- Geboren: ± 395 (449) te Friens
- Gedoopt: [[https://gw.geneanet.org/dupuisl?lang=nl&p=hegiste&n=de+saxe]]
- Koning der Saksen
- Overleden: in 488 (ongeveer 93 jaar oud) te Kent in Engeland
Koning der Saksen in 434, trekt in 448 met de Angelen naar Engeland en sticht daar, na het beëindigen van de Romeinse heerschappij, het eerste Angelsaksische koninkrijk.
Veel roemruchtiger is nogtans de togt der Friezen naar Brittanje, onder aanvoering van Hengist en Horsa, welke wel door de latere Engelsche geschiedschrijvers als Waar erkend, maar met andere omstandigheden geboekt, en alleen aan de Anglen en Saxen toegeschreven wordt. De Friesche volkssage spreekt van twee, verschillende togten, heiden door twee gebroeders, Hengist en Horsa, doch wel van elkander te onderscheiden, ondernomen. De eerste togt zou dan omstreeks het jaar 335 na Christus, of kort daarna, door Hengist en Horsa, zonen van den Frieschen hertog Udoll' Haron ondernomen zijn, en wel uit hoofde der te groote volkrijkheid huns vaderlands; zoodat de onderzaten den hertog dagelijks aanspoorden, om ingevolge de Vaderlijke gewoonten, die jaarlijks den volke werden voorgelezen, de beste en stoutste jongelingen zaamteroepen, om bjj loting als volkplanters uittetrekken. Dit gebeurde; 's hertogs zonen werden door 't lot gekozen en tot opperhoofden aangesteld, en kort daarop zeilden zij met eene vloot naar Brittanje, alwaar Hengist den Britschen koning aldus aansprak; Wij zijn de zonen van Udolf, hertog der Friezen, en met onze manschap bij het lot uitgezonden om elders landwinning te zoeken, en wij beiden zijn daarover tot hoofden aangesteld. Aldus uit gehoorzaamheid aan onze landswetten en overheid scheep gegaan, zijn wij onder het geleide van Woeden, dien wij bijzonder vereeren en de Godinne Fridi, hier aangeland, om u of eenig ander vorst, dien onze hulp welkom is, ter dienst te staan." De koning hoorende Wodan noemen, vroeg daarop naar hunne godsdienst, en vernemende dat zij heidenen waren, zeide hij: Van uw geloof (dat niet dan ongeloof is) heb ik spijt, maar uwe komst verheugt mij, wijl ik u tegen mijne vijanden noodig heb, en zoo gij mij trouw dient en mijn land helpt beschermen, zal uwe belooning rijkelijk zijn." De Friezen zwoeren dit en dreven hierop de Schotten geheel uit Engeland. Daarna ontbood Hengist nog meer zijner landgenooten en bouwde eene stad, waartoe hij even als Dido, zooveel land verkreeg, als met eene ossenhuid kon belegd worden, en ook even zoo te werk ging; deze stad noemde hij Cancastre, 't geen naderhand in Lancastre veranderd is. Kort daarop, nog meer Friezen en daaronder de overschoone Ronixa, zijne nicht, bij zich gekregen hebbende, noodigde hij den Britschen koning in zijne stad. Deze kwam en werd op zeker feest, hem door Hengist aldaar gegeven, tegen het einde der maaltijd van Ronixa. begroet, die een gouden beker met kostelijken wijn in de hand hield. Zij boog zich eerbiedig, dronk hem toe en kuste hem vervolgens met de woorden: You leaver king wacht heil! De vorst door hare schoonheid geheel betooverd, stond naar hare hand, en verkreeg haar dan ook, doch op voorwaarde van zekere landstreek Cantuarie aan Hengist en Horsa in eigendom af te staan. De rijksgrooten, verbitterd over dezen afstand, onttroonden den koning, terwijl Horsa in een veldslag tegen hen sneuvelde en Hengist met de zijnen gedwongen werd het rijk te verlaten. Doch deze staat van zaken duurde slechts kort; de oude koning werd hersteld, de nieuw opgeworpene omgebragt, en Hengist op raad van Ronixa teruggeroepen, doch eerst in 't geheim en met klein gevolg; later met eene geheele vloot, ten spijt der landzaten. Hengist van hunnen haat verwittigd, haalt den koning over om een nieuw verbond met hem te sluiten, 't geen geschiedt. Zaamgekomen, gelast Hengist heimelijk den zijnen op 's konings edelen aan te vallen, bij de leus: nimath ure saxas. 