Stamboom van Hagenbeek

Gijsbrecht van Bokel

Vader: NN Engelbrecht van der Broecsz
Moeder: Mabelia Diederiks Beuckelsdr
  • Vermoord in 1301
  • Overleden: in mei 1301 vermoord

door de moord op Graaf Floris V in 1296 verloor Gijsbrecht Bokel, een belangrijke heer ten westen van de Rotte, zijn rechten, zij gingen over in de handen van de hogere Graaf.
Gijsbrecht Bokel was waarschijnlijk een halfbroer van Gijsbrecht Both van der Eem. Ze worden bijvoorbeeld samen genoemd als borgen voor de heren van Amstel, dezelfde die o.m. verantwoordelijk waren voor de moord op Floris V. Bokel verloor dus zijn rechten. Both van der Eem vreemd genoeg niet. Deze twee schijnen regelmatig samen vermeld te staan in oorkonden. Volgens prof. de Geer was waarschijnlijk de in 1226 voorkomende Gijsbrecht een broeder van Dirk (1200,1216), van welke Gijsbrecht dan de Rotterdamsche Bokels, afkomstig zouden zijn, terwijl Dirk weer een zoon Dirk had (1252, 1280) van wie de Matenesses zouden afstammen. Doch prof. Fruin wijst er terecht op, dat het niet onwaarschijnlijk is dat de stamvader der Matenesses een broer of oom van ridder Gijsbrecht (1285) geweest is, en denkelijk Floris heette, omdat in een stuk van 1296 melding gemaakt wordt van Bokel Florens ambacht (Bijlagen tot de kroniek van rotterdam no XV), dat omtrent Matenesse gelegen schijnt te hebben. Dat dit ambacht nog betrekkelijk laat met die naam wordt aangeduid, is mijns inziens te verklaren, wanneer men aanneemt, dat deze Floris een jongere zoon was, en dus een gedeelte van de vaderlijke, tot dan toe ongescheiden, goederen erfde, welk gedeelte dan naar hem genoemd werd en bleef, ook toen een latere bezitter een andere naam droeg. Dezen Floris zou ik dan het liefst (hoewel het natuurlijk niet meer dan een gissing is) willen plaatsen tussen Dirk van 1200 en Dirk van 1287, daar het mij de jaartallen waarschijnlijker voorkomt dat de laatste een kleinzoon van de eerste was. Om dezelfde reden zou Gijsbrecht van 1226 niet voor een broer, maar voor een zoon van de eerste Dirk gehouden kunnen worden, daar Gijsbrechts zoon, ridder Gijsbrecht, in, 1285 voorkomt, dus in de zelfde tijd als Dirk, kleinzoon van Dirk van 1200. De Dirk Bokel van 1287 had een zoon, die zich Dirk Bokel Uyternesse noemde, en wiens zonen de naam van Matenesse aannamen; naar alle waarschijnlijkheid (op dit punt zijn alle kroniekschrijvers eenstemmig) was het een broer van Dirk, genaamd Philips, die het aanzijn gaf aan het geslacht van der Spangen. Ook prof. de Geer sluit zich bij deze mening aan. Ghisebrecht is in 1281 leenman van de graaf voor de volgende lenen: 6 lb. per jaar uit de lentebede te Monster, het ambacht Bleiswijk met alle tienden, de ambachten Bokelsdijk, Blommersdijk, Middellant en Cool, 16 gaarden en 7 gaarden in Ysselmond’e, land en ambacht in de Broke, 24 morgen op het Trinvelt (tussen Overschie en Delft), ½ hoeve in Abtswoude, een aantal stukken land te Rijswijk en een hoeve grasland te Bleiswijk. Sommige lenen zijn door hem in achterleen uitgegeven. Daar hij binnen de ambachten Bokelsdijk en Blommersdijk heet te wonen, zal hij op het kasteel Wena binnen dit laatste ambacht gezeteld hebben. In 1904 zijn resten van dit kasteel aangetroffen, dat o.a. uit een grote dertiendeeeuwse donjon bestond, opgetrokken van bakstenen van 8½ x 15½ x 31¼ cm. De acte van 1242 is niet zo onduidelijk als men op het eerste gezicht zou zeggen. Heer Ghijsbrecht Bokel heeft van de graaf een ontginningsconcessie gekocht ten noorden van de oudere ontginning Rotta of Hillegersberg. Zoals in deze tijd gebruikelijk, tracht hij het land, te verkopen aan particulieren, waarbij hij zelf het tiendrecht en de lagere jurisdictie aan zich houdt. Nu is er een belangrijke gegadigde gekomen, heer Willem Stope, mogelijk de vader van de in 1269 genoemde heer Vrancke Stoep, eigenaar van het kasteel te Hillegersblerg, die een belangrijk complex wil verwerven onder de meest gunstige voorwaarden n.l. dat het niet behoeft bij te dragen in de onderhoudskosten van de Maasdijk. Maar dit recht kan heer Ghisebrecht niet verlenen, dit kan alleen de graaf, die dit ook alweer niet voor niets doet, zodat de graaf kan verklaren, dat het land (en vrijdom van dijklasten) van heer Ghisebrecht en hemzelf zijn gekócht, zodat wij heep Ghisebrecht in 1242 als ambachtsheer van Bleyswijk mogen zien. In 1281 zien wij weer een heer Ghisebrechf als ambachtslieer, deze blijkt in 1285 een mondige zoon te hebben, eveneens Ghisebrechf genaamd, die dus naar zijn grootvader heet. De opvolging in het zelfde leen, de herhaling van de zelfde naam van de eerste in de derde generatie en de tijd van optreden van Ghijsbrecht I ( 1226-1242), van Ghisebrecht II (1281-1288) en van Ghisebrecht III ( 1285-1301) geven in ieder geval een degelijke grond voor de veronderstelde filiatie. Heer Ghisebrecht stelt zich op 27 oktober 1285 aIs borg tegenover graaf Floris V garant voor de broeders van Aemstel voor de naleving van de zoenverdragen door deze met de graaf gesloten: op 14 juli 1288 komt hij voor het laatst voor

Relaties:

Gehuwd met Catharina van Vianen
  • Huwelijk: ± 1285

Laatst gewijzigd: 2 augustus 2022
link: https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-13795 
Kopieer permalink
Gekopieerd!
...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

Database: GensDataPro 3.1