Stamboom van Hagenbeek

Johanna Both van der Eem

Vader: Hendrick Both van der Eem
Moeder: Hadewich van Cralingen
  • Geboren: ± 1317 in Lotharingen
  • Overleden: in 1373 (ongeveer 56 jaar oud) te Utrecht

Erfdochter van de Heerlijkheden van der Eem, van de Alm en kasteel Almstein
Johanna "Janne" Both van der Eem, gelijftocht (1330), geboren vóór 1317, waarschijnlijk dochter van Hendrick [Both] van der Eem (zie V-b) en [Hadewich?].
Johanna wordt op 14 maart 1330 gelijftocht met "De tiende aan de Dussen op 50 a 60 pond" door haar echtgenoot Daniel van der Merwede. Zijn moet dus reeds getrouwd zijn in of vóór 1330. Voor het huwelijk zal ze minstens 12 jaar geweest zijn en dus geboren in of voor 1317. Ze kan dus geen dochter zijn van Margaretha van Arkel, waarvan wordt vermoed dat ze rond 1312/1318 geboren is.

Johanna is dus niet dezelfde persoon als Johanna Both van der Eem, dochter van Gijsbrecht van der Eem en Margaretha van Arkel. Toch moet ze nauw verwant zijn want haar zoon Daniel VIII van der Merwede was aanwezig met de oorkonde in verband met de huwelijksgift bij het echtpaar Johanna Both van der Eem en Jan van Gennep. Een mogelijkheid zou dus kunnen zijn dat Johanna een zuster is van Gijsbrecht. In dat geval is de aanwezige Daniel VIII van de Merwede een neef van Johanna Both van der Eem.
Geen zus van Gijsbrecht
Overzicht van de relaties tussen Gijsbrecht en Johanna Both van der Eem
Er volgt echter een huwelijk tussen Willem van Brederode en Margaretha van der Merwede. Van dit huwelijk is geen dispensatie in vierde graad bekend die echter wel zou moeten bestaan in eerder vermeld relatie. Het niet bestaan betekent niet dat het er niet geweest is, maar er van uitgaande dat deze niet nodig was betekent dat Gijsbrecht en Johanna geen broer en zuster waren maar een neef en nicht van elkaar. En dan is Daniel VIII van der Merwede en Johanna, dochter van Gijsbrecht en Johanna, achterneef en achternicht van elkaar, wat nog steeds zijn aanwezigheid verklaart bij de oorkonde van de huwelijksgift.
Familiewapen van der MerwedeJohanna is getrouwd vóór 14 maart 1330 met Daniel VII van der Merwede, vermeld (1317-1345), knaap (1325), ridder (1328), baanderheer (1341), heer van der Merwede, gesneuveld op 26 september 1345 te Staveren, zoon van Daniel VI van der Merwede (heer van de Merwede, Wieldrecht en Oversliedrecht) en Beatrix van Alkemade.

Gravure van het kasteel van der Merwede.
Aan de noordzijde van Dordrecht ligt de ruine van het kasteel te Merwede. Het werd gebouwd voor 1307. Waarschijnlijk was de stichter Daniel's vader Daniel VI van der Merwede, maar dit kan niet met zekerheid gezegd worden. In 1410 was Margaretha van der Merwede, de echtgenote van Willem van Brederode, de bewoonster van dit kasteel. Het kasteel werd verwoest rond 1418. De restanten werden door de omwoners gebruikt, onder andere voor het bouwen van de Grote Kerk in Dordrecht. Met de Sint-Elisabethsvloed van 1421 werd het volledig een ruine dat met zijn funderingen in het water van de Merwede stond. In 1449 werd door de magistraat van Dordrecht verboden om nog verder stenen van de ruine te gebruiken.
1337: Akte van borgstelling door Johanna van Henegouwen, Willem IV, Gerard van Voorne en Daniël van de Merwede voor de lijfrentebrieven van Willem III aan Willem van Duivenvoorde.
Op 9 april 1341 begunstigde graaf Willem IV zijn getrouwen, waaronder Daniël van de Merwede met enkele feodale voorrechten, vanwege het feit dat zij kort tevoren baanderheren geworden waren. Deze bijzondere heffing heeft misschien plaatsgevonden tijdens of na het beleg van Doornik in september 1340. Een baanderheer was iemand die tenminste 50 gewapenden onder zijn banier kon aanvoeren.
Bron: "Creatie van de baanderheren", Brokken, pagina 60; "Heren van de Merwede", Lenselink, pagina 13, noot 57.
Het was met deze plechtigheid dat Jacob van Maerlant een gedicht voordroeg: "Die doot maect cont allene das / Wies de mensce werdich was. Scone vorme ende zuver leven / Selden sijn si gevriende bleven. Niet nes so diere, vondemens vele / Men sout copen omme niet te spele. Men weent langere omme goet / Dan men omme vriende doet. Omme vrient weent men lose trane / Maer om ghelt rechte vraye, ic wane. Alse vele alse wast dijn ghelt / Also vele wast met ghewelt. Die wille van vort te winne meer: / Ghelt wachtmen nauwe in allen keer. Hier endt nu altemale / Die proverbien van Juvenale."
Bron: Nieky Klaus.
Mede hierdoor heeft hij het recht van onsterfelijk leen verkregen op zijn bezittingen, 'omme den voirsz. staet dair hi toe gecomen es mede te beledene ende te houdene als daer toe behoert'. Het zou niet besterven zolang hij een wettige nakomeling had bij Johanna, zijn vrouw, 'est zone, est dochter'. Na de dood van zijn kinderen zouden de lenen echter weer als rechte lenen vererven.
Bron: "Heren van de Merwede", Lenselink, pagina 13, noot 57; "Charters van Holland en Zeeland", deel II, van Mieris, pagina 649-650.
In de dramatische veldslag bij Staveren in 1345 kwamen veel Hollandse edelen om, onder hen Daniël van de Merwede. Tijdens die noodlottige gebeurtenis was zijn zoon, Daniël van de Merwede nog minderjarig. Hij trad pas voor het eerst op in 1348.
Bron: "De heren van Arkel", Groesbeek, pagina 178; Croniken, pagina 191, cLXXXI.

Relaties:

Gehuwd met Daniel V Danielsz van der Merwede (±1300-1345) Gehuwd met Gerard (Johan) van Gennep (†<1368)

Bronnen:

1. Genealogie der Graven van Holland blz. 421969
2. Ons Voorgeslacht blz. 239 Jrg. 1996
3. CBG blz. 111 Jrb. 1959

Laatst gewijzigd: 30 oktober 2023
link: https://ngv-stambomen.nl/gdp/index.php/pers/get/5-10154 
Kopieer permalink
Gekopieerd!
...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

Database: GensDataPro 3.1