't Geschiedt, en meer dan 450 der eerste Britsche edelen raken jammerlijk om hals. Toen koelt Hengist zijne wraak aan alle Britten zonder onderscheid, met zulk eene woede, dat de koning het rijk verlaat; maar van de Britten ingehaald, wordt hij, als de oorzaak van al hunne rampen, in een toren verbrand. Zij kiezen daarop een nieuwen vorst, en Hengist, door zekeren prins van Glocester gevangen, wordt openlijk in 't leger onthoofd, zijne Friezen verstrooid, verslagen of tot slaven verkocht. Zoodanig was het einde van den eersten krijgstogt, en dit was de rede, die het tweede broederpaar,Hengist en Hors, zonen van den Frieschen koning Odilbald en van Haddinga, dochter des Deenschen konings, tot eenen nieuwen krijgstogt tegen Brittanje deed besluiten. De oorlogminnende Friezen, eene lange rust moede, drongen den koning Richard II, die zijnen vader Odilbald ten jare 470 of 627 opgevolgd was, deswegens wraak te nemen. Hij geeft hun gaarne toe, en rust eene vloot uit, die onder 't beleid zijner beide broeders Hengist en Horsa, naar Brittanje stevent, en koning Vortigern hulp biedende, drijven zij de Pieten en Schotten 't land uit. Zij worden hierop door Vortigern rijkelijk beloond,en in 't Zuiden des lands geplaatst. Daar bevangt hen de lust, wegens de vadsigheid der Britten, zich van 't eiland meester te maken, waartoe herhaalde malen toevoer van volk overkomt. Doch de Britten keeren het dreigend gevaar, door hun nieuwe landerijen af te staan, op voorwaarde van den gemeenen vijand steeds te zullen weren. Zij beloven het, maar zonder 't na te komen. Vortigern wordt onverhoeds door hen gevangen, en na zich met de Pieten bevredigd te hebben, trekken zij over den 'Humbei" en verwoesten alom het land. Daarop ontbieden de Britten Ambrosius Aurelius, wiens vader 'en broeders vroeger door Vortigern waren om ragt en die toen uit het rijk was geweken. Hij landt, verbindt zich met de Schotten en overwint de Friezen en Saxen in drie veldslagen. Door nieuwe hulpbenden van overzee versterkt wagen dezen nog eens eene kans in Cumberland, doch worden ook hier geheel verslagen, Hengist zelf gevangen en onthoofd, en de meesten der Friezen gedood. Die 't ontkwamen vlugtten onder 't beleid van Flengist's zoon Occo en zijnen neef Cossa naar de grenzen van Schotland, alwaar zij zich nestelden en sedert gebleven zijn. Onder de bevelhebbers der Friezen, welke op dezen tweeden togt met Hengist en Horsa naar Brittenje trokken, worden genoemd Holle Manno, Taco Hermam, Rodman, Stwaid Hopper en Douvo Hiddema. Van de overige kolonien der Friezen komt vooreerst in aanmerking die van Johannes Praester naar Indie. Deze, de tweede zoon van koning Adgil II, een vurig aanhanger van het Christelijke geloof, trok met Oger den Deen, onder Karel den Groote, naar het heilige land, vanwaar hij na het innemen van Jerusalem en den terugkeer des keizers, met Oger naar Indie ging, en aldaar een rijk stichtte, dat sedert naar hem genoemd werd. Hamconius echter verhaalt, dat hij naar Aethiopie gegaan is en aan de bronnen des Nijls zich nedergeslagen beeft. Dit zou geschied zijn omstreeks het jaar 794.
Relaties:
Relatie met onbenoemde persoon
Laatst gewijzigd:
7 augustus 2025
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-16017
Gekopieerd!