1353 vinden we deze heer van Kuinre genoemd. Zo wordt in
nov. 1349 bodeloon betaald aan de dienaar van de heer van
Kuinre, die een brief brengt met diens klachten tegen de bisschop (dl. I, p. 303). Op 14 aug. 1351 gaan enkele schelpenen naar een gerechtsdag tussen de heer van Kuinre en de Kampenaren (dl. II, p. 107). Voor een verzoeningsdag tussen de burgers, van Kampen en Henric (lees Herman) van Kuitire doen op 3 mei 1353 schepenen van Deventer zekere uitgaven (dl. II, p. 181). In aug.-sept. van dit jaar loopt er een geschil tussen de heer van Kuinre en de burgers van Brugge en Sluis over Vlaamse goederen, die eerstgenoemde heeft genomen (dl. II, p. 177, 183, 208-9). Op 17 november 1360 zendt de stad een bode met een brief naar Hardenberg, waar de bisschop vertoeft, die handelt over de kooplieden ,die op zee bij Kuinre zijn aangerand (spoliatis) (Cam. rek. 1 p. 303, II p. 90, 107, 177, 183, 208, 209, 735).
Op 6 ,juli 1355 vragen twee jongere neven hem een overeenkomst te bezegelen. Deze akte eindigt met de woorden: ,,dit stuk is mede bezegeld door heer Johan heer van Kuinre onze neef, Johan Sloet e.a.” (O.B.G.D. no. 439).
Eén munt is van hem bekend; het is een nabootsing van een zilveren groot van de Vlaamse graaf Lodewijk van Nevers Crecy (1322-‘46). De munt vertoont aan vz MONETA CUNRENSIS, aan kz JOHANNLS DOMICELLUS DE KUNRE
Laatst gewijzigd:
16 juli 2023
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-15033
Gekopieerd!