Stamboom van Hagenbeek

Adrieaen Jorisz Jongste

Adrieaen Jorisz (Aryen) Jongste (Jonckste)
Vader: Jorijs Corneliszn Jongste
Moeder: Katrijn Jorijsdr
  • Geboren: ± 1555 te Schiedam
  • Overleden: vóór 18 februari 1611 (ongeveer 56 jaar oud)

Nr. 101 d.d. 09-02-1580.
Jan Doessen schout van Kethel, Pieter Cornelisz. Verhoel en Gherijt Jansz. van der Moelen schepenen in Kethel, oorkonden dat gecompareerd zijn de gemene buren en inwoners van Kethel welke daar althans woonachtig zijn, te weten; Adriaen Jorijsz. genaamd Jonckste oud omtrent 25 jaar, Marritgen Dirricxdochter zijn huisvrouw oud omtrent 27 jaar, Dammes Jansz. timmerman oud omtrent 29 jaar, Krientgen Jorijsdochter zijn huisvrouw oud omtrent 27 jaar, Jorijs Florijsz. oud omtrent 39 jaar, Krientgen Anthoenisdochter zijn huisvrouw oud omtrent 34 jaar, Jop Gherijtsz. waard in het dorp oud omtrent 35 jaar, Ariaentgen Woutersdochter zijn huisvrouw oud omtrent 32 jaar, Meijnsgen Pietersdochter huisvrouw van Huijch Cornelisz. oud omtrent 23 jaar, Cornelis Adriaensz. wonende tot Dammes Jansz. timmerman oud omtrent 27 jaar, Cornelis Jansz. bode van Kethel en mede waard in het dorp Kethel oud omtrent 43 jaar, Marritgen Jansdochter zijn huisvrouw oud omtrent 36 jaar,
Jannitgen Lenertsdochter het jongwijf van de voorsz. Cornelis Jansz. oud omtrent 21 jaar, AnthoenisClaarijsz. timmerknecht oud omtrent 21 jaar, Cornelis Pietersz. mede timmerknecht oud omtrent 19 jaar, beiden thans wonende tot Maertijn Bartolmeesz. timmerman, hebben allen getuigd en gedeposeerd ten verzoeke van Cornelis Claesz. zijnde een zoon van Claes Cornelisz. rietdekker, burger en inwoner van Schiedam, mitsgaders ten verzoeke van Neeltgen Willemsdr. huisvrouw van dezelve Claes Cornelisz. en ook ten verzoeke van Cornelis Bastiaensz. zijn buurman, mede burger van Schiedam.
Ten 1° getuigt Adriaen Jorijsz. Jonckste en Marritgen Dircxdochter zijn huisvrouw, dat zij deposanten op woensdag 3-2-1580 stilo corie geweest zijn tot hun deposantens woning en woonplaats in het dorp Kethel, alwaar zij gezien hebben ene Claes Cornelisz. rietdekker voorsz., welke daar bracht vorstpannen op de woning en hofstede van ene Elant Ariaensz. oud burgemeester van Schiedam, staande in het dorp Kethel, om ze aldaar op dezelfde woning te verwerken, alzo Claes Cornelisz. in het jaar '79 de gehele woning en hofstede gedekt had.
En alzo de voorsz. Claes Cornelisz. nagegeven en nagezegd was door "clap" van ene Ariaen Lenertsz. van Zoetermeer, hun deposantens dienstknecht, die deze Claes Cornelisz. belast heeft en nagezegd dat hij op de voorsz. woensdag 3 Februari, door raad of ingeving van de boze vijand van de hellen, dat Claes Cornelisz. zich ontgaan zou hebben en dat hij te doen gehad zou mogen hebben met haar deposantens koe, staande tot hun woonplaats, alwelk tendeert tot grote schande en blamage van dezelve Claes Cornelisz. en niet betamelijk is voor God en voor alle Christenmensen te verhalen of vertellen en gerekend wordt voor de mensen van deze wereld voor boggerije (=hekserij).
De deposanten verklaren dat zij hiervan niets weten of gezien hebben, hoewel zij wel thuis waren en dat dezelve Claes Cornelisz. zolang als zij hem kennen, gehouden hebben voor een schoon eerlijk man die altijd zijn brood met arbeiden voor zijn huisvrouwen kinderen gewonnen heeft.
