- Gedoopt: [[deze is niet dezelfde als # 50844]]
- Ridder, nobilis vir 1253-1259, vermeld 1248-1262
van de acht in 1248 genoemde broeders hebben alleen Alard, Hubert, Otto (alléén in 1249) en Steven meerdere sporen nagelaten. Van een door Alard in 1262 veroorkonde ruiling van land te Erichem met de abdij van Oostbroek waren Wilhelmus en Wenemarus getuige. En als bloedverwant van Steven van Beusinchem, deken en proost van St. Pieter, treedt in 1278 een Wenemarus van Redichem op. Deze verklaart dan met de vorige abt van Mariënweerd, d.w.z. vóór 1272, drie weren in 'Ascherweert' te hebben geruild tegen even zovele in 'Solemunderbroec', en hij laat dat bezegelen door zijn oom (avunculus) de proost en zijn neef (cognatus) Hubertus Schenck de Redinchem (lees: van Beusinchem). Deze Wenemarus behoorde dus tot een volgende generatie, maar of hij een van Buren was en zo ja, wiens zoon, valt bij gebrek aan nadere gegevens niet meer uit te maken.
Hubert en Steven en hun nakroost besprokenna eerst hun oudste broeder Alard en zijn nakomelingen te hebben behandeld. Deze Alard verschijnt als heer van Buren tot 30 april 1262. In 1263 nam een Otto van Buren zijn plaats in. Van graaf Otto van Gelre, wiens getuige hij ook in 1253 is, wordt Alard op 5 mei 1258 'fidelis noster' genoemd. Met een of meer van zijn broeders was hij in 1249 getuige van de Domproost, in 1255 van heer Hendrik van der Leek als deze goederen van St. Marie in erfpacht neemt, in 1262 bij het huwelijkscontract van een dochter van Sweder van Beusinchem (van Vianen) en bij zijn laatste optreden beoorkondt hij - tezamen met zijn broeders Wilhelmus en Wenemarus - de boven vermelde ruiling met Oostbroek
Relaties:
Relatie met onbenoemde persoon
Laatst gewijzigd:
2 mei 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-16227
Gekopieerd!