Stamboom van Hagenbeek

Theodorus Schrevelius

Theodorus Schrevelius (Dirk Schrevel)
Vader: Augustijn Schrevelius
Moeder: Mechteld Suys
  • Gedoopt: op 25 juli 1572 te Haarlem
  • Rector der Latijnse school te Haarlem (1600-1624) en te Leiden (1625-1642)
  • Overleden: op 2 december 1649 te Leiden

Schrevelius werd op 28 januari 1591 student aan de universiteit van Leiden. Hij werd in 1597 conrector van de Latijnse school in Haarlem. In 1609 werd hij daar als rector ingehuldigd, maar in 1620 vanwege zijn Remonstrantse gevoelens ontslagen. Tussen 1625 en 1642 was hij rector van de Latijnse school in Leiden aan de Lokhorststraat, waar ook Rembrandt van Rijn leerling was. Hij was gehuwd met Maria van Teilingen (1570-1652). Hun zoon Mr. Augustinus Schrevelius werd advocaat voor het Hof van Holland, hun andere zoon Cornelius Schrevelius, filoloog volgde hem op als rector van de Latijnse school.

Algemeen wordt zijn beschrijving van Haarlem als zijn beste werk beschouwd. Het kwam in 1647 uit in het Latijn, Harlemum, en in 1648 in het Nederlands, Harlemias. In dit werk gaat hij onder meer in op de manier van schilderen van Frans Hals, die hem meerdere malen portretteerde. Tot zijn overige werk behoort een vertaling van Ovidius' Tristia in het Nederlands

Van 1607 tot 1618 vroedschap te Haarlem, volgde den geleerden Schoneus op als rector der latijnsche school te Haarlem, in het jaar 1600, welke betrekking hij vier en twintig jaren lang bekleedde. Den 1n februari 1625, werd hem door de magistraten van Leyden het rectoraat aldaar aangeboden, dat hij nog in het jaar 1641 vervulde. Hij was zeer geleerd en heeft veel geschreven. Men heeft onder anderen van hem een Triumph van de Damiaten; Trophaeum Pelusiacum; vier boeken van de Alexikakon sive de patientia, te Leyden gedrukt in 1623; verscheidene Oraties onder den titel: Palaemon sive Diatribae scholasticae, wijders verscheidene gedichten als zijn Jambi morales, die op het Beleg van 's Hertogenbosch, 1629, op de pest van Leyden. Anno 1635, enz. en eindelijk zijn Harlemias ofte eerste stichtinghe der stadt Haerlem, 1648. waarvan de heer A.D. Schinkel een exemplaar bezat met een eigenhandig geschreven gedicht van Theodorus Schrevelius(3). Er bestaan verscheidene gedichten waarin (1) Item, blz. 180 et seq. (2) Orlers, Beschrijving van Leyden, blz. 187 en 199. (3) Zie Catalogue de la bibliothèque littéraire et artistique de feu M.A.D. Schinkel, bl. 63, no 630. Zie verder over hem zijn Harlemias, blz. 353-355. [p. 509]

Zijn lof, geleerdheid en verdienste bezongen worden, onder anderen door C. Barleus, Petrus Scriverius, Samuel Ampzing, C. Westerlöus, C. van Kittensteijn, enz. Uit de meesten blijkt, dat zijne geboortestad zijne verdienste met ondankbaarheid beantwoord heeft. Zie ook over hem Val. André, Biblioth. belgica, blz. 831 en Moreri, Grand dictionnaire historique, etc., op den naam Schrevelius (Théodore). J.W. te Water(1) deelt mede, dat onder hem berustende was een latijnsch gedicht door Janus Dousa in het album van zijn vriend Theodorus Schrevelius geschreven In het album van Daniel van Vlierden uit 's Hertogenbosch, student aan de Hoogeschool te Leyden van 1593-1613, komt onder anderen ook de inschrijving voor van Theodorus Schrevelius(2). Hij liet zijn portret maken door Frans Hals, welk meesterwerk vroeger in de collectie Gsell te Weenen, thans in het bezit is van den heer E. Warneck te Parijs(3). Naar dat schilderstuk bestaan twee kopergravuren, de eene door J. Suyderhoef en de andere door. R.A. Persijn. Volgens een gedicht Versus in effigiem Theodori Schrevelij, blijkt dat door Jacob Matham, stiefzoon en leerling van Hendrik Goltzius, mede een portret van hem op koper gegraveerd werd. Hij trouwde te Alkmaar, den 25n Juli 1599, met Maria van Teylingen, geboren in 1570, overleden den (1) Historie van het verbond en smeekschrift der Edelen, D. III, bl. 511. (2) Zie Catalogue de la bibliothèque littéraire et artistique de feu M.A.D. Schinkel, bl. 23, no 188. (3) Mededeeling van den heer E.W. Moes, adjunct-archivaris der stad Rotterdam. [p. 510]

26n Julij 1652. Zij was dochter van Jonker Augustijn van Teylingen, borgemeester van Alkmaar (zoon van Jonker Augustijn van Teylingen, in 1530 rentmeester van Egmond en van Josina(1) of volgens S. van Leeuwen(2), Judith van Egmond vander Nijenburg, die 20 kinderen in de wereld bracht) en van Brechtje Hercules. Uit dit huwelijk zijn 7 kinderen geboren, die onder letter B volgen. Wij bezitten een klein, zeer fraai op paneel in olieverf geschilderd portret van bovengenoemde Augustijn van Teylingen met het volgend bijschrift: avgvstÿn·va·teÿlInge·rentmeester. va·egmot· anno. 1530.

Relaties:

Gehuwd met Marijcke van Teylingen (1570-1652)

Bronnen:

1. De Wapenheraut blz/akte Jrg. 1901, pag. 79-831897

Dossier:


Laatst gewijzigd: 7 februari 2023
link: https://ngv-stambomen.nl/Hagenbeek/72318 
Kopieer permalink
Gekopieerd!

E-mail een vraag aan Cees Hagenbeek over deze persoon.

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

...rapport wordt opgesteld... een ogenblik...

Database: GensDataPro 3.1