Vermeld sedert 1169, graaf van Gelre en Zutphen 1182. Deelnemer 3e kruistocht 1189, verleende Zutphen stadsrecht 1190/1191, beleend met het graafschap Veluwe 1198. Hield het graafschap Rode in leen van de Keulse aartbisschop Philips van Heinsberg (1167-1191), die de leenheerschappij voor 2000 mark had gekocht.
Hij was een zoon van graaf Hendrik van Gelre en Zutphen en Agnes uit een onbekend geslacht.
Rond 1184 huwde Otto met Richarda van Beieren, een dochter van paltsgraaf Otto I van Beieren. Hij nam deel aan de derde Kruistocht (1189-1192) en nam daarin deel aan de belegering van Konya en aan het beleg van Akko. Otto was een van de laatste edelen uit de lage landen die terugkeerden van de kruistocht. Otto koos partij voor de keizer en tegen de graven van Holland en de hertogen van Brabant. Hij steunde Lodewijk II van Loon tijdens de Loonse Oorlog.
In 1190 werd hij als eerste graaf van Gelre en Zutphen genoemd. De betreffende oorkonde is de stadsbrief aan Zutphen. Otto verleende Zutphen als eerste Gelderse stad stadsrechten. Zijn zoon Gerard III en kleinzoon Otto II zouden dit Zutphense recht als model gebruiken voor de stadsprivileges van diverse andere Gelderse steden, waarmee Zutphen de moederstad van het Gelderse graafschap werd. De datering van de oorspronkelijke oorkonde is vermoedelijk 1194 en 1195. Het bewaarde afschrift is dat van Gerard III.
Laatst gewijzigd:
18 november 2020
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-2586
Gekopieerd!