Lodewijck Corneliss. 22 morgen 225 roeden in de Group, geannoteerd van de erfgenamen van Aeffgen Stalpaerts. Vermoedelijk is Lodewijck Cornelisz. deze
landerijen blijven gebruiken, want in 1588 kocht hij van de weduwe van Adriaen Stalpaert 10 morgen 289 roe onder Oud-Beijerland, zijnde de helft van 22 morgen 53 roe. De weduwe van Loijck Cornelisz. werd als eigenaresse van dit land genoemd van 1594tot 1603. Tussen 1607 en 1612 werd omschreven dat dit land behoord aan de weduwe van Lodewijck Cornelisz., en dat het eerder op naam had
gestaan van Adriaen Stalpaert.
Volgens Tresling werd Loijck Cornelisz. in 1588 benoemd als heemraad van Oud-Beijerland vanwege Cromstrijen, Striemond en Group. Inderdaad komt Looijck Cornelisz. in de polderrekeningen voor als "heemraad van Oud-Beijerland wegens Cromstrijen" bij de visitatie van de rekening over 1588. Blijkbaar was e.e.avoor Lodewijvk toch een te zware taak, want in het volgende jaar was Loijck Cornelisz., heemraad, niet aanwezig "op 't doen van de Reckening". Op zich was afwezigheid bij het afhoren van de rekening nog niet zo laakbaar, maar minderfraai was dat hij op 28 mei 1590 ook niet was komen opdagen tijdens de hoge vloed, toen er gaten naast de sluis waren gevallen en men de sluis niet dicht kreeg. Als verontschuldiging kan worden aangevoerd datdie dag maar liefst 25 personen niet waren opgekomen. Het feit dat Loijck Cornelisz., heemraad, ook niet bereid bleek op 28 augustus daaraan volgend de beschadigde sluis te inspecteren, zal wellicht de reden zijn dat hij in volgende jaren niet langer in de functie van heemraad van Oud-Beijerland werd genoemd. Hij huwde Adriana Jansdr. geboren naar schatting rond 1530, overleden november 1604, begraven (voor 30 november 1604) te Oud-Beijerland. In 1593 werden de "conditien en voorwaarden" vastgesteld, waaronder Adriana Jansdr., weduwe van Lodewijck Cornelisz., wonende in de Group, een verkoping van goederen zou houden. Zij werd hierin bijgestaan door haar schoonzoon Adriaen Inghenss., schepen van de Group, en door Dirck Cornelisz., de inBarendrecht woonachtige broer van Lodewijck Cornelisz.
als voogd van de kinderen Marijen en Jopijen Lodewijcks. Adriana wilde nogal uiteenlopende zaken verkopen: paarden, koeien of "hockelinghen", kalveren, schapen, varkens, maar ook allerhande inboedel zoal linnen, tin, wol, koperwerk, houtwerk, aardewerk, bedden, dekens, kussens enz. Verschilende zaken uit de boedel zullen in de familie zijn gebleven, want bij de verkoping werden Ploen Lodewijcxs, Bastiaen Lodewijcxs, Jan Lodewijcxs en Cornelis Corneliss, (van deSchoor), "swaeger (=schoonzoon) van Lodewijck Corneliss." genoemd als kopers ofborgen.[Zie: Drie verwante geslachten Van Driel (Zuid-Hollandse eilanden ca.
1350-1650) door C.Sigmond en K.J.Slijkerman].
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-29808
Gekopieerd!