in de staatsbibliotheek in Berlijn bevindt zich het gebedenboek dat Maria in 1415 in een klooster vlakbij Arnhem had laten schrijven. Haar boek heeft een enorme omvang en iedere bladzijde, voor- en achterkant, is zeldzaam rijk geïllustreerd. En het is niet in het Latijn, maar vrijwel helemaal in de volkstaal, wat voor een boek van een adellijke dame heel ongebruikelijk is.
Er is niet veel over haar bekend. Ze kwam uit Frankrijk, trouwde in 1405 met de hertog van Gelre en Gulik, haar man overleed in 1423, waarna ze niet meer welkom was in Gelre.
Het Guliks-Gelderse hof was een rondreizend hof en mijn boek beschrijft zo'n twaalf plaatsen in Gelderland en Duitsland waar Maria is geweest en waarvan je vandaag de sporen nog kunt zien, zoals Grave, Beekbergen en Kaster. De hertog en de hertogin hadden hun eigen hofhouding. Maria verbleef vaak langer op een plek dan de hertog, maar ze reisde ook van de ene naar de andere uithoek van het hertogdom als zij een deel van de bestuurlijke verantwoordelijkheid van haar man overnam. Die ruimte hadden vrouwen toen, hun rol was veel groter dan we nu vaak denken.
Al die burchten en steden hadden hun eigen administratie. Het klinkt misschien saai, maar boekhoudingen zijn ook een bron van verhalen, zoals over hoe ene Reinken Huesman van dorp naar dorp reisde om riet te kopen voor het lekkende dak van het huis te Middelaar. Of over hoe Maria's hovelingen onderweg van Rosendael naar Middelaar haring te eten kregen. Maria was de Máxima van de vijftiende eeuw. Ze was opgegroeid in de allerhoogste hofkringen, ze wist hoe de wereld in elkaar zat en ze maakte zich heel snel de taal van haar nieuwe land eigen. En ze hield van de beste mode, ze was zelfverzekerd en het lijkt erop dat ze haar man af en toe wat overvleugelde.
Laatst gewijzigd:
11 januari 2022
link:
https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-13114
Gekopieerd!