Dammes Jansz. timmerman en Krientgen Jorisdr. zijn huisvrouw getuigen dat zij woonachtig zijn in het dorp Kethel naast de voorn. Ariaen Jorijsz. en dat zij deposanten op de voorn. woensdag ook thuis geweest waren. Zij hebben dezelfde Claes Cornelisz. bezig gezien met de vorstpannen op de woning van Elandt Ariaens aan te brengen en niets oneerlijk van Claes Cornelisz. gezien nog bemerkt van wat Adriaen Lenertsz. knecht van Ariaen Jorijsz. Jonckste, heeft beweerd. Zij kennen Claes Cornelisz. voor een schoon eerlijk man.
Cornelis Ariaensz. woonachtig ten huize van Dammes Jansz. timmerman in het dorp Kethel heeft op dezelve woensdagmiddag zitten eten met zijn huisvrouw toen Adriaen Lenertsz. wilde hebben dat hij deposant naar hem zou gaan tot Ariaen Jorijsz. Jonckste zijn meester, maar hij deposant wist niet wat te doen. Hij is opgestaan en naar Ariaen Jorijsz. Jonckste gegaan en zag daar dat Adriaen Lenertsz. van Zoetermeer kwestie had met Claes Cornelisz. en Adriaen Lenertsz. smeet en sloeg Claes Cornelisz., niet wetende waarom de kwestie ging. De deposant zegt niets gezien te hebben van wat Adriaen Lenertsz. beweerd, maar houdt Claes Cornelisz. voor een eerlijk man.
Jorijs Florijsz. en Krientgen Anthonisdr. zijn huisvrouw wonende in het dorp Kethel getuigen dat op woensdag voorn. beiden thuis geweest zijn en hebben Claes Cornelisz. met de orstpannen op de woning van Eelant Ariaensz. bezig gezien, om ze aldaar te verwerken. Zij hebben van Claes Cornelisz. niets ombehoorlijks gezien en kennen hem als een eerlijk man die met arbeid voor zijn huisvrouwen kinderen de kost verdiend. Ook hun kinderen hebben niets gemerkt. Zij hebben wel gezien dat Arien Lenertsz. van Zoetermeer met Claes Cornelisz. kwestie had, niet wetende waarom.
Cornelis Jansz. bode en waard en Marritgen Jansdr. zijn huisvrouw waardin in het dorp Kethel, getuigen dat zij beiden thuis geweest waren en hebben Claes Cornelisz. met de vorstpannen bezig gezien op de woning van Eelandt Ariaensz. Zij hebben van de beschuldiging van Arien Lenertsz. niets
gezien.
Meijnsgen Pietersdr. huisvrouw van Huijch Cornelisz. wonende op de woning en hofstede van Eelandt Ariaensz. getuigt dat Claes Cornelisz. op woensdag voorn. vorstpannen boven op het huis heeft verwerkt. Zij heeft niets bemerkt van de beschuldigingen van Arien Lenertsz.
Jannetgen Lenertsdr. het jongwijf van Cornelis Jansz. waard persisteert bij haar meester en getuigt dat zij mede van Zoetermeer is, en dat zij dikwijls heeft horen zeggen dat Adriaen Lenertsz. een weduwe te Bleiswijk gehuwd heeft en daar vanaf is. Meer weet zij niet te getuigen.
Anthoenis Claurijsz. en Cornelis Pietersz. beiden timmerknechten van Maertijn Bartelmeesz. timmerman, wonende in het dorp Kethel, getuigen dat zij op woensdag 3 Februari in het dorp geweest zijn tot hun meesters woonplaats en dat zij Claes Cornelisz. gezien hebben in het dorp Kethel bezig met pannen te brengen op de woning van Elant Ariaensz. te Schiedam. Verder hebben zij niets gezien.
Jop Gherijtsz. en Ariaentgen Woutersdr. zijn huisvrouw getuigen dat zij woonachtig zijn in het dorp Kethel en dat zij op woensdag 3 Februari in Schiedam geweest zijn en niets van het feit gehoord en gezien hebben, maar kennen Claes Cornelisz. al zeer lang en hebben hem altijd voor een goed en eerlijk man gehouden.

Relaties:

Gehuwd met Maritgen Dircksdr (*±1553)

Bronnen:

1. Rechterlijk Archief Kethel en Spaland akte 147 Nr. 18018 feb 1611

Laatst gewijzigd: 18 november 2020
link: https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-20657 
Kopieer permalink
Gekopieerd!
...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

Database: GensDataPro 3